Seniorenbed
Lang geleden schreef ik in mijn eerste boek Buiten de perken een hoofdstuk waarin ik de lezer aanried om een klimroos in een oude vruchtboom te laten groeien. ‘Geachte mijnheer Van de Kaa,’ schreef een lezer terug, ‘de klimroos kan ik kopen bij het tuincentrum om de hoek, maar hoe kom ik aan een oude vruchtboom?’ Tja, niet ieder goedbedoeld advies is even praktisch. Niet lang nadat ik bovenstaand ondoordacht advies had gegeven, waaide nota bene een van mijn eigen oude vruchtbomen met klimroos en al om. Want oude vruchtbomen met een klimroos vangen meer wind dan oude vruchtbomen zonder.
Voor mij ligt Growing Bulbs, The Complete Practical Guide, een boek van Brian Matthew, een van ’s werelds grootste experts op het gebied van bloembollen. Ooit heb ik hem zien hollen in een estafetterace waarin een vol glas bier zonder morsen van de ene botanische tuin naar de veertig kilometer verderop gelegen andere tuin moest worden getransporteerd; Matthew is een man met vele talenten. Ik heb zijn bloembollenboek tevoorschijn gehaald omdat ik het plan had opgevat om de hoepelroknarcis, Narcissus bolbocodium, in mijn tuin te planten.
De hoepelroknarcis is een piepklein, 10 centimeter hoog narcisje waarvan de bloem bijna alleen uit een trompet bestaat; de bloemblaadjes zijn smal en onbeduidend. Die wijdopen trompet is de hoepelrok die de plant zijn naam geeft, maar eigenlijk lijkt hij meer op een omgekeerde lampenkap dan op een hoepelrok. ‘Plant de hoepelroknarcis in zure, liefst zandige grond,’ adviseert Brian Matthew in zijn boek, ‘bij voorkeur op een zuidhelling.’ En daar heb je het weer: de expert die vergeet dat er ook tuinliefhebbers zijn met minder mogelijkheden dan hijzelf. Zandige, zure grond, daar kan ik voor zorgen, maar hoe kom ik aan een zuidhelling?
Narcissus bulbocodium is een wild narcisje dat voorkomt in Algiers, Marokko, Spanje, Portugal en Zuidwest-Frankrijk. Het groeit daar meestal in bergweiden, waar het bloeit van januari tot juli, afhankelijk van de hoogte waarop het voorkomt – hoe hoger, hoe later. Die bergweiden zijn in het voorjaar als de sneeuw smelt kletsnat en in de zomer tamelijk droog. En het zijn deze omstandigheden die we in de tuin moeten zien te scheppen. Het aanleggen van zuidhellingen zal in de meeste tuinen op praktische bezwaren stuiten, maar het is misschien wel mogelijk om tegen een zonnige muur van uw huis een verhoogd bed aan te leggen dat in het voorjaar nat is en dat ’s zomers uitdroogt. Een raised bed heet zoiets in het Engels, waarmee dus geen extra hoog seniorenbed wordt bedoeld, maar een plantenbed dat verhoogd is aangelegd. Zo’n verhoogd bed werd vroeger met behulp van bielzen gemaakt – goedkoop en doelmatig, maar je moest de planten vaak bewonderen in een doordringende carbolineumstank. Oude stoepranden zijn een goed alternatief. In zo’n verhoogd bed kun je allerlei bolgewassen planten waarvoor het in de gewone, onverhoogde tuin net iets te koel is, waardoor ze slecht of helemaal niet bloeien. Veel Fritillaria’s, zoals de keizerskroon, Fritillaria imperialis, zijn beruchte niet-bloeiers. Vul het seniorenbed met goede grond waardoor een flinke dosis fijn grind is gemengd om een perfecte afwatering te verzekeren, en plant de keizerskronen naast de hoepelroknarcissen. Naast de gewone hoepelroknarcis zou u ook andere soorten kunnen proberen, zoals de bleekgele Narcissus romieuxii – ook van het type lampenkap en bloeiend van januari tot maart. Daarnaast zou de ’s winters bloeiende Zuid-Spaanse Narcissus cantabricus – bijna wit – op een warme plaats te proberen zijn.
Seniorenbed is het mooist in het voorjaar. Daarna is het een rommeltje van verdorrend bloembollenloof. Om daar niet tegenaan te hoeven kijken zou u slaapmutsjes kunnen zaaien, of andere eenjarige planten die uit woestijnachtige streken afkomstig zijn. Die bloeien dan tot het einde van de zomer, waarna cyclamen en herfstbloeiende krokussen het stokje weer kunnen overnemen.
En niet alleen bloembollen kunt u in verhoogde bedden kwijt. Ook warmte- en droogteminnende vaste planten, zoals de Algerijnse lis, Iris unguicularis, houden van een verhoogde standplaats. Deze Algerijnse lis bloeit af en aan tijdens de winter, in perioden waarin het niet vriest. De bloemen zijn blauwpaars met een oranjegeel honingmerk.
Velen komen ’s winters niet of nauwelijks in de tuin. Dan is het geen slecht idee om de bloemen van Iris unguicularis in de knop te plukken en in een vaasje in de huiskamer te zetten. Het is aardig om te zien hoe de als een paraplu opgerolde knoppen zich binnen een kwartier ontvouwen.