Oranje boven
Oranje is een kleur die vanaf grote afstand in het oog springt. Drie oranje lelies ‘Enchantment’ aan het andere einde van de tuin zijn even zichtbaar als een brandweerauto in een groen weiland. Oranje heeft – meer nog dan rood – de intensiteit van gloeiend vuur en het is de meest opvallende kleur in de tuin. Niet iedereen kan met oranje overweg. De kleur schreeuwt om aandacht en wie gewend is om in zijn perken met pastelkeuren te werken lijdt dikwijls aan oranjeangst en vermijdt die kleur maar het liefst helemaal. Anderen proberen oranje af te zwakken door de kleur te combineren met verwante tinten zoals oranjerood, oranjegeel en bruinrood. Maar wat mij betreft is oranje een kleur die vraagt om contrast en mijn favoriete combinatie in de tuin is die van oranje met blauw. Oranje klaprozen met blauwe riddersporen doen mijn hart sneller kloppen. Ik verwacht niet dat iedereen mijn mening deelt. Je kunt lang of kort twisten over het gebruik van kleur in de tuin, maar altijd zul je liefhebbers van harmonie en voorstanders van contrast tegenkomen. En ik hoor nu eenmaal bij de contrastminnaars.
Ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die geen oranje uitroeptekens wensen in hun zorgvuldig gecomponeerde borders vol mauve, abrikoos en roze, maar ik vind het te ver gaan om de kleur oranje volledig uit de tuin te weren. Vooral in het vroege voorjaar is oranje een kleur die ons na een lange grijze winter weer een hart onder de riem weet te steken. Als Crocus flavus (Crocus aureus) bloeit is de lente in aantocht. De bloemen van deze krokus zijn klein, maar wat ze missen in grootte wordt gecompenseerd door hun vrolijke oranje kleur. Crocus flavus verwildert gemakkelijk en de bloemen vormen een mooi contrast met de eveneens probleemloos verwilderende paarsbloeiende Crocus tommasinianus. Als het voorjaar eenmaal goed op gang is volgen de tulpen. Een vroege en prachtige tulp is Tulipa fosteriana ‘Orange Emperor’, zeker als diens grote bloemen lijken te drijven in een zee van blauwe druifjes. Een paar weken later bloeit de leliebloemige tulp ‘Ballerina’, die bijvoorbeeld met vergeet-mij-nieten kan worden gecombineerd en het tulpenseizoen eindigt met de aloude cultivar ‘Dillenburg’, met op de buitenste oranje bloembladen een roze blos. Geen enkele tulpenbloem is helder, onvermengd oranje; bloemen van oranje tulpen zijn altijd wel gemengd, gestreept of aangelopen met een vleugje rood, geel of groen.
Compromisloos knaloranje is in de plantenwereld nauwelijks te vinden en waarschijnlijk zou zo’n onvermengde kleur een saaie indruk maken. Maar er zijn planten die aardig dicht in de buurt van zuiver oranje komen. Om te beginnen eenjarigen, zoals goudsbloemen, afrikanen en Oost-Indische kers. Vooral de eerste twee hebben hun vijanden en er zijn genoeg trendsettende tuiniers die geen goudsbloem of afrikaantje in hun tuin dulden. Daarbij komt nog hun geur die niet iedereen als aangenaam ervaart. Met Oost-Indische kers liggen de zaken anders; deze plant is door impressionistische schilders als Monet, en door honderden navolgers, aanvaardbaar gemaakt.
Bij vaste planten kan ik weinig voorbeelden van zuiver oranje bedenken. Of het zou het oranje van de Asclepias tuberosa moeten zijn, de zijdebloem die in de tweede helft van de zomer bloeit met bloemen in het warmst denkbare oranje. De dikke, klauwvormige wortels van deze plant worden in het vroege voorjaar in droge toestand verhandeld; soms kom je ze tegen op de markt. Asclepias tuberosa komt uit het zuiden van de Verenigde Staten en is bij ons net wel, of – in een strenge winter – net niet winterhard.