Bekend, maar onbemind
Veel plantenliefhebbers hebben een blinde vlek voor klaverzuring, Oxalis. Het geslacht Oxalis – waarnaar oxaalzuur is genoemd – kent honderden soorten, maar in tuinen kom je die zelden tegen. Het meest bekend nog is Oxalis adenophylla, een bolgewas dat al in april bloeit; de ronde polletjes van zeegrijs blad zijn dan overdekt met cyclaamroze bloemen en die vroege en uitbundige bloei maakt het plantje bij uitstek geschikt voor de impulsverkoop: je kunt het eenvoudigweg niet laten staan als je het bij een tuincentrum tegenkomt. Dat het bolgewasje uit Zuid-Amerika stamt en in Europa niet betrouwbaar winterhard is, dat doet er niet toe; in april denk je aan het komende voorjaar en niet aan de volgende winter.
Veel soorten Oxalis komen van het zuidelijk halfrond, en zijn daardoor niet of nauwelijks vorstbestendig. Je zou dat als een nadeel kunnen beschouwen, hoewel: je hoeft maar te zien hoe de lichtgele Oxalis pres-capae in Zuid-Europa kan woekeren en je beseft dat die vorstgevoeligheid een zegen is in plaats van een vloek. Natuurlijk kun je verscheidene soorten klaverzuring wel door de winter slepen door ze ’s winters af te dekken met noppenfolie, maar wie wil maandenlang noppenfolie zien als hij door zijn raam naar buiten kijkt?
Het is een betere oplossing om de uitheemse soorten als kuipplanten te beschouwen – een rol die ze met verve vervullen, want ze bloeien de hele zomer. Op de markt kom je ze weleens tegen: Oxalis deppei ‘Iron Cross’, met een roodbruin kruis op het klaverblad, en met steenrode bloemen. Of Oxalis rubra (vroeger O. floribunda), met een ware lawine van roze bloempjes, van het begin van de zomer tot aan de eerste nachtvorst. Oxalis rubra verdraagt een paar graden vorst, maar is bij ons net niet winterhard. In het zuiden van Engeland kun je zien wat er gebeurt als deze klaverzuring de winter overleeft: zandige voortuintjes in badplaatsen zijn daar bedekt onder een deken van zachtgroen, hartvormig blad en een zee van roze bloemen. Misschien een idee voor lezers in Nieuwvliet, Noordwijk of Huisduinen?
Naast uitheemse klaverzuringsoorten bestaan er ook inheemse. Dat zijn er twee, als je tenminste de in 1658 ingevoerde stijve klaverzuring, Oxalis fontana, als voldoende ingeburgerd beschouwt. Het is geen onaardig plantje, die stijve klaverzuring met zijn frisgroene blad en zijn heldergele bloempjes, maar ik vind het een irritant onkruid dat zich bij voorkeur midden in een pol andere planten nestelt, waardoor je het met geen mogelijkheid kunt verwijderen.
Ik ben wel gecharmeerd van witte klaverzuring, Oxalis acetosella, een bodembedekkend plantje dat in het voorjaar, in april, uitloopt met blad dat bijna lichtgevend groen is. Daarna volgen de bloempjes die op afstand doorschijnend wit lijken, maar die, als je ze van dichtbij bekijkt, met roze dooraderd blijken, met aan de basis van ieder van de vijf bloemblaadjes een gele vlek. Witte klaverzuring is een ideale bodembedekker voor donkere plaatsen. De plant verdraagt geen zon; bij het eerste straaltje zonlicht vouwen de blaadjes zich onmiddellijk op, en schijnt de zon langer, dan gaat de klaverzuring dood. Het zou een geweldige plant zijn voor zonloze stadstuinen, maar jammer genoeg worden die dikwijls volgeplant met zielloze buxushaagjes omdat tuinarchitecten vinden dat stadstuinen en buxus goed samengaan. Witte klaverzuring kan met minder licht toe dan welke plant dan ook. Oxalis acetosella groeit nog bij anderhalf procent van het volle daglicht en je zou de plant ook als gidsplant kunnen gebruiken om te testen of plantengroei op donkere plaatsen onder bomen überhaupt mogelijk is. Gedijt witte klaverzuring daar, dan kun je experimenteren met andere schaduwplanten; gaat de klaverzuring dood, dan kunt je het verder wel vergeten. Dan rest slechts mos. En daar is overigens niets mis mee.