Bloedooievaarsbek

In Nederland komen een stuk of tien verschillende soorten van de ooievaarsbek in het wild voor. De meeste leiden een onopvallend bestaan in de berm en de beemd, maar twee hebben er carrière gemaakt als tuinplant: Geranium pratense, de beemdooievaarsbek, en Geranium phaeum, de donkere ooievaarsbek. De beemdooievaarsbek is een aardige tuinplant, vooral als je hem klem weet te zetten tussen andere tuinplanten. Anders valt hij om. Dat valt te voorkomen door de plant in het voorjaar met behulp van een tuinvork gedeeltelijk op te wippen zodat een deel van de wortels afbreekt. Het seizoen na die mishandeling zal de plant minder hoog worden dan normaal, maar veel steviger. Als de beemdooievaarsbek te droog staat krijgt hij snel last van meeldauw, maar ook daar valt iets aan te doen door de plant na de bloei rigoureus vlak boven de grond af te knippen. Al na een dag of tien heeft u weer een gezonde toef frisgroen blad, en met een beetje geluk bloeit de beemdooievaarsbek in het najaar nogmaals.

De donkere ooievaarsbek wordt ook wel treurende weduwe genoemd en met deze naam is de plant trefzeker gekarakteriseerd; de bloemen van de weduwe zijn omfloerst donkerpaars. Zoals sommige mensen alleen bij kaarslicht mooi zijn, zo zijn de bloemen van de donkere ooievaarsbek alleen te genieten bij tegenlicht. Plaats hem verkeerd in de tuin, en de bloemen blijven on-zichtbaar. De kans hierop is niet gering, want Geranium phaeum is een uitgesproken schaduwplant.

Geranium robertianum, het robertskruid, wordt zelden in tuinen toegepast, misschien omdat robertskruid niet – zoals de voorgaande soorten – een vaste plant is, maar een één- of tweejarige. Toch is het een vrolijk plantje met een regelmatige rozet van glimmend, varenachtig ingesneden blad en relatief grote, witgenerfde, helderroze bloempjes. Robertskruid bloeit van het vroege voorjaar tot diep in de herfst en het is mogelijk om in iedere maand van het jaar wel een bloeiende plant te vinden. Het plantje zaait zich overal, maar vooral op plaatsen waar weinig grond te vinden is, zoals in keermuurtjes of op boomstronken. In grind kleurt het blad opvallend bietenrood. Robertskruid gedraagt zich als een onkruid, maar wel als een dierbaar onkruid.

En zo heeft iedere ooievaarsbek zijn nadelen, maar de bloedooievaarsbek, Geranium sanguineum, komt dicht in de buurt van de perfecte tuinplant. De bloedooievaarsbek komt in vrijwel alle Europese landen in het wild voor, behalve in Nederland. Misschien omdat wij nooit eens een vierkante meter natuur met rust kunnen laten. De naam van de plant – bloedooievaarsbek – is een letterlijke vertaling van de Latijnse naam, maar deze ooievaarsbek heeft niets bloedigs; de wortel kleurt rood als je hem doorsnijdt, maar eerder oranjerood dan bloedrood. De bloem van Geranium sanguineum varieert van cyclaamroze tot helderroze of paars en ook bestaat er een witte variëteit: Geranium sanguineum ‘Album’. Vooral in de laatste decade van de vorige eeuw zijn er tientallen nieuwe tuinvariëteiten op de markt gebracht. Sommige zijn een verbetering op het bestaande sortiment; andere kunnen zonder pijn worden gemist. Een goede introductie, afkomstig van de Nederlandse kweker-veredelaar Coen Jansen uit Dalfsen, is ‘Ankum’s Pride’, met bloemen die meer naar roze neigen dan naar paars. ‘Max Frei’ is een compacte cultivar met donkergroen blad en paarse bloemen aan regelmatig gevormde ronde pollen. Ideaal voor de ordelijke tuin. De helderroze vorm – ‘Striatum’ – en de witte – ‘Album’ – zijn slordiger van groei. ‘Glenluce’ heeft de grootste bloemen van allemaal. Welke cultivar u kiest is een kwestie van smaak want alle cultivars van Geranium sanguineum zijn probleemloze bodembedekkers voor een zonnige standplaats. Droge grond is geen probleem, maar de plant houdt niet van natte voeten. Lichte schaduw wordt verdragen, maar niet van harte.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml