Crocosmia

Ik blijf me verbazen over de prijzen van bloembollen. Anderhalve euro voor vijfentwintig Ixia’s. Hoe is het mogelijk? Voor de prijs van een fles cognac en een slof sigaretten kun je je halve tuin vol Ixia’s planten. Ik kwam op deze gedachte toen ik het afgelopen weekend op een tuinbouwtentoonstelling naar een serie vaasjes vol Ixia’s stond te kijken. Meestal worden Ixia’s verkocht in een kakelbont kleurenmengsel, maar hier stonden de verschillende cultivars apart in een vaas. Ik was weg van ‘Hogarth’ met zijn crèmewitte bloemen en een fluweelpurperen hart, en nam me voor om er voor het volgende seizoen een paar honderd te bestellen.

Ixia’s komen uit Zuid-Afrika; bij ons groeien ze in de winter, om vervolgens aan het einde van het voorjaar te bloeien met stervormige bloemen. Dat is natuurlijk riskant; planten die ’s winters al met groene sprieten boven de grond staan, lopen een grote kans om te bevriezen. Aan de kust valt de schade soms wel mee, maar landinwaarts moeten Ixia’s zwaar worden afgedekt. Leveranciers hebben hier een truc op gevonden: ze leveren de Ixia-bolletjes pas in het voorjaar; de planten bloeien dan later, maar lopen geen risico om te bevriezen.

En zo kunnen wijzelf het gevaar ook omzeilen: door de Ixia’s tegen het einde van de zomer op te rooien en ze ’s winters droog en vorstvrij te bewaren. Veel werk? Dan laat u ze toch gewoon in de grond. Komen ze door de winter, dan heeft u geluk, en bevriezen ze, dan koopt u gewoon weer nieuwe. Voor het geld hoeft u het niet te laten. Ixia’s zijn verkrijgbaar in vrijwel alle kleuren, van wit en geel tot rood en zelfs in metallic groen in het geval van Ixia viridiflora.

De Ixia is als tuinplant bijna vergeten, maar een comeback blijft natuurlijk altijd mogelijk. Een plant waarmee dat bijvoorbeeld is gebeurd is de Crocosmia – ook al een Zuid-Afrikaans bolgewas. In de jaren vijftig en zestig was de Crocosmia, die toen nog Montbretia heette, razend populair, om vervolgens in de vergetelheid weg te zakken. Tot een jaar of tien geleden. Toen verscheen de Crocosmia weer in het tuinbeeld en nu gaat er geen jaar voorbij of er komt wel weer een nieuwe variëteit op de markt. Crocosmia’s moeten ’s winters net als Ixia’s worden afgedekt, maar omdat ze pas laat in het voorjaar boven de grond komen is dit geen probleem.

Crocosmia’s zijn forse planten; de populaire cultivar ‘Lucifer’ wordt meer dan een meter hoog. De vlammend rode bloemen staan in een rij gerangschikt langs de horizontaal gehouden bloeiwijze. Het zwaardvormige blad is decoratief geplooid en trilt in het minste zuchtje wind. Zelfs een uitgebloeide Crocosmia blijft decoratief, met ronde, besvormige zaaddoosjes. Ik kan werkelijk niets ten nadele van de Crocosmia bedenken.

Wie een Crocosmia opgraaft, zal zien dat de knollen van de plant als kralensnoeren gevormd zijn. De plant vormt weliswaar ieder jaar een nieuwe knol, maar die blijft met een wortelstokvormige schakel aan de oude bol verbonden; zo ontstaan snoeren van vijf of zes jaar oud. Alleen de laatstgevormde knol loopt uit in het voorjaar, maar als je zo’n ketting breekt dan blijken ook de oude knollen het vermogen om uit te lopen te hebben behouden. Als u Crocosmia’s opgraaft, bijvoorbeeld om ze te verplanten, doe dat dan vroeg in het voorjaar, want de nieuwe uitlopers breken gemakkelijk af. Daarna loopt de knol wel opnieuw uit, maar op bloemen hoeft u dan niet meer te rekenen. Naast ‘Lucifer’ zijn er andere goede cultivars, zoals ‘Emberglow’ – tomaatrood en niet hoger dan een halve meter. ‘Solfatare’, met bronzen blad en abrikooskleurige bloemen is prachtig, maar in ons klimaat geen blijvertje.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml