Dure bosplanten
Schaduwtuinen zijn geheimzinniger dan tuinen in de zon. Met een schaduwtuin bedoel ik dan geen tuin in de schaduw van een gebouw, of van een hoge schutting, maar een tuin in de schaduw van bladverliezende bomen. Bostuin zou misschien een beter woord zijn, ware het niet dat je ook onder één enkele boom best een schaduwtuintje kunt aanleggen en voor zoiets zou bostuin wel een erg groot woord zijn.
Tuinen onder bomen hebben een dimensie meer dan tuinen zonder bomen: afwisseling van licht en donker. In de zon valt op alle planten hetzelfde licht dat – zeker op zonnige dagen – zo fel kan zijn dat de tuin alleen in de vroege ochtend en de late avond mooi is. Midden op de dag is het licht zo onbarmhartig dat subtiele kleurschakeringen wegvallen en alles zwart-wit lijkt. Dan liever de koele bostuin. Ideaal daarvoor zijn bomen met een niet te dichte kruin zodat er plaatsgewijs zonlicht op de grond daaronder valt, waardoor een wisselend patroon van lichte en donkere plekken ontstaat en sommige planten plotseling door een zonnestraal worden uitgelicht.
Geschikte bomen zijn bijvoorbeeld magnolia’s, acacia’s, berken, Japanse esdoorns, walnoten, lariksen en eiken. Beuken, linden en kastanjes werpen een dusdanig zware schaduw dat ze elke vorm van tuinieren eronder onmogelijk maken. Soms valt daar iets aan te doen: kruinen van kastanjebomen en linden laten zich goed snoeien – als u uitgekeken bent op de obligate dakplataan zou u ook een dakkastanje kunnen maken – maar natuurlijk is het handiger om een boom te kiezen die van nature een luchtige kruin heeft. En ook de grond onder de boom is van belang. Een berk wortelt dermate oppervlakkig dat de planten eronder wel erg droogtebestendig moeten zijn. Dat is geen bezwaar, als je er maar rekening mee houdt. Droogteminnaars zijn er genoeg. Japanse esdoorns en eiken wortelen diep, zodat er naar hartenlust onder getuinierd kan worden.
Walnoten zijn prachtige bomen die ook diep wortelen maar ze produceren een stof waar sommige planten niet tegen kunnen. Ajuga – zenegroen – als bodembedekker onder een walnoot is een onmogelijkheid. Het vreemde is dat andere planten, zoals de bodembedekkers tiarella en tellima, onder een walnoot nu juist weer goed gedijen. Het is een kwestie van experimenteren, want er is niet veel over bekend welke planten met een walnotenboom kunnen samenleven. Een acacia heeft weer een ander nadeel: die maakt vaak ongewenste wortelopslag waardoor je hele tuin in één groot acaciabos verandert.
Maar goed, er zijn bomen genoeg waaraan geen bezwaren kleven en die – als u hun blad laat liggen en verteren – in de loop der jaren een dikke laag vruchtbare humus produceren. Laat u niet van de wijs brengen door bakerpraatjes over eikenblad en looizuur; onder een eik valt heel wel te tuinieren en bijna alle bosplanten houden nu juist van zure grond.
Voor wie besluit om onder bomen te tuinieren gaat een hele nieuwe wereld open: hij ontdekt allerlei bosplanten waarvan hij het bestaan nooit had bevroed. Naast bekende bosplanten als salomonszegel, bosanemonen, kerstrozen en primula’s bestaan er veel zeldzame soorten die overigens vaak net zo gemakkelijk zijn als de oude bekenden. Zo’n zeldzame plant is bijvoorbeeld Glaucidium palmatum, een plant die op geen andere lijkt en die daarom door plantkundigen in zijn eigen familie, de Glaucidiaceae, is geplaatst.
Stelt u zich voor: een ronde pol van handvormig blad, zo’n veertig centimeter hoog, waarboven de grote klaproosachtige bloemen lijken te zweven. Het tere bloemblad lijkt van crêpepapier gemaakt. De vier bloembladen zijn delicaat gefranjerd. De kleur van de bloem kan variëren – van het lichtste lila tot donkerpaars. Glaucidium palmatum is slechts bij een paar kwekers te koop, voor veel geld. Nog schaarser is de witbloeiende vorm: Glaucidium palmatum ’Leucanthum’. Bereidt u voor op een lange en moeizame zoektocht en neem vooral uw creditcard mee.