Jan Salie

Vroeger – en met vroeger bedoel ik de tijd vóórdat onze cultuur en onze gebruiken in welvaart smoorden – plantte men bomen, struiken en vaste planten in de tuin om een specifieke reden en niet in de eerste plaats omdat men ze mooi vond. Planten moest je kunnen eten, bijvoorbeeld, of in een vaas kunnen zetten. Bepaalde bomen en struiken moesten de boze geesten verjagen, of minstens de muggen. Als we nu buxushaagjes planten, dan staat ons meestal een boerentuin voor ogen, want als je in een rijtjeshuis woont, heb je bij de aanleg van je tuin over het algemeen geen kasteeltuin in gedachten. Maar in boerentuinen waren de perken vroeger zelden met buxushaagjes omzoomd, maar met kruiden zoals hyssop, peterselie of bonenkruid. Kruiden kon je eten en buxus niet.

Een veelgebruikte omzoming in boerentuintjes was salie, Salvia officinalis. Om te beginnen werd salie gebruikt als geneesmiddel voor praktisch alle kwalen, van waterzucht tot overspannenheid. Zelfs onsterfelijkheid zou door een saliestruik in de tuin worden gegarandeerd, maar dat lijkt overdreven. Vaak werd salie als kalmerend middel toegepast; een aftreksel van salieblad in lauwe melk met honing bracht verlichting bij een kwaal die toen nog ‘de zenuwen’ werd genoemd. Wie saliemelk dronk werd kalm, en dat verklaart waarom de benaming ‘Jan Salie’ nog steeds wordt gebruikt om iemand van een weinig alert type aan te duiden.

Zo’n saliehaagje zou u nu ook nog kunnen planten, rondom uw moestuin bijvoorbeeld, maar ook als solitairplant is salie een van de mooiste bladplanten. Salvia officinalis is een kleine struik, die meestal breder is dan hoog. Een flink exemplaar beslaat met gemak een vierkante meter bij een hoogte van 0,5 meter. Salie bloeit met niet-onaardige lipbloemen in lila, paars of wit, maar de bloemen zijn volledig ondergeschikt aan het fluweelzachte blad, dat grijs, paars of geel kan zijn. De gewone salie heeft lichtgrijs behaard blad, maar van een plant die al eeuwenlang in cultuur is kun je verwachten dat er allerlei tuinvormen zijn ontstaan en dat is dan ook gebeurd. Salvia officinalis ‘Lavandulifolia’ heeft een smal blad, als lavendel, terwijl S. officinalis ‘Berggarten’ grote ellipsvormige bladeren draagt. Deze laatste cultivar is geselecteerd om zijn winterhardheid, en daarom in het noorden en oosten van Nederland te verkiezen. Wat smaak betreft maakt het niet uit. Ook ‘Würzburg’ is zo’n variëteit die speciaal gekweekt wordt omdat hij de winter beter dan gemiddeld doorkomt.

De meest opvallende cultivars van salie hebben gekleurd blad. Deze zijn tegelijk de minst winterharde. Dat zul je altijd zien. Natuurlijk kun je de struikjes ’s winters afdekken, maar ze behouden hun blad, dus een kruiwagen turfmolm, of een lading mest is niet het aangewezen afdekmiddel. Groenblijvende heesters moet je luchtig dekken, bijvoorbeeld met vliesdoek, of met sparrentakken. Mijn favoriet onder de gekleurdbladigen is S. officinalis ‘Purpurascens’, met blad in een onwaarschijnlijke mengeling van grijs en paars. Al zou ik er ’s winters met de straalkachel naast moeten staan, dan nog zou ik deze salie in de tuin willen hebben. En eigenlijk geldt dat ook voor S. officinalis ‘Icterina’, een compact struikje met blad waarin lichtgroene delen met goudgele zones worden afgewisseld. Mooi, maar ’s winters nog minder betrouwbaar dan ‘Purpurascens’. Een merkwaardige cultivar is ‘Tricolor’, met blad in grijzig paars, roze en wit. Meer een botanisch grapje, deze ‘Tricolor’ – je moet ervan houden. Stek salie – als u meer wilt – altijd in mei. Trek gewoon zijtakjes van de plant af en duw die buiten in de volle grond. Het kan haast niet misgaan, behalve dan als u de stekjes niet nat houdt en laat uitdrogen.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml