Ratelaar

Mijn tuin ligt op de vruchtbaarste grond van Gelderland, op Gelderse löss – een grondsoort die niet door rivieren, maar door de wind is afgezet. De grond is letterlijk komen aanwaaien. Wat aanwaait, kan ook weer wegwaaien, maar in de praktijk valt dat mee. Het enige nadeel van lössgrond is dat de gronddeeltjes zo fijn zijn dat de grond gemakkelijk dichtslaat; na een regenbui ontstaat er een harde korst waarop – als hij niet gebroken wordt – binnen de kortste keren algen en mossen groeien. Maar verder heb ik geen klachten, behalve dan over die vruchtbaarheid. Want aan de zuidoostkant van mijn huis kijk ik uit over de uiterwaarden van de IJssel, een uitzicht dat zo mooi is dat het zonde zou zijn om dat met perken of borders te blokkeren. Ik moet er niet aan denken dat ik naar de koeien, de knotwilgen en de meidoornhagen zou moeten kijken over een perk van dahlia’s of afrikanen. En daarom wil ik aan deze kant van het huis geen tuin, maar een wilde bloemenweide, een imitatie van hooiland zoals dat er vijftig jaar geleden uitzag. Dat lijkt een simpele manier van tuinieren, zo’n bloemenwei, maar er komt toch nogal wat bij kijken. Om te beginnen kun je niet door een bloemenwei lopen zonder alles plat te trappen. Het is dus zaak om paden door de bloemenwei te maaien en om een stuk gras kort te houden op de plaats waar je graag wilt zitten. Daarnaast moet ook het hoge gras een, of meerdere malen per jaar worden gemaaid; dat lukt niet met een gewone grasmaaier zodat je daarvoor een speciaal apparaat moet huren. En ten slotte is het moeilijk om een bloemenwei te maken op vruchtbare grond. Goede grond is een handicap. Op vruchtbare grond gedijen distels, ridderzuring, grove grassoorten en brandnetels en dat zijn nu juist de planten die je in een bloemenwei kunt missen als kiespijn. Het scheppen van een bloemenweide berust daarom op omgekeerd tuinieren: in plaats van de tuin te bemesten probeer je de bodem te ontmesten. Hoe minder vruchtbaar de grond, hoe meer verschillende grassoorten, en hoe meer wilde bloemen. Het is een zaak van maaien en afvoeren van het gemaaide gras, opdat de bodem ten slotte zo ver verschraald is dat er naast gras ook grasklokjes, morgensterren en beemdooievaarsbek willen groeien. Wie het ongeluk heeft (of zo dom is) om op vruchtbare grond een bloemenwei te willen maken, kan verschillende wegen bewandelen. Hij kan alle vruchtbare grond laten afvoeren en laten vervangen door een dikke laag onvruchtbaar zand. Daarnaast kan hij een graafmachine laten komen die de humusarme grond van 1 meter diepte naar boven haalt en die de vruchtbare teellaag onderspit. Door middel van deze kunstgrepen is vruchtbare grond snel verarmd. Maar er is nog een andere, minder ingrijpende mogelijkheid die ik pas sinds kort ontdekt heb: het zaaien van de ratelaar. Ratelaar bloeit met bleekgele lipbloemen en is een halfparasiet – een plant die voor een deel voor zijn eigen voedsel zorgt, maar die ook een gedeelte aan andere planten onttrekt. En het gelukkige toeval wil dat de ratelaar een gedeelte van zijn voedsel onttrekt aan gras. De plant parasiteert op de wortels van gras, dat daardoor aanmerkelijk verzwakt. En dat is nu precies het effect dat we met verschraling nastreven. De ratelaar is een eenjarige plant, maar dat betekent niet dat je hem ieder jaar moet zaaien. Eenmaal is genoeg en daarna zaait de plant zichzelf. Als je tenminste wacht met de eerste maaibeurt totdat het zaad van de ratelaar rijp is, tegen het einde van juli. Ik heb ratelaar gezaaid, en met groot succes, want al na het eerste seizoen was het effect duidelijk merkbaar.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml