Digitalis – de plant die van boven bloeit en van onderen kaal is
En, zijn uw riddersporen ook dit jaar weer door de slakken opgegeten? Dan heb ik een goed advies: probeer het eens zonder. Tuinieren hoort een genoegen te zijn, en geen vermoeiende strijd tegen ongedierte, onkruid en ander ongemak. Ik weet het dat zo’n duidelijk verticaal silhouet als van een ridderspoor essentieel is voor uw border, maar dat verticale effect valt ook met andere planten te bereiken. Met campanula’s bijvoorbeeld, of met vingerhoedskruid. Bij vingerhoedskruid denken de meesten meteen aan het tweejarige vingerhoedskruid dat in het wild in onze bossen groeit, maar er bestaan ook andere soorten. En de meesten daarvan zijn geen tweejarige, maar vaste planten. Digitalis ferruginea is zo’n vast vingerhoedskruid, met regelmatig gevormde donkergroene rozetten en bloemstengels die dicht bezet zijn met honderden kleine bruingele bloemen – geen spectaculaire kleur, dat geef ik toe, maar een woud van bloemstengels als gotische torenspitsen maakt wel degelijk indruk. Anderhalve meter hoog wordt deze Digitalis ferruginea, tenminste in voedzame grond. Zon is niet essentieel, maar licht wel.
Minder statig, maar gezegend met een vriendelijker bloemkleur én even vast, is Digitalis lutea, met grote lichtgele bloemen. Deze soort stamt uit Griekenland en verdraagt dan ook meer zon en droogte dan de meeste soorten. Een enkele maal kom je dezelfde plant tegen onder een andere naam; dan heet hij Digitalis ambigua. Trouwens – de naamgeving van vingerhoedskruiden is toch al onbetrouwbaar; wat je bij de ene kweker koopt als Digitalis ferruginea wordt bij de andere D. parviflora genoemd. Het is maar het beste om de soorten in bloei te bekijken voordat u ze aanschaft. Over de naam Digitalis lutea zijn de leveranciers het meestal wel eens. Dit is een plant van het tweede of derde garnituur – zeker niet onaardig, maar de onbenullig bleekgele bloempjes voegen weinig toe in de tuin. Een geboren bijrijder.
Hoe je het ook draait of keert, en hoe mooi al die vaste-plantvingerhoedskruiden ook zijn, het valt toch niet te ontkennen dat het gewone tweejarige vingerhoedskruid, Digitalis purpurea, het mooiste van allemaal is. Het is een plant die ik nooit zou willen missen. Een pakje zaad kost nog geen euro en u heeft er uw leven lang plezier van, want vingerhoedskruid is een van die planten die je maar eenmaal in je leven hoeft te zaaien. Daarna is het een kwestie van zaailingen wieden waar je ze niet hebben wilt. Mogen de planten verwilderen, dan kun je ze breedwerpig zaaien, maar voor gebruik in een border is het handiger om de planten in potjes op te kweken. Zaai zo dun mogelijk en bedek het zaad niet met een laagje grond. Vingerhoedskruid is een lichtkiemer, een plant waarvan het zaad alleen ontkiemt als het aan de oppervlakte ligt. Planten die in het voorjaar gezaaid zijn, kunnen in de herfst in de border worden uitgeplant. Daar zullen ze dan in juni van het volgende jaar bloeien. Als u na de bloei de hoofdstengel wegknipt zullen de planten op hun zijscheuten nog een paar maanden doorbloeien.
Vingerhoedskruid wordt al eeuwenlang als tuinplant gekweekt en er zijn dan ook allerlei zaadrassen in de handel. Veel gekweekt is ‘Excelsior’, een variëteit waarbij de bloemen rondom de stengel staan, in plaats van aan één kant, zoals bij de gewone Digitalis purpurea. Ik vind het geen verbetering. Ook abrikooskleurige en witbloeiende zaadrassen zijn verkrijgbaar. Welke variëteit u ook kiest, kies bloemen met een honingmerk – dat spoor van karmijnrode vlekken dat de hommel naar de nectar leidt. Er bestaan weliswaar zaadrassen die bloemen zonder honingmerk produceren, en ook de bloem van de albino Digitalis purpurea ‘Alba’ is dikwijls ongevlekt, maar een bloem van vingerhoedskruid zonder honingmerk is als een vijver zonder water.