Sierkool
Voor mij ligt een catalogus van groentezaden. Ik vind het fascinerende lectuur. Alleen al de namen van de soorten savooiekool: ‘Zwijndrechtse Putjes’, ‘Bloemendaalse Gele’ of ‘Winterkoning 2’. Plaatjes staan er niet bij, dus hoe die Zwijndrechtse putjes eruitzien wordt geheel aan mijn fantasie overgelaten. Voor mijn geestesoog verschijnt een golvend grijsgroen blad met duizenden putjes alsof een kabouter met een minuscuul hamertje erop heeft geslagen. De Chinese kool, ‘Zelfsluitende Granaat’, roept weer heel andere associaties op; hier wordt een plantaardige implosie in woorden gevangen. Ach, wat is de groenteteelt toch een poëtische bezigheid. Al mijn vrienden wens ik een tuin toe vol ‘Herfstreuzen’, ‘Rentegevers, ‘Westlandse Dubbele’, ‘Roem van Enkhuizen’ en ‘Wonder Der Vier Jaargetijden’. Als er dan al een Nederlandse cultuur bestaat, dan is die vast en zeker te vinden in de moestuin.
Jammer alleen dat niemand daar ruimte meer voor heeft. Onze tuinen zijn eenvoudigweg te klein om een aparte moestuin te kunnen bevatten en onze tijd is te gering om er een te kunnen onderhouden. Dat hindert niet, want zo langzamerhand begint men de schoonheid van groentegewassen in te zien en hier en daar wordt voorzichtig geëxperimenteerd met combinaties van petunia’s en artisjokken en van verbena en asperges. Ook de sierkool die je in dit jaargetijde bij plantenstalletjes op markten kunt kopen wijst je op het feit dat kool voor meer kan worden gebruikt dan alleen maar voor stamppot.
Eigenlijk vind ik sierkool overbodig, omdat veel koolsoorten die voor de pan bedoeld zijn minstens zo mooi zijn als de sierkool die voor perken en bloembakken wordt verkocht. En voor wie wil experimenteren met combinaties van decoratieve groente en eenjarige bloemen als petunia’s, cosmea’s en zinnia’s is sierkool niet zo handig, want sierkool ontwikkelt zijn mooiste kleuren pas in de late herfst en in de vroege winter en dat is de tijd waarop eenjarige bloemen al weer aftakelen, of zelfs al bevroren zijn. En bovendien: met gewone groente eet je van twee walletjes: eerst geniet je van hun kleuren en daarna, aan het einde van het seizoen nog eens van hun smaak.
Mijn favorieten onder de decoratieve groentegewassen zijn de roodbladigen: roodbladige boerenkool, roodbladige spruitkool en roodbladige snijbiet. ‘Redbor’ is de naam van een boerenkoolvariëteit met donkerrood, gekroesd blad dat uit de verte aan gestolde lava doet denken. Deze rode boerenkool gaat snel overheersen, dus plant hem liever als solitair dan in rotten van tien. Aan het einde van het seizoen, als u hem oogst voor de stamppot, wordt hij in de pan weer gewoon groen. ‘Rubine’ is de paarsrode spruitkool die zo mooi kleurt bij oranje zinnia’s of afrikanen. Ook dit is een plant die op de voorgrond treedt en die de neiging heeft om alle aandacht naar zich toe te trekken. Combineer hem eens met het fel blauwgrijze blad van Eucalyptus gunnii; daar heeft hij niet van terug. Eventueel kan er nog zomerprei ‘Zwitserse Reuzen’ aan de combinatie worden toegevoegd om het overheersende paarsrood van de spruitkool af te zwakken. Snijbiet ‘Rhubarb Chard’ is een mirakel, met zijn glimmend, gekroesd en gerimpeld blad dat donkerrood is, met felrode bladnerven. Dit is de mooiste van alle snijbieten, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de groengele ‘Lucullus’ beter van smaak is.
Zoals ik zei komt de sierkool pas op kleur tegen het einde van het jaar, als het tijd is om de meeste andere kool te oogsten. Toch heeft ook sierkool zijn toepassingsmogelijkheden. Je zou hem bijvoorbeeld kunnen combineren met winterviolen of – als hij het tot het voorjaar uithoudt – met oranje vroegbloeiende tulpen. Of je kunt hem gebruiken als wintervulling voor een bloembak die anders maandenlang leeg zou staan.