Opkomst en ondergang van Coreopsis ‘Moonbeam’
Soms kom je ze nog wel eens op zolder tegen: een oude hoelahoep of een stoffige skippybal – getuigen van rages van weleer. Zelf zou ik nog wel eens een Slinky willen zien, zo’n glimmende stalen veer die van een trap kon afdalen, en tot voor kort had onze hond nog veel plezier met een oude stuiterbal. Totdat hij het ding doormidden beet. Niet alle voorbije rages vullen mij met nostalgie. Silly Putty, die kneedbare pasta die overal aan bleef plakken, en Smurfensnot dat als een vieze brij langs ramen en deuren droop, kan ik missen als kiespijn. Tegenwoordig heet een rage een hype, maar het verschijnsel is en blijft springlevend.
Ook de tuinwereld kent zijn hype: de plant die plotseling razend populair wordt en die na een paar jaar weer in de vergetelheid verdwijnt. In dat opzicht verschilt de tuinwereld niet van de werelden van kunst, design of mode. Toch is er één kenmerk waardoor de plantenhype zich van andere rages en modegrillen onderscheidt: de meeste opnieuw geïntroduceerde planten zijn weliswaar geen blijvertjes, maar er zijn plantenvariëteiten die wel degelijk een verbetering van het bestaande zijn en die daarom een vaste plaats in de tuin veroveren. Dát zijn de blijvertjes.
Dat neemt niet weg dat de meeste nieuwe planten roemloos ten onder gaan en net zo snel verdwijnen als ze ooit verschenen. Bijna altijd is dat het gevolg van verborgen gebreken: nadelen van een plant die pas door gebruik aan het licht komen en die men misschien wel had kunnen voorzien, maar die in de euforie van de introductie even waren vergeten. ‘Wat nieuw is verkoopt,’ leert ons de reclame; ‘wat nieuw is verblindt’ leert de nuchtere praktijk.
Een plant die twintig jaar geleden met veel bazuingeschal in de markt werd gezet is Coreopsis ‘Moonbeam’, een variëteit met citroengele bloemen van de aloude meisjesogen, Coreopsis verticillata, een plant die normaliter met goudgele bloemen bloeit. Daar is niets mis mee, ware het niet dat goudgeel een kleur is die slecht in de markt ligt – botergeel, lichtgeel, crèmegeel, citroengeel en zwavelgeel – alle gelen verkopen beter dan goudgeel. Goudgeel en hardgeel worden als ordinair gezien, misschien omdat de consument die kleuren onbewust met paardenbloemen en boterbloemen associeert.
Hoe het ook zij – Coreopsis ‘Moonbeam’ maakte een komeetachtige carrière en stond binnen een paar jaar in het perk van iedere trendgevoelige tuinier. En toen kwamen de twijfels. Om te beginnen bleek ‘Moonbeam’ minder tierig dan de gewone Coreopsis; het leek wel of de plant aan een groeistoornis leed. Soms was dit een gevolg van het misleidende uiterlijk van de Coreopsis; met zijn gele bloemen en zijn fijn verdeelde blad zie je hem bijna automatisch aan voor een minnaar van zon en droge grond. Die zon klopt wel, maar in droge grond wil Coreopsis niet gedijen. Maar zelfs op voedzame, vochthoudende grond bleek ‘Moonbeam’ niet te voldoen. Het is een plant die bij een goede verzorging wel in leven blijft, maar tussen in leven blijven en welig tieren gaapt een hemelsbrede kloof. Daar kwam nog iets bij: de bloemen van de gewone Coreopsis zijn perfect, maar die van ‘Moonbeam’ zijn heel licht misvormd; de bloemblaadjes lijken iets verfomfaaid. Dat waren ze altijd al, maar dat zagen wij over het hoofd. Of misschien was perfectie tien jaar geleden minder belangrijk. De zinsnede ‘Klein gebrek geen bezwaar’ zie je nooit meer in huwelijksadvertenties en ook in de tuin moet alles tegenwoordig volmaakt zijn. Kleine gebreken worden niet meer getolereerd in onze maatschappij. Succes is maakbaar en mislukking ligt altijd aan je zelf. ‘Moonbeam’ heeft het niet gered, van een succesnummer is de plant in tien jaar tijd veranderd in een loser, zoals ze dat tegenwoordig zo aardig noemen.