Winteriris
Zoals iedere familie wel een zwart schaap telt – een oom die aan de drank is, of een neef die de postgiro heeft opgelicht – zo kent ook iedere plantenfamilie wel een buitenbeentje. Niet dat zo’n plantaardige uitzondering zich schuldig maakt aan negatief gedrag, want schuld en positief of negatief gedrag zijn geen begrippen die in de plantkunde worden gehanteerd. Nee, in de plantenwereld gaat het meer om afwijkend gedrag: een narcis die in het najaar bloeit in plaats van in het voorjaar, of een struik, zoals de toverhazelaar, die middenin de winter zijn knoppen opent, terwijl de rest van de inventaris van de tuin nog in diepe rust is. Waarom bloeien sommige planten middenin de winter op een tijdstip waarop de insecten die voor de bevruchting van de bloemen zouden kunnen zorgen in winterslaap zijn? Het antwoord ligt voor de hand: die herfst- en winterbloeiers zijn bijna altijd planten die niet in ons land thuishoren. Het zijn allochtonen die in hun land van herkomst een heel ander klimaat gewend zijn, of op een heel ander tijdstip bloeien. De herfstbloeiende narcis waarover ik het had komt uit Marokko waar in de zachte winters wel degelijk bijen zoemen. En de toverhazelaar komt uit een gedeelte van China waar het juist kouder is dan bij ons en waar de plant dan ook wijselijk tot het plaatselijke voorjaar wacht alvorens te bloeien. Het zijn onze kwakkelwinters die middenin de winter suggereren dat het voorjaar al is aangebroken waardoor veel heesters voortijdig bloeien. Je zou jezelf dan ook beter kunnen afvragen waarom wij zonodig planten in de tuin willen hebben die bloeien op een tijdstip waarop de kans op bevruchting nihil is. En ook deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden: wij streven naar een tuin waarin het hele jaar iets te beleven valt en daartoe brengen wij op een klein stukje grond planten uit alle windstreken bijeen, zonder ons af te vragen of onze inheemse insecten die planten wel kunnen bevruchten. Rode salvia’s die in hun thuisland door kolibries bestoven worden planten wij doodleuk naast de wespenorchis die voor zijn bestuiving van de inheemse wesp afhankelijk is. Natuurlijk heb je de heemtuin, een tuin die is aangelegd door bekrompen zielen die uitsluitend autochtonen in hun perken tolereren, maar zelfs in de heemtuin worden meestal Zeeuwen uit de klei getrokken om naast Limburgers uit het mergelland en Friezen uit zompige weiden te worden geplant. Want vergis u niet: ook de meeste heemtuinen hebben weinig met natuur te maken. Waar sta ik zelf in deze botanische richtingenstrijd tussen de rekkelijken en de preciezen? Ik behoor tot de rekkelijken die hun tuin volstoppen met alles wat maar wil bloeien, ook op de meest onwaarschijnlijke tijden van het jaar. Ik ben dol op die excentrieke winterbloeiers, onder het motto: beter één bloem in de winter dan honderd in het zomerseizoen. De meeste winterbloeiende heesters hoef je alleen maar op een beschutte plaats te planten en daarna is het een kwestie van afwachten: bevriezen de bloemen of bevriezen ze niet? De struik zelf komt de winter wel door. Maar vaste planten die in de winter bloeien moet je vertroetelen. De winteriris, Iris unguicularis, uit Algerië bloeit hartje winter en lijkt dat altijd met opzet vlak voor een vorstperiode te doen. Nu gedijt de winteriris het beste pal tegen de zuidmuur van een huis en daar zijn de bloemen betrekkelijk eenvoudig tegen vorst te beschermen door iets schuin tegen de gevel te plaatsen – een paraplu, een kartonnen doos, een glasplaat, of leen voor mijn part die dakpan met ‘Welkom’ erop die bij uw buren naast de voordeur hangt.