Oorlog in de tuin
Laatst was ik op bezoek in een tuin van een Amsterdams grachtenhuis waarin de overheersende kleur staalblauw was – het doffe staalblauw van slakkenkorrels. Voor sommige tuineigenaren staat tuinieren kennelijk nog altijd gelijk aan chemische oorlogsvoering. Als ik op zo’n manier zou moeten tuinieren dan zou de lol er gauw af zijn, denk ik, maar ja, ik ben dan ook geen type waarmee je een oorlog kunt winnen. Bovendien woon ik in een streek van Nederland waar de natuurlijke vijanden van de slak nog niet zijn uitgestorven. Ik kan me indenken dat de slak in stadstuinen een probleem kan vormen. Toch moet ik waarschuwen voor het gebruik van de slakkenkorrel, want die heeft er nu juist toe bijgedragen dat veel van de natuurlijke vijanden van de slak zijn verdwenen. Daarnaast is de blauwe slakkenkorrel ook een gevaar voor kleine kinderen en huisdieren. Er zijn toch waarachtig wel andere manieren om de slak te bestrijden.
Om te beginnen koperdraad. Dat vormt voor slakken een niet te nemen barrière. Leg hoepels om uw hosta’s en u bent van veel ellende af. Koper oxideert snel in de tuin, maar ook geoxideerd koper blijft effectief. Ook kuipplanten kunnen op deze manier tegen slakken worden beschermd door een koperdraad om de pot te draaien. Barrières kunnen ook van ander materiaal worden opgetrokken. Vijf centimeter hoge, cirkelvormige dijkjes van kalk, houtas, gesteentemeel, gestampte eierschalen, zaagsel of roet werken min of meer slakkenwerend. Sommigen boetseren hun slakkenweringen van koffiedik; anderen zweren bij een atol van kattenbakkorrels rondom de bedreigde plant.
Wie met een schoon geweten de strijd met de slak wil aanbinden gebruikt tegenwoordig vaak een biologisch bestrijdingsmiddel, gebaseerd op parasitaire aaltjes. Die microscopisch kleine aaltjes kunt u gewoon per post bestellen. Ze arriveren in uw brievenbus als een soort poederbrief. U lengt het poeder aan en giet het met een gieter over de tuin. Met een gieter. De naaktslakken zullen snel daarna overlijden, maar huisjesslakken kunnen de dans ontspringen want die leven niet op de grond. Ze eten trouwens ook meestal niet van uw planten.
Maar hoe u de strijd ook voert – biologische oorlog is ook oorlog, en de slak is niet de enige die uw planten belaagt. Rupsen raspen aan tere blaadjes en oorwurmen komen ’s nachts uit hun schuilhoeken. Zelfs de onnozele pissebed lust nog weleens een groen blaadje. Wie alle tuinplagen wil bestrijden heeft daaraan een dagtaak en je kunt je afvragen of tuinieren nog wel leuk is als je iedere dag met strooibus, gieter of spuit moet rondgaan om ongedierte te elimineren.
Bovendien kunt u net zo goed als ik bedenken wat er gebeurt als u schakels uit de voedselketen verwijdert: door slakken te bestrijden benadeelt u de vogels die kalk uit slakkenhuizen nodig hebben voor het opbouwen van stevige eierschalen, en door met insecticiden te werken stoot u insectenetende vogels als de fitis, de koolmees en de nachtegaal het brood uit de mond. Het gaat zonder uw bemoeienis toch al slecht met onze wilde dieren en ik zie er de noodzaak niet van in om ze bij het uitsterven nog een extra duwtje te geven.
Ik zie drie manieren om te tuinieren zonder strijd te leveren tegen de fauna. Om te beginnen kunt u planten in de tuin zetten die slakken niet blieven. Met planten uit de geslachten Acanthus, Achillea, Artemisia, Aster, Bergenia, Centaurea, Cynara, Dicentra, Digitalis, Eryngium, Euphorbia, Gaillardia, Geranium, Helleborus, Hemerocallis, Lysimachia, Myosotis, Papaver, Persicaria, Pulmonaria en Rudbeckia kunt u toch een aardig bordertje beplanten. En dan heb ik nog maar een paar slakkenbestendige planten genoemd. Vervolgens kunt u ook planten kiezen met diep geveerd of ingesneden blad, zoals astilbes en varens. Als een slak daarvan eet, dan wordt het blad daar alleen maar nog dieper ingesneden, en dus mooier van. En ten slotte kunt u proberen om uw ideeën over wat mooi en lelijk is te veranderen. Want zeg nu eens eerlijk: is het ongeschonden blad van een hosta nu werkelijk mooier dan het ragfijne kantwerk van bladnerven dat overblijft wanneer een slak er zich te goed aan heeft gedaan?