Dwergkwee

Misschien zegt de naam ‘Chaenomeles’ u weinig, maar ik kan me niet voorstellen dat u de struik nooit gezien heeft. Chaenomeles is namelijk geschikt voor wat in plantsoenendiensttaal ‘vakbeplanting’ heet en in het hele land zijn plantsoenen, groenstroken en tuinen bij bejaardenhuizen met deze lage heester beplant. Bejaarden uit die huizen zullen het struikje overigens kennen onder de oude naam Cydonia. Degenen die liever hun moerstaal spreken hebben het over Japanse kwee of dwergkwee.

Het feit dat een struik in plantsoenen kan worden toegepast wil niet zeggen dat hij niet voor de tuin geschikt is. Vroeger zag je hem daar ook weleens, maar dat was in de vorige eeuw – u weet wel: die eeuw van bielzentuinen en zitkuilen. Nu is de dwergkwee uit de gratie. Ten onrechte, vind ik, en omdat de tuinen nu worden volgezet met debiele bolboompjes en onnozele treurwilgjes, wil ik me graag als lijstduwer van de dwergkwee opwerpen.

Laat ik de pluspunten van de Chaenomeles op een rijtje zetten: de struik is goed winterhard en bloeit vroeg al in april, met grote rode, roze of witte bloemen. Ook de bloemen zijn vorstbestendig. Behalve als bodembedekkende heester kan de dwergkwee ook worden gebruikt als solitair, of als leistruik tegen een muur worden geplant. Hij overleeft op het noorden, maar staat toch liever in de volle zon. En dan – misschien wel het belangrijkste: de Japanse kwee geeft tweemaal lol voor hetzelfde geld: bloemen in het voorjaar en vruchten in de herfst, want tot diep in het najaar is de struik getooid met kleine, oranjegele, appelvormige vruchten. De bloemen van sommige soorten geuren, vooral die van Chaenomeles japonica en de geur van de vruchten is werkelijk overdonderend; een fruitschaal vol appeltjes van de dwergkwee doet een hele kamer geuren. En natuurlijk kunnen die vruchten tot jam, gelei of compote worden verwerkt. Wie daar geen zin in heeft kan ze aan de struik laten zitten en adembenemende combinaties maken, bijvoorbeeld met de paarse besjes van Callicarpa en de lakrode bottels van de egelantier. Heeft de dwergkwee ook minpunten? Ach, het blad is niet opvallend – niet mooi en niet lelijk. En de struik kan weleens last heben van schildluis, maar dan heb je de negatieve kanten van de Chaenomeles wel belicht.

Er zijn meerdere soorten. De grootste is Chaenomeles cathayensis, een hoekige struik van ruim drie meter hoog met witte, komvormige bloemen en grote, appelgroene vruchten in de herfst. Meer iets voor de verzamelaars van heesters. Dan toch liever Chaenomeles japonica, een struikje van 1,5 meter hoog, meestal dus met oranjerode bloemen en een rijke oogst van vruchten in september en oktober. Wie de struik als bodembedekker wil gebruiken moet op zoek naar laagblijvende cultivars met namen als ‘Darts Coverpower’ en ‘Rising Sun’, de eerste met lichtoranje en de tweede met bleekgele bloemen – wat dat betreft was ‘Rising Moon’ een betere naam geweest.

Chaenomeles japonica heeft de meest welriekende bloemen en ook de geurigste vruchten. De struik is goed te gebruiken als lage, informele haag. De grootste bloemen en de meeste variatie in bloemkleur is te vinden bij Chaenomeles speciosa, een langzaam groeiende struik die uiteindelijk 2 meter hoog en meer dan 2 meter breed wordt. De bloemen staan in groepjes bij elkaar en omdat de bloemknoppen na elkaar opengaan, bloeit de struik lang door, van eind maart tot in juni. De bloemen raken dan steeds meer verscholen in het uitlopende jonge blad. Ook deze soort kent lage, spreidende cultivars die voor vakbeplanting worden gebruikt. Als ik er uit de twintig verkrijgbare variëteiten één zou moeten kiezen, dan zou mijn voorkeur uitgaan naar ‘Fascination’, een struikje van niet meer dan een meter hoog, met grote, wijdopen, bloedrode bloemen.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml