Look uit eigen tuin
Wie weleens groente of kruiden uit eigen tuin eet, die weet dat daar geen groenteman of supermarkt tegenop kan. Eigengeteelde waar is verser en smaakt tien keer beter. Ook zonder aparte moestuin is het mogelijk om, wat sommige groente en veel kruiden betreft, zelfvoorzienend te zijn. Een decoratief randje van peterselie doet het prima als afscheiding van een rozenperk en ook planten als tijm en rozemarijn zijn gemakkelijk tussen de sierplanten in te passen. Met gewassen die veel plaats innemen, zoals aardappelen, ligt de zaak wat minder eenvoudig en ook de teelt van aardbeien tussen floxen en riddersporen stuit op praktische bezwaren.
Daarnaast is het succesvol telen van groente en kruiden toch ook een verworvenheid waarvoor je over een minimale hoeveelheid handigheid en kennis moet beschikken. Je kunt zaad van sla of selderij niet zomaar tussen de vaste planten uitstrooien, maar als je de geultjes of de gaten te diep maakt komt er ook niets op. Het klinkt allemaal zo gemakkelijk in theorie, maar iedereen die zelf groente zaait en teelt weet dat er veel mis kan gaan.
Een teelt die nauwelijks kan mislukken is die van ui- of lookachtigen, zoals bieslook, sjalotten en knoflook. Het telen van bieslook is kinderlijk eenvoudig: je koopt een potje bieslook in de winkel, klopt de plant uit de pot, scheurt hem in stukken en plant hem uit in de tuin. Voor de rest van je leven ben je van aanvoer van verse bieslook verzekerd, behalve in het holst van de winter. Knip de pollen bieslook tot aan de grond als de plant gaat bloeien. Ook de bloemen zijn eetbaar.
Met de sjalottenteelt zal evenmin iemand moeite hebben. Sjalotten zijn een soort kleine uien, met een fijnere smaak dan grote uien. Bovendien zijn ze langer houdbaar – soms wel een jaar. En velen vinden een rauwe sjalot beter verteerbaar dan een rauwe ui. Koop plantsjalotten in het vroege voorjaar en plant ze oppervlakkig, liefst in lichte grond. De neus van de sjalot mag boven de grond blijven. Oogst de sjalotten in de zomer, als ze zich vermenigvuldigd hebben en als het loof verdord is, en bewaar ze droog. Sjalotten houden van volle zon. Wilt u ze tussen de sierplanten kweken, plant ze dan vooraan. Volgens een oude traditie worden sjalotten op de langste dag geplant en geoogst op de kortste. Maar u mag gerust een paar maanden smokkelen. In maart en april krijg je minder koude handen bij het planten.
Van knoflook wordt altijd beweerd dat de teelt alleen mogelijk is in zuidelijke landen, in Frankrijk, Spanje of Italië. Dit is onzin. Het is heel goed mogelijk om knoflook uit eigen tuin te eten. U zult merken dat de zachte, subtiele smaak van verse knoflook niet te vergelijken is met die van gedroogde die al maandenlang opgeslagen heeft gelegen. Plant knoflook in het najaar en bestel het plantgoed bij een zaadhandel omdat knoflook uit de winkel be-smet kan zijn met een virus dat consumptie niet in de weg staat, maar dat maakt dat de planten niet goed groeien.
Plant de afzonderlijke teentjes diep; op kleigrond minstens zo diep als hun eigen lengte en op zandgrond 10 centimeter diep. Oogst knoflook zodra het loof geel kleurt en wacht niet totdat het is opgedroogd, want dan zijn de bolletjes alweer aan de groei. Op zware, ’s winters natte grond is het beter om in het voorjaar te planten. In dat geval geeft u de koudeprikkel die knoflook nodig heeft om in teentjes uiteen te vallen door het plantgoed eerst zes weken in de koelkast te bewaren. Doet u dat niet, dan oogst u geen knoflook met aparte teentjes, maar één grote bol.