Inspiratie opdoen in de file
Sommige planten kun je met je ogen dicht determineren aan hun geur. De geuren van reseda, jasmijn of kamperfoelie zijn moeilijk in woorden te vangen, maar niettemin voor de neus onmiskenbaar. En wie eenmaal bloeiende moerasspirea heeft geroken, zal deze plant de rest van zijn leven met de ogen dicht herkennen.
Iets dergelijks is het geval met de pastinaak die ’s zomers op de wegbermen groenig geel kleurt, vooral daar waar de Nederlandse bodem zand of klei bevat. Wie op de snelweg in de file staat, op een warme zomerdag en ter verkoeling het autoraampje opendraait, ruikt naast diesel- en benzinelucht een duidelijke geur van kokos. Dat zijn de duizenden bloeiende pastinaken die een geurende geelgroene zoom langs de weg vormen. En als u dan toch stilstaat in de file, dan kunt u misschien ook genieten van de krioelende horde van insecten die de bloemschermen van de pastinaak bevolkt. Het is decadent, het bestuderen van de natuur vanuit de stilstaande of langzaam rijdende auto, maar zover is het met ons gekomen. Eerst hadden we de observatiehutten die je alleen te voet kon bereiken; daarna werden die voor rolstoelen bereikbaar gemaakt en nu is de drive-in natuurkijkhut niet ver meer weg. Ik zie trouwens al regelmatig vogelaars die hun telescoop vanuit de auto op ons plaatselijke ooievaarsnest richten.
De pastinaak heeft zich door de mens van wilde plant tot groente laten ontwikkelen. Door selectie en veredeling zijn rassen ontstaan met wortels van 0,5 meter lengte. Wij in Nederland hebben onze pompoenencompetities – in Engeland wordt er hier en daar een wedstrijd georganiseerd om de langste pastinaak te kweken. Daar is de pastinaak ook nog altijd volksvoedsel; hier is deze groente een curiositeit die nog slechts bij natuurvoedingswinkels te krijgen is.
Vanaf de vijftiende tot in de achttiende eeuw werd de pastinaak in heel Europa in enorme hoeveelheden gekweekt. De wortel, die goed bewaard kan worden, was ’s winters de belangrijkste bron van zetmeel. De lange witte, zoetige wortel werd verwerkt in hutspot. Later kreeg de pastinaak als voedingsgewas concurrentie van de peen, en vooral na de introductie van de aardappel is de pastinaak steeds meer als veevoer gebruikt. Behalve dan in Engeland, waar de keuken weinig verfijnd is. Toch is het kweken van de pastinaak de moeite waard, juist voor diegenen die de smaak van deze groente niet kunnen waarderen. Wie de wortels niet oogst, maar in plaats daarvan de planten in hun tweede jaar in bloei laat komen, zal verbaasd staan van de decoratieve bloemschermen. In de wegberm wordt de pastinaak meestal maar een centimeter of veertig hoog, maar in vruchtbare tuinaarde kan de plant een hoogte van bijna 2 meter halen. Pas wel op met wieden, want evenals de berenklauw kan ook de pastinaak op de blote huid lelijke brandwonden veroorzaken.
Soms komen in wegbermen plantencombinaties voor die je zo in de tuin zou willen kopiëren; hier in de buurt – in de IJsselvallei – bloeit de pastinaak tegelijk met cichorei, een plant met hemelsblauwe bloemen die wat kleur, en ook wat vorm betreft, uitstekend bij de schermen van de pastinaak passen. Dat wil zeggen: ’s morgens, want ’s middags gaan de cichoreibloemen dicht. Ook cichorei is een plant die door de mens veredeld is en als groente gekweekt. Vanaf de zeventiende eeuw werd er een drank van gebrouwen die met veel fantasie voor koffie kon doorgaan. Later, in tijden van schaarste, is de wortel van de plant vaak tot koffiesurrogaat vermalen. In Duitsland kon je tot de jaren zestig van de vorige eeuw kiezen tussen goedkope Ersatz- of dure Bohnenkaffee.
Halverwege de negentiende eeuw kwam het kweken van cichorei in België als witlof in zwang. Wie in de moestuin zijn eigen witlof kweekt, zou naast zijn pastinaken ook een paar cichoreiplanten in bloei kunnen laten komen. Dan hoeft hij de auto niet in om van de combinatie van geelgroen en hemelsblauw te genieten.