Treurrozen

Hoe krenterig kun je zijn? Ik bedoel: wie geeft iemand nu één roos? En dan bedoel ik niet een roos die in een romantische opwelling zwierig van een struik in de tuin is geplukt, maar een roos die gekocht is en die verpakt is in krakend cellofaan. Wie te lang in het café is blijven hangen zou toch ten minste kunnen proberen om het thuis weer goed te maken met een flinke bos.

En let maar eens op: de ontvanger van één roos kijkt nooit blij verrast of innig gelukkig. Ik kom ze weleens tegen, die rozenontvangers, in de stad of op het station, en meestal kijken die kersverse eigenaars van één roos dan wat schichtig om zich heen – alsof zij zich veeleer generen voor die roos dan dat zij er blij mee zijn. Nee, het heeft niks met romantiek te maken; het is gewoon een typisch Nederlands, krenterig gebruik; het cadeau geven van één enkele bloem. Bah! Je geeft iemand toch ook geen doos met één chocolaatje?

Ik ken eigenlijk maar één ding dat nog treuriger is dan die ene roos in haar kraakpapiertje: dat is een bos rozen die hun kopjes al laten hangen terwijl het bezoek waarvan je ze cadeau gekregen hebt nog niet eens vertrokken is. Want dat overkomt mij altijd: ik heb de rozen koud in de vaas staan of ze beginnen al te treuren. Schuin afsnijden, wordt je altijd aangeraden als je rozen koopt, en vooral lauw water in de vaas doen. Ook moet je beslist niet vergeten om het bijgeleverde zakje plantenvoedsel in de vaas leeg te schudden. Ik heb alle aanwijzingen altijd trouw opgevolgd, maar ik kan niet zeggen dat het veel verschil heeft gemaakt; soms bleven de rozen overeind en soms lieten ze – met dezelfde behandeling – de koppen hangen.

Gelukkig ben ik in het bezit van Snijbloemen uit alle windstreken. Een geïllustreerde gids met de beschrijvingen van ruim 500 soorten en rassen en tips voor gebruik en houdbaarheid. Het boek is geschreven door Coen Gelein en Nees Joore, in nauwe samenwerking met specialisten van de Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer. Vertrouwenwekkender kan het haast niet. Mannen met namen als Coen en Nees kunnen onmogelijk charlatans zijn.

Na mijn zoveelste rozenfiasco heb ik geprobeerd om de oorzaak van de snelle aftakeling van mijn ruiker met behulp van dit boek te achterhalen. Dat schuine afsnijden had ik niet hoeven doen, zo leer ik. Het gaat erom een gave snede te maken, zonder rafels, en met behulp van een vlijmscherp mes. De theorie dat door een schuine snee meer water wordt opgenomen dan door een rechte klopt niet; als u dat niet gelooft dan moet u bij wijze van experiment uw kraan maar eens schuin afzagen. U zult zien dat er dan ook niet meer water uitstroomt dan nu.

Ook het gebruik van lauw water blijkt meer op folklore dan op wetenschap gefundeerd te zijn. Hoe kouder het water, hoe minder bacteriegroei. En hoe minder bacteriegroei, hoe minder bederf. IJswater ware dus beter geweest. Maar hoogstwaarschijnlijk zijn mijn rozen gesneefd als gevolg van vaatverstopping, zo leer ik van plantendokters Coen & Nees: ‘Snijbloemen nemen water op via de houtvaten in de stengel. De veel voorkomende verstopping van deze vaten is de oorzaak van slap blad, knikkende stengels en slappe bloemen. Vaatverstopping kan twee oorzaken hebben: luchtembolie en verstopping door bacteriën’. Als mijn rozen in schoon water en in een schone vaas al na een paar uur verwelken, dan is luchtembolie de waarschijnlijke oorzaak: het watertransport in de stengel wordt door luchtbellen verhinderd. Dat voorkom je door de stengels onder water iets aan te snijden. Niet gemakkelijk, maar als je een emmer vol water gebruikt nu ook weer niet onmogelijk. Kijk wel eerst even of uw horloge waterproof is. Als de rozen na deze operatie nog steeds gaan hangen, dan zijn ze van slechte kwaliteit. En daaraan kun je weinig doen. Als u het treft en een bos rozen krijgt die u zo bevallen dat u ze wel in de eigen tuin zou willen hebben, dan kunt u proberen om die rozen te stekken. De bloem moet u dan wel opofferen.

Rozen zijn tamelijk gemakkelijk te stekken en het begin van de zomer is daarvoor de beste tijd, wat niet wil zeggen dat u het niet op een ander tijdstip kunt proberen. Maak een mengsel van gelijke hoeveelheden scherp zand en tuinturf, of koop een zakje kant-en-klare stekgrond bij een tuincentrum. Neem de onthoofde rozenstengels en knip ze af vlak onder de stengelverdikking, op de plaats waar een blad ontsproot voordat uw rozen in een boeket belandden. Doe hetzelfde vlak boven een blad. U heeft nu een stengelstuk met aan de onderkant een verdikking en aan de bovenkant een blad. Duw de stek voor de helft in een bloempot die met stekgrond is gevuld. Van één rozenstengel kunt u met een beetje geluk meerdere stekken maken en dezelfde methode kunt u toepassen op rozenscheuten uit de tuin; alleen de zachte topjes daarvan zijn niet geschikt. Die gooit u weg.

Steek de verkregen stekken ongeveer 10 centimeter diep in een bloempot met stekgrond. Als de bloempot vol is maakt u de potmet-stekken kletsnat; het beste gaat dit door de pot in een bakje met water te zetten, zodanig dat het water tot vlak onder de rand komt. Zo sluit de stekgrond zich goed rond de stekken. Laat de pot uitdruipen en trek er een doorzichtige plastic zak overheen. Zet de pot-met-zak op een lichte en warme plaats, maar niet in de brandende zon. Laat het zaakje niet uitdrogen, maar onder plastic zal dit ook niet snel gebeuren. Na een week of twee zullen – als alles goed gaat – uw stekken geworteld zijn.

Het voordeel van deze methode van vermeerderen is dat uw rozen op hun eigen wortels staan. Rozen die u bij een kweker of een tuincentrum koopt zijn meestal niet gestekt, maar geënt op een onderstam, meestal van egelantier. En iedereen die rozen in de tuin heeft kent het verschijnsel van ‘wilde scheuten’ – uitlopers van de onderstam die steevast twee keer zo hard groeien als de gewenste roos die erop geënt is. Als je die wilde scheuten niet consciëntieus verwijdert, dan zal de roos die je gekocht hebt in korte tijd overwoekerd worden door de onderstam. Nu kan dat een voordeel zijn, want de egelantier, Rosa rubiginosa, is soms stukken mooier dan de roos die erop geënt is. Bovendien is het een van de weinige rozen waarvan niet alleen de bloemen lekker ruiken, maar waarvan ook het blad een karakteristieke geur van appelmoes verspreidt, vooral na een regenbui. Egelantieren bloeien kort, in de tweede helft van mei en in de eerste weken van juni, maar in de herfst zullen de struiken nogmaals opvallen doordat ze overladen zijn met langwerpige rode bottels. Daarnaast is de egelantier natuurlijk een romantische roos die al sinds oeroude tijden door dichters wordt bezongen; het was onder een egelantier dat Beatrijs met haar minnaar afsprak. Nog poëtischer kun je de egelantier maken door er een losse haag van te planten, doorvlochten met kamperfoelie. Zo’n haag neemt flink wat ruimte in beslag, maar voor zo’n romantische haag is dat misschien geen bezwaar. Wie nog meer kleur in zijn haag wil zou de zaak ook nog kunnen opsieren met een sterk groeiende paarse clematis, bijvoorbeeld ‘Etoile Violette’. Zo’n romantische haag is niet helemaal zonder onderhoud. Weliswaar hoeft u de rozen niet zorgvuldig te snoeien – dat gaat prima met de heggenschaar – maar toch is het voor het verkrijgen van een dichte haag nodig om de jonge scheuten in het voorjaar horizontaal aan te binden. Daartoe is het handig om, voordat u de rozenhaag plant, een frame van palen en ijzerdraad neer te zetten waaraan u de rozen kunt vastbinden. En natuurlijk is er geen enkele reden waarom u de egelantier zou moeten kiezen. Vindt u die te wild, dan zou u ook een haag kunnen maken van sterk geurende struikrozen als ‘Penelope’ of ‘Buff Beauty’. En houdt u niet van doornen, dan leent ook de doornloze roos ‘Zéphirine Drouhin’ zich uitstekend voor hetzelfde doel.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml