Reuzenzwenkgras

Er zijn verscheidene redenen te bedenken waarom je een siergras in de tuin zou willen planten. Om te beginnen kun je de tuin een natuurlijk karakter geven door grassen op grote schaal in de beplanting op te nemen. De vraag waarom een siergras natuurlijker is dan een lupine is moeilijk te beantwoorden omdat beide planten in de natuur voorkomen. Het verschil is psychologisch. Lupine associëren we met een gecultiveerde tuin en een siergras met woeste natuur. Ook kunnen grassen in een beplanting worden gebruikt als verbindend element; door siergrassen steeds te laten terugkomen, ontstaat er rust in de border. Maar ook hier geldt weer: rust zou je in principe met iedere plant kunnen bereiken; ook violen en hemelsleutels kun je, net als siergrassen, naar hartelust herhalen. Het geheim schuilt in de herhaling en niet in het gras.

Ten slotte worden siergrassen toegepast omdat ze een unieke groeiwijze hebben: ze groeien krachtig naar boven om daarna weer, net als een fontein, sierlijk naar beneden te buigen. En een siergras is meestal transparant, zodat je het vooraan kunt plaatsen zonder dat je het zicht op de achterliggende planten kwijtraakt. Die laatste twee eigenschappen, transparantie en fonteinachtige groeiwijze, maken een siergras uniek. Daarom is het gek dat het meest populaire siergras, Miscanthus, helemaal niet op een doorzichtige fontein lijkt. Het lijkt veeleer op een pudding. Met zijn massieve gestalte trekt de Miscanthus alle aandacht naar zich toe en ontneemt hij het zicht op de ongelukkige planten achter zijn brede spekrug. De bloempluimen komen nauwelijks boven het loof uit en staan erbij als wimpels op een modderschuit.

Ik ken eigenlijk maar één uitzondering: Miscanthus ‘Silberfeder’, een oude favoriet van de beroemde tuinarchitecte Mien Ruys en wie die plant ziet, weet onmiddellijk waarom: de bloempluimen staan hoog boven de grashalmen en nijgen sierlijk naar de grond. Maar verder is het geslacht Miscanthus gelukkig een uitzondering, want bijna alle andere grassen zijn de moeite waard.

De meeste siergrassen gedijen in de volle zon. De schaduw-minnaars zijn op de vingers van twee handen te tellen, maar voor de meeste tuinen is dat meer dan genoeg. Veel van deze schaduwgrassen komen uit de heemplantenhoek, maar laat dat geen bezwaar zijn. Een prachtig schaduwgras is ruwe smele, een gras dat regelmatig gevormde donkergroene pollen vormt en dat vroeg in de zomer bloeit met een bloeiwijze die zo luchtig is dat je hem voor een muggenzwerm zou kunnen aanzien. ‘Goldschleier’ is een Duitse selectie die waarmaakt wat de naam belooft: de bloei is als een goudgele sluier. Kwekers houden van botanisch Latijn en spreken zelden over smele. Zij hebben het over Deschampsia caespitosa.

Een tweede heemplant die zijn weg naar de schaduwtuin heeft gevonden is het eenbloemig parelgras, een grasje dat tegen het einde van het voorjaar al bloeit met ijle aren. Het is geen opvallend gras, maar aardig om te zien. Melica uniflora luidt de wetenschappelijke naam.

Een gras dat niet binnen onze grenzen groeit, maar dat ik graag in de bossen zou uitzaaien is de goudbladige vorm van knikkend parelgras, Melica nutans ‘Aurea’. Als er één gras is dat een donkere schaduwtuin al vroeg in de lente opvrolijkt dan is het dit grasje. Met zijn goudgele blad licht het op alsof er een spotlight op gericht staat.

Tijdens een boswandeling in het land van Maas en Waal werd ik laatst getroffen door de schoonheid van het reuzenzwenkgras dat met zijn sierlijke halmen over een smal, modderig bospad hing. Ik ben dit gras, Festuca gigantea, nooit in tuincentra tegengekomen, maar het zou de moeite van het introduceren waard zijn, temeer daar de meeste schaduwgrassen in de nazomer allang zijn uitgebloeid.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml