Alles kan wachten
Voor luie mensen is de herfst het mooiste tuinseizoen. Het werk neemt af. Onkruid groeit minder hard dan in de zomer en ook het gras doet het langzaamaan zodat u de wekelijkse maaibeurt af en toe kunt overslaan. Het warme licht van de laagstaande zon flatteert de planten en op een mooie dag kunnen we van de tuin genieten zonder steeds werk te zien dat hoognodig gedaan moet worden. Alles kan wachten. Desnoods tot volgend jaar, want hoewel de tuinbladen ons allerlei klussen voorhouden die juist ’s winters geklaard kunnen worden zullen weinigen van ons zich geroepen voelen om hartje winter met verkleumde vingers de hosta’s te scheuren, hoe nuttig dat ook moge zijn. Als de bollen in de grond zitten en het herfstblad van het gazon is geharkt is het tuinwerk af. Dan begint een tijd van plannen maken voor volgend jaar. Wat zegt u? U heeft helemaal geen plannen? Uw tuin is af? Dan kunt u nu beter ophouden met lezen, tenzij u een leunstoeltuinier bent die juist graag over tuinieren leest en droomt zonder ooit zijn handen vuil te maken. Daar is niets tegen – ook virtueel tuinieren is tuinieren. Maar voor degenen die tuinieren als een actieve bezigheid zien, breekt nu de tijd aan van evaluatie. Wat heeft het afgelopen seizoen gebracht? Wat kan er anders, en beter? Wat waren de successen, en wat de mislukkingen? Waar bent u zo langzamerhand wel op uitgekeken, en van welke plant zou u grotere groepen willen hebben? Hoe kunt u uw tuin verbeteren? Want als we dan toch tuinieren, dan kunnen we net zo goed naar het hoogste streven.
Ik heb heel wat eigenaars van beroemde, voor het publiek opengestelde tuinen ontmoet en ondervraagd, zoals Christopher Lloyd en Beth Chatto in Engeland, en Ton ter Linden en Mien Ruys op eigen bodem. Het zijn heel verschillende persoonlijkheden met heel verschillende tuinen, maar met één eigenschap gemeen: in hun manier van tuinieren zijn (of waren) ze allen meedogenloos. Niet de juiste schakering van rood? Naar de composthoop ermee! Niet de juiste groeiwijze? In de hakselaar! Ziektegevoelig? Op de brandstapel! Na veel praten en observeren weet ik het zeker: het geheim van een spectaculaire tuin schuilt in het meedogenloze karakter van de eigenaar. Een dergelijk karakter is niet iedereen gegeven. Vandaar dat u en ik nooit de top zullen bereiken en altijd, in het beste geval, vlak daaronder zullen blijven steken, of anders halverwege.
Toch kunnen ook wij, de luien en de weekhartigen onder de tuiniers, naar een mooie tuin streven. Niet iedereen kan tenslotte in de eredivisie spelen. En ook zonder voortdurend in een streven naar perfectie, vaste planten, struiken en zelfs bomen te verplaatsen, te rooien en te vervangen, zijn er honderden kleine trucs die we van de groten kunnen afkijken. Neem bijvoorbeeld het camoufleren en opvangen van zwakke punten van planten volgens het principe van de lamme en de blinde. Een voorbeeld: het zwakke punt van veel rozen is dat ze van boven, waar ze bloeien, mooi zijn en van onderen bladerloos en lelijk. Mooi hoofd en lelijke benen. Vooral de zogenaamde ‘oude’ rozen hebben daar last van. Ook is de kleur van deze populaire rozen nogal vaal. Hun sterke punten zijn de romantische ‘ouderwetse’ bloemvorm en de sterke geur. Ook Geranium pratense, de beemdooievaarsbek, is niet zonder fouten; weliswaar zijn de bloemen helder paarsblauw, maar zonder steun valt deze plant geheid om. Plant ze samen met rozen en alle problemen zijn opgelost: de ooievaarsbek wordt door de roos overeind gehouden en bedekt op zijn beurt de lelijke kale stelten van de roos. Wat is tuinieren toch eenvoudig.
Ik ben ervan overtuigd dat tuinieren vóór alles plezierig moet zijn. Als je het onderhoud van de tuin ziet als een zure plicht, zoals stofzuigen of afwassen, dan gaat de lol er snel af. Daarbij helpt het natuurlijk niet als de schoolmeesters, die tuinprogramma’s maken en tuinboeken schrijven, ons voortdurend wijzen op het juiste tijdstip waarop we allerlei klusjes in de tuin horen aan te pakken. In werkelijkheid luistert het niet zo nauw als de tuingoeroes u proberen wijs te maken.
Vergeten om in de herfst de tulpenbollen in de grond te stoppen? In januari kan het ook nog wel. De buxushaag nog niet geknipt vóór de langste dag? Doe het wat later. Druiven moeten in december worden gesnoeid, zo staat het in de boeken. Als je ze later snoeit is de sapstroom op gang en gaat de druivelaar ‘bloeden’. Dat klopt, maar doodbloeden zal hij niet. Er bestaan bomen genoeg die expres verwond worden om hun sap af te tappen. De sapstroom van berken werd vroeger met opzet naar emmertjes geleid om tot berkenwater verwerkt te worden. Het aftappen van esdoorns is in Canada een complete industrie, met maple syrup als eindproduct. Druiven bloeden als je ze te laat in het seizoen snoeit, so what? Probeer het eens en u zult zien dat een druif bijzonder moeilijk dood is te krijgen.
Planten doe je in de lente of in de herfst – weer zo’n dictum waaraan we ons zouden moeten houden. Hoezo? Dreigt er hel en verdoemenis als we liever in juni en december planten? Natuurlijk niet. Voor alles is er een optimaal moment, dat wel. Macrobioten zaaien bij voorkeur bij nieuwe maan. Zaad zou dan sneller kiemen. Maar zelfs als dat zo was, dan nog is er altijd een volgende nieuwe maan. En een zaadje kan daarop heus wel wachten. Het is waar: de moestuin vraagt om discipline; basilicum moet je niet in de winter planten en tuinbonen zaai je vroeg in het seizoen. Maar in de siertuin luistert het niet zo nauw. Te vroeg en te laat zijn relatieve begrippen. Tuinieren moet je niet doen volgens de kalender, maar als je er zin in hebt.
En ja, als u in juni bedenkt dat u graag een meikers zou willen planten, dan moet u hoogstwaarschijnlijk tot november wachten totdat uw boom verkrijgbaar is. Maar hindert dat? Niets is zeker in dit leven, behalve dan dat er weer een november komt. En nog een, en nog een. En dat is de verdienste van de tuin: die leert je dat alles relatief is – een troostrijke gedachte.