Kattenpis
Wat is de overeenkomst tussen buxus, scharlei, de mannetjesorchis, vlier en cabernet sauvignon? Ze ruiken allemaal naar kattenpis. Cabernet sauvignon is een druivenras. Deze druif is het hoofdbestanddeel van veel bordeauxwijnen. Rode cabernet sauvignon is te hekennen aan een geur die je met wat goede wil nog wel als ‘zwarte bessen’ of ‘vlierbessen’ kunt omschrijven, maar de witte wijn van deze druif ruikt onmiskenbaar naar kattenpis.
Ook vlier ruikt onaangenaam, maar dat neemt niet weg dat deze struik vaker in tuinen zou moeten worden aangeplant. Het bloemscherm van vlier is een wonder van verfijning en een bloeiende vlier is stukken mooier dan de zo populaire Viburnum tinus die je tegenwoordig zelfs voor een habbekrats bij de Aldi en de Coop kunt kopen. En vlier mag dan naar kattenpis ruiken – Viburnum tinus ruikt naar zweetsokken. Dan maar liever vlier. Wie het blad van de vlierstruik te gewoon vindt, zou kunnen uitkijken naar de peterselievlier, met fijn verdeeld blad. Ook de cultivar ‘Guincho Purple’, met chocoladekleurig blad, is een struik die in tuinen goed bruikbaar is.
Het handige van een vlierstruik is dat je hem naar believen kunt terugsnoeien. Daarnaast kun je de bloemen door beslag halen en frituren, of je kunt er een heerlijke zomerse limonade van maken. De bessen ten slotte, zijn te verwerken tot wijn of jam. Mooi, nuttig en lekker – wat wil je nog meer? En die kattenpislucht, ach je went eraan en op afstand valt er best mee te leven.
Kijk maar naar buxus – tegenwoordig net als Viburnum tinus een favoriet bij bouw- en supermarkten. Als er één heestertje onaangenaam ruikt dan is dat buxus wel, maar dat weerhoudt ontelbare tuiniers er niet van om hun tuin ermee vol te zetten. Sommigen plaatsen zelfs buxus in potten ter weerszijden van de voordeur. Ik weet nooit of dit nu bedoeld is als welkom, of om bezoek juist te ontmoedigen.
Ik vind het best hoor, die buxusrage, maar als je je tuin vol buxus zet, dan moet je niet tegelijkertijd gaan zeuren over slakken. Want geen schuilplaats die de slak liever kiest dan het buxushaagje. Plant zo’n haagje om je moestuin en je kunt ervan verzekerd zijn dat je jonge slaplantjes worden opgegeten.
En dan de scharlei, die niet alleen scharlei heet maar ook algoede, muskaatsalie en Vaticaanse salie. Veel volksnamen wijzen er meestal op dat een plant al lange tijd als geneeskruid in cultuur is geweest, en ook bij de scharlei is dit het geval. Salvia sclarea, zoals de wetenschappelijke naam luidt, is door de eeuwen heen gebruikt als middel tegen alle kwalen. Nu wordt het nog steeds toegepast in de parfumindustrie, want vergis u niet: de lucht van katten of katers wordt – in een kleine dosis – door velen als aantrekkelijk ervaren. Daarnaast is de scharlei een statige, meer dan een meter hoge sierplant met wittige lipbloemen en lila schutbladen. Scharlei is tweejarig. Dat houdt in dat de plant in zijn eerste jaar een grote rozet vormt waaruit pas een jaar later de sterke, vertakte bloemstengel ontspruit. Na de bloei gaat de scharlei dood, en moet je hem opnieuw zaaien. Voor luie of ongeduldige tuiniers is het mogelijk om in tuincentra voorgekweekte eenjarige planten te kopen die dan nog in hetzelfde seizoen zullen bloeien. Wie niet van kattenpis houdt, zou alle stinkers in een speciaal, afgelegen kattenpishoekje bij elkaar kunnen planten: een door buxus omzoomd perkje, met in het midden een vlier, omgeven door scharleiplanten. De mannetjesorchis, die uiteraard niet naar katten maar naar katers ruikt, is geen tuinplant. Deze orchidee is beschermd en leeft alleen samen met bepaalde bodemschimmels. Mocht u het laatste Nederlandse exemplaar in een bos tegenkomen – ruik er dan gerust aan, maar laat hem staan.