Tuinieren met de voegenkrabber
Planten zijn eigenzinnig. Ze hebben het vermogen om zich juist daar te zaaien waar je ze niet wilt hebben: middenin een andere plant of in de voegen van een terras dat je nu juist vrij van vegetatie probeert te houden. Vooral planten die uit zichzelf in bestrating ontkiemen, intrigeren mij mateloos. Je zou verwachten dat kleine planten zich alleen in minuscule ruimtes zouden uitzaaien, maar er zijn ook reuzen die dit doen. Er zijn zelfs planten die het daar beter doen dan in orthodoxe perken en borders. Ooit had ik een vijver met een moerasje vol dotterbloemen, waterdrieblad en moerasvarens en omdat ik een streberig type ben had ik daartussen ook een paar exemplaren van de exclusieve rietorchis geplant. Kijk mij eens; bij mij groeien de orchideeën langs de vijver. Dat was mijn streven tenminste, maar de werkelijkheid hield zich niet aan mijn plan. De orchideeën in het moeras gingen dood, maar daarvoor hadden ze zich al in de voegen van mijn bestrating uitgezaaid. Daar tierden ze welig, op de meest onhandige plaats in de tuin – een doorgaand en veelbelopen klinkerpad. Kennelijk waren de omstandigheden daar precies goed: droog boven de bestrating en daaronder altijd vochtig. En er zijn meer planten die daarvan blijken te houden, van het eeuwig koele en vochtige zand onder de bestrating waarin ze hun wortels de vrije loop kunnen laten. Zo heb ik laatst een klinkerpad opgebroken om de zaailingen van Geranium psilostemon uit de voegen te kunnen verwijderen. Dat klinkerpad loopt langs mijn bloemenweide waarin ik die geranium heb geplant. Geranium psilostemon is een reusachtige, bijna een meter hoge ooievaarsbek uit de Kaukasus met fel paarsrode bloemen. De plant bloeit lang voor een geranium, van begin mei tot eind juni. In de bloemenweide kleuren de bloemen van de ooievaarsbek prachtig bij de citroengele bloemen van de grote ratelaar die in dezelfde periode bloeit. De theorie is natuurlijk dat Geranium psilostemon zich in de bloemenweide uitzaait, maar dat gebeurt heel zelden, terwijl de plant als sterrenkers kiemt in de voegen van mijn klinkerpad. Ik denk dat de mieren de zaden daarheen slepen en natuurlijk zijn de relatief lege voegen van bestrating een gunstiger milieu dan een grasmat waarin moordende concurrentie heerst. Een pol Geranium psilostemon wordt niet alleen bijna 1 meter hoog, maar 1 meter bereikt hij ook in doorsnede, en het is dan ook onhandig om de planten in mijn straatje tot wasdom te laten komen. Ik neem mijn bestrating op, rooi de zaailingen en plant die weer in het gras waarin ze volgens mij thuishoren. Daar hebben ze vervolgens een harde dobber aan, maar er zijn er altijd wel een paar die overleven. Geranium psilostemon is niet de enige die zich in mijn ogen dwars gedraagt. Ook planten als margrieten, akeleien en campanula’s vestigen zich bij voorkeur in de verharde delen van de tuin in plaats van in het gras waar ik ze liever zie. De conclusie dringt zich op: sommige planten uit een bloemenwei gedijen beter tussen de stenen dan in het gras. Waarom dan ook niet de hele tuin met klinkers bestraat? Een vijver kan in de bestrating worden uitgespaard en die delen waar gelopen of gezeten wordt kunnen worden gewied. Maaien, schoffelen en spitten is onnodig; het enige tuingereedschap is de voegenkrabber. Zelfs bomen en struiken kunnen tussen straatstenen worden geplant, als je maar met een klein exemplaar begint. Kies wel soorten die geen wortelopslag maken, want die kunnen zelfs de bestrate tuin in een wildernis veranderen.