VIII

 

 

 

Er zijn twee manieren om Melilla te verlaten: gebalsemd of in staat van beschuldiging.

Populair Spaans gezegde in 1923

 

Al op de San Carlosstraat werd Esperanza door madam Loyola altijd voorgetrokken, ten koste van Mercedes. Omdat ze de jongste was en de schattigste en de bijdehandste. Omdat ze sommige klanten aan het lachen kon maken. Af en toe kwam er een oudere man die alleen maar met haar wilde praten, verder helemaal niets. Hij nam zelfs wel eens cadeautjes voor haar mee. Omdat Esperanza zo aardig deed, zei madam Loyola. Vast… alsof mannen ooit dingen voor je doen zonder iets terug te eisen. Mercedes is daar gelukkig nooit ingetrapt. Ze heeft ook altijd al doorgehad dat Esperanza op de andere meisjes neerkeek, dat ze zich te goed voelde voor het werk. Nu doet ze misschien alsof de San Carlosstraat nooit heeft bestaan, maar Mercedes weet wel beter: mensen veranderen niet en het werk als kindermeisje houdt Esperanza nooit vol.

De twee dames hebben een rekening te vereffenen, want Esperanza is verantwoordelijk voor alle ellende die Mercedes het afgelopen jaar is overkomen: haar gebroken pols, de man in de kroeg die haar achtervolgde met een mes, de dood van madam Loyola, dat ze de flat op de San Carlosstraat werd uitgezet, en noem maar op. In het verleden heeft Mercedes dit allemaal over zich heen moeten laten komen, maar dit keer heeft ze Esperanza klem, want ze is heus niet achterlijk en heeft bedacht wie de man met het mes was: de moordenaar van de San Carlosstraat. Esperanza kan zich niet meer verbergen achter commissaris Santamaría. Als Esperanza haar deze keer weigert geld te geven, zal Mercedes er zelf voor zorgen dat de moordenaar erachter komt waar ze nu woont. Zonder bluf.

Dat zal haar leren.

 

 

Naast de hoofdingang van de markt waar Esperanza altijd boodschappen doet, houden vier professionele scribenten kantoor: houten hokjes met een opklaptafeltje, twee stoelen en een dik verduisteringsgordijn. Voor ongeletterde Madrilenen en Madrilenen met een slecht handschrift stellen ze tegen betaling documenten op en schrijven ze brieven, of lezen deze voor. Een van hen heeft voor haar bevestigd dat het kaartje dat Paco liet vallen inderdaad een clubpasje was. De naam die erop stond heeft ze netjes laten overschrijven op een vel briefpapier. Een tweede scribent — een die meer richting Cuatro Caminos werkt — heeft voor haar een anonieme brief opgesteld die de majoor als enige kan begrijpen en die de naam op het eerste vel aanwijst als de moordenaar van de San Carlosstraat. Ze hoopt maar dat het clubpasje dat ze vond inderdaad van de moordenaar was.

 

 

Maandag 16 april, 1923

 

Datgene waar Augusto zo onderhand geen rekening meer mee had gehouden, gaat nu toch gebeuren. Hij moet zich verantwoorden voor het krijgstribunaal. Er is geen speciaal rechtsgebouw voor dit hof en de zaak wordt afgehandeld in een zaal van het hoofdkwartier van de Generale Staf. Enkele tafels zijn klaargezet voor het driekoppige tribunaal, de aanklager, Augusto en kolonel Torres, die optreedt als Augusto’s advocaat. Twee rekruten houden wacht bij de deur.

De aanklager is kapitein Ortiz, een ambitieuze bureaucraat die werkte voor de onderzoekscommissie van generaal Picasso. Augusto kent hem nog uit zijn tijd bij de administratieve dienst van de infanterie. Een respectloze, zelfingenomen blaaskaak, die openlijk en ongegeneerd grappen maakte over Augusto’s moeizame wandeltred.

Generaal Aguilera zit het tribunaal voor. Na jarenlang te zijn gepasseerd voor relevante functies binnen de krijgsmacht krijgt de voormalig minister eindelijk de kans zich te revancheren. De generaal gaat gebukt onder geldingsdrang, hunkerend naar een kans zijn macht te tonen, bijvoorbeeld door een hoge officier te veroordelen. Generaal Berenguer, de voormalig hoge commissaris van het protectoraat, is de hoofdprijs, maar zolang de senaat geen toestemming geeft voor diens berechting conformeert Aguilera zich met majoors en kolonels. Onlangs is de eerste kolonel veroordeeld; majoor Santamaría — als overlevende uit Igueriben het boegbeeld van de afrikanisten — zal een goede tweede worden.

Aguilera heeft de handen gevouwen op zijn dikke buik. Met het hoofd achterover in de nek, de ogen halfdicht geknepen, staart hij naar de klok. Hij fluistert iets tegen de rechter naast hem en opent de zitting. Pas nu hij de generaal recht aan kan kijken beseft Augusto hoe slecht zijn zaak er werkelijk voor staat. Aguilera ruikt bloed.

Het eerste uur wordt Augusto ondervraagd over de posities rond Annual. Een minachtende lach vormt zich om de mond van Ortiz wanneer hij spreekt over de mislukte vlucht vanuit Igueriben naar het hoofdkamp. Aansluitend komt de aanklager met vragen over Augusto’s vlucht naar de kust, vragen die niets met de ramp te maken hebben. ‘Volgens uw eerdere getuigenis bent u bij uw terugkeer naar Melilla geholpen door een Berber, die u in ruil daarvoor, of uit dankbaarheid, uw officierspistool hebt geschonken.’

‘Dat is juist.’

‘Deze Berber is gevangengenomen door het vreemdelingenlegioen en is verhoord in de gevangenis van Melilla. Daar heeft hij verklaard dat u hem niet alleen een pistool hebt gegeven, maar dat u ook de positie van meerdere blokhuizen hebt verraden.’

‘Dat is een leugen.’

‘Hij beschikte over een kaart van het gebied, waarop de stellingen met kruisjes waren gemarkeerd.’ Van zijn tafel pakt hij een vergeelde en verweerde landkaart. ‘Deze.’

‘Uw insinuaties zijn ridicuul. Blokhuizen zijn geen geheime bunkers; je ziet ze van een kilometer afstand. Waarom zou ik ze moeten aanwijzen op een kaart?’

‘Ja, waarom?’

Augusto zwijgt.

‘Kunt u uitleggen hoe u de tientallen kilometers naar Melilla hebt afgelegd met uw ernstig gewonde knie?’

‘Gewoon, lopend, met een lange dikke stok als kruk. In de nabijheid van Melilla ben ik opgepikt door een patrouille regulaire infanterie.’

‘En u was in staat ongehinderd door Berbers grondgebied te trekken?’

Nu is het Augusto’s beurt neerbuigend te doen. ‘U hebt natuurlijk nooit gediend in Afrika, kapitein Ortiz, dus u zal wel geen begrip hebben van de organisatie van Abd El-Krims harken.’

Ortiz kan niet anders dan de vraag stellen: ‘Vertelt u eens: hoe is de organisatie van de harken?’

‘U weet het dus écht niet. Ik zal het u vertellen: er ís geen organisatie. Abd El-Krims leger bestaat louter uit stoottroepen die op zoek gaan naar een militair doel in de hoop het na afloop te kunnen plunderen. Hij beschikt niet over een bezettingsmacht of over politietroepen. Dus zolang ik zijn front niet inhaalde was er niemand die me de doorgang belette.’

‘Juist… dus wat u ons vertelt is dat het Rif volkomen veilig was ten tijde van het debacle?’

‘Dat zijn úw woorden.’

‘Het zijn úw leugens!’ schreeuwt Ortiz, al klinkt zijn uitval weinig overtuigd. Hij glundert alsof hij net iets slims heeft gezegd.

De aantijgingen en insinuaties van kapitein Ortiz houden nog een uur aan en dan geeft de rechter het woord aan Torres om zijn pleidooi te beginnen.

‘Zijn er geen getuigen?’ vraagt Torres verbaasd.

‘Jawel, hun verklaringen zijn opgenomen in het rapport.’

‘Wanneer krijgt de verdediging dan kans hen te verhoren?’

‘Dat is onmogelijk. De belangrijkste getuigen bevinden zich in Afrika.’

Torres wendt zich tot het tribunaal: ‘Ik protesteer tegen de gang van zaken. De verdediging moet de kans krijgen de getuigen zelf te horen. De rechten van mijn cliënt dienen te worden gerespecteerd.’

‘Twijfelt u aan de integriteit van de onderzoekscommissie?’ vraagt generaal Aguilera.

‘Ik teken bezwaar aan tegen de procesgang. Dit is schandalig.’

‘De procesgang is van tevoren uitermate zorgvuldig vastgesteld, kolonel Torres. De gelegenheid daarover te klagen is reeds lang gepasseerd.’

‘Ik protesteer opnieuw, met klem.’

‘Uw protest, met klem, staat genoteerd,’ zegt een van de andere rechters. ‘Heeft u getuigen die u zou willen opvoeren?’

‘Nee, maar…’

‘Als u verder niemand wil horen zal het tribunaal zich terugtrekken voor deliberatie.’

‘Wat?’ Torres schiet overeind.

Aguilera slaat met zijn hamer op de tafel. ‘Ik schors de zitting.’ De rechters staan op en lopen weg.

‘Dit is een schertsvertoning!’ roept de kolonel hun na. ‘Een schande, een aanfluiting, een…’

Augusto pakt hem bij de mouw en maant hem tot kalmte. Het werk van zijn vriend kent immers risico’s: het zou niet voor het eerst zijn dat de advocaat van een veroordeelde militair wordt gestraft voor het te enthousiast voeren van de verdediging.

 

In afwachting van de uitspraak, terwijl de minuten wegtikken, denkt Augusto na over de lichtgele envelop die hij aantrof op zijn bureau. Wie heeft hem gestuurd? Iemand die hem probeert te helpen? (Waarom dan nu pas?) Iemand die hem op een dwaalspoor wil brengen? Eén ding is zeker: de naam van de beschuldigde sluit uit dat het slechts om een smakeloze grap gaat en Augusto moet zo snel mogelijk terug naar Barcelona om zijn onderzoek voort te zetten.

Kolonel Torres stoot Augusto aan. ‘Ze zijn terug,’ zegt hij.

Triomfantelijk treden de drie rechters het zaaltje binnen. Ze nemen uitgebreid de tijd om te gaan zitten. Kapitein Ortiz kijkt opzij naar Augusto, knipoogt zelfverzekerd. Hij slaat zijn handen ineen en leunt achterover. De kapitein weet dat hij heeft gewonnen; hij heeft aangetoond beter te zijn dan zijn vroegere superieur.

Torres veegt over de bebloede nagelafdrukken in zijn handrug.

Augusto gaat rechterop zitten. Hij zal zijn vonnis met opgeheven hoofd aanhoren.

‘Heren.’ Generaal Aguilera slaat met zijn hamer op tafel. ‘Heren, de zitting wordt voortgezet.’ Een secretaris komt binnen en overhandigt Aguilera een mapje met papieren. De generaal pakt het aan en opent het voor zich. Hij schraapt zijn keel en leest het vonnis voor: ‘Betreffende de aanklachten die heden, donderdag vijf april 1923, zijn gepresenteerd, heeft het hof als volgt geoordeeld: dit tribunaal acht bewezen dat majoor Augusto Santamaría del Valle in de periode rondom de val van de fortificaties rondom Annual ernstig is tekortgeschoten in zijn functie als toenmalig kapitein van de infanteriestrijdkrachten. Eveneens heeft hij door het verstrekken van informatie aan de vijand bijgedragen aan de versnelde val van de fortificaties en de dood van vele van onze militairen. Dit hof veroordeelt hem tot zes maanden gevangenisstraf en tot een oneervol ontslag uit de krijgsmacht, met inlevering van alle onderscheidingen. Tegen dit vonnis kan niet in beroep worden gegaan.’ Zelfvoldaan kijkt de generaal naar Augusto. ‘Bewakers, neem don Santamaría in hechtenis.’

Het Bloed in Onze Aderen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html