Epiloog

 

 

 

Na de eeuwwisseling is er een omslag gekomen in de Madrileense architectuur. De verhuur van appartementen in Madrid is een lucratieve en veilige investering, zolang je vermogende en goed betalende huurders weet aan te trekken; daarvoor is een imposante, moderne voorgevel essentieel. Naar Parijs’ voorbeeld krijgen alle nieuwe gebouwen egaal witte gevels met sierlijke rondingen, majestueuze balkons en fantasievolle ornamenten. Het aanzicht van de stad is er radicaal door aan het veranderen.

In de wijk tussen de straat Atocha en het parlement zijn het echter nog allemaal oude huizen met gevels opgetrokken uit rode bakstenen en horizontale, rechte blokken cement. Hierachter schuilen kleine, goedkope appartementen, bevolkt door grote arbeidersgezinnen of volgepakt met immigranten uit de provincies. De bewoners zijn mensen die op een maandagnacht in bed horen te liggen. Wakker geschrokken door pistoolschoten zijn ze echter de straat op gegaan. Agenten van de municipale politie houden de nieuwsgierigen op afstand.

Een paar uur geleden is hier een moord gepleegd en hoewel majoor Augusto Santamaría de nachtelijke moorden en schietpartijen steeds vaker overlaat aan zijn hoofdinspecteur, was dit een onderzoek waar hij zelf bij aanwezig moest zijn.

‘Van dichtbij in het hoofd geschoten met een hagelpistool,’ zegt de lijkschouwer. ‘Net als die man in het bordeel toen.’

Santamaría’s maag trekt samen. Hij kan dit niet aanzien.

‘Kent u het slachtoffer?’ vraagt de lijkschouwer.

De majoor knikt. ‘Zijn naam is Salvador Albí. Hij is zevenentwintig jaar oud en inspecteur derde klasse bij de veiligheidsdienst, bij het commissariaat van Atocha.’

‘Tragisch.’

‘Heel erg.’

De medewerkers van het mortuarium staan al klaar met hun wagen om het lichaam mee te nemen. Santamaría loopt weg bij het lichaam, zich een weg duwend tussen de toeschouwers. Hij wordt aangeklampt door de wijkbrigadier: ‘Commissaris, er is nog iets wat u misschien wilt zien. Het zou in verband kunnen staan met de moord.’

‘Ja?’

‘Er is een eind verderop een etalageruit vernield. Misschien heeft de inspecteur een dief betrapt en is hij hem hiernaartoe achtervolgd.’

De majoor loopt met de wijkbrigadier mee naar het pand waarvan de ruit is ingegooid, een kledingwinkel die maatpakken verkoopt. ‘Is er iets gestolen?’ vraagt Augusto. ‘Mist de eigenaar iets?’

‘Ik geloof het niet.’

Het lijkt de majoor een merkwaardige winkel om uit te willen stelen. Kleding op maat laat zich niet makkelijk verhandelen. ‘Waarmee is de ruit ingegooid?’

‘Met dat boek, denk ik.’ De wijkbrigadier wijst iets aan tussen de overhemden en de glasscherven. Hij bukt, pakt het uit de etalage, voorzichtig zich niet te snijden aan het gebroken glas, en overhandigt het aan de majoor.

Het is een lesboek voor de lagere school: Zo leer ik lezen. Augusto opent het en leest de opdracht voorin: Voor Esperanza, met alle genegenheid, jouw Salvador.

De moordenaar heeft de inspecteur kennelijk doodgeschoten, dit boek afgepakt en het tientallen meters verder door een winkelruit gegooid. Salvador is beroofd van een boek, maar niet van het boek dat de moordenaar wilde hebben.

Augusto begint een vermoeden te krijgen over de achtergrond van de moord.

 

Santamaría vindt het op Salvadors bureau, onder een berg papieren. Hij bladert er vluchtig doorheen. Het is, zoals Salvador al zei, een oud dagboek. De eerste datum is 1 januari 1907, de laatste 27 februari 1912. Er steken een paar vellen met aantekeningen uit, op ongeveer de twintigste pagina. Erg ver was de inspecteur nog niet gekomen. Er is echter een probleem dat Salvador niet had genoemd. Het wordt nog lastig het dagboek te lezen.

De majoor voelt het bloed pompen door zijn lichaam, wordt zich gewaar hoe zijn longen lucht opnemen. Eindelijk heeft hij dat hervonden waaraan het hem zo lang heeft ontbroken:

Een missie.

Een vijand.

Het Bloed in Onze Aderen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html