Serafín

 

 

 

De Catalaanse tak van de socialistische vakbond UGT is vandaag voor een buitengewone ledenvergadering samengekomen in het Romea-theater aan een zijstraat van de Ramblas. De vergadering wordt geleid door de regionale voorzitter. Links van hem zit de secretaris, aan zijn rechterkant Serafín Maragall. Weer rechts van Maragall de leden van de vakcentrale, die zijn overgekomen uit Madrid. De secretaris-generaal ontbreekt, maar de overige leden zijn er wel — onder wie natuurlijk Maragall zelf, die zowel lid is van het Catalaanse bestuur als van de landelijke vakcentrale.

Deze vergadering is een wanhopige poging de orde en discipline binnen de UGT te herstellen. Er is veel onrust in de vakbond, niet in de laatste plaats als gevolg van de rivaliteit tussen de verschillende syndicaten en de daaruit voortvloeiende straatterreur. Het socialisme dreigt gemarginaliseerd te worden te midden van het geweld van de anarchisten en de vrije syndicaten. Maragall vraagt zich bij vlagen af wie nou hun grootste tegenstanders zijn: de conservatieve en liberale partijen, die rouleren bij het vormen van de regering, of de communisten en anarchisten, die voor aanhang vissen in dezelfde vijver als zij, en die met hun rigide opstellingen elk links front onmogelijk maken. Vorige maand woonde Maragall een vergadering bij van de anarchistische vakbond. Een surrealistische ervaring was het, of eigenlijk meer een contradictio in terminis. Hoe kun je als vakbond mensen aansturen, als je ideologie gebaseerd is op het ontkennen van elke vorm van gezag? Hoe kun je hogere lonen eisen als je het hele concept van geld afwijst?

De vergadering is inmiddels een uur onderweg als de voorzitter van de Catalaanse UGT het woord neemt. Serafín Maragall herkent zijn gelaatsuitdrukking. Zo kijkt hij altijd als hij genoeg heeft van het gezeur van de vakcentrale. Deze wil namelijk dat er met journalisten wordt gesproken. Een vreemd soort paradoxale boodschap hebben ze voor ogen, waarin de anarchistische aanslagen worden veroordeeld, maar dan vooral omdat ze door anarchisten worden gepleegd — kritiek op de veel minder frequente socialistische aanslagen mag er geenszins in doorklinken. Er moet uiting gegeven worden aan de expliciete wil van de Barcelonese UGT een eind te maken aan het straatgeweld, maar zonder hun ideologie te verloochenen: de Spaanse socialisten blijven onverminderd aanhangers van de klassenstrijd en de revolutie. Tevens wil de vakcentrale vergaderen over wie de woordvoerder in dezen zou zijn, waarmee wordt bedoeld dat ze niet willen dat de huidige voorzitter de taak op zich neemt. Een speciale commissie zal zich hierover uitspreken.

De voorzitter slaat met zijn vuist op tafel. Nu is het verdomme afgelopen met het kleinzerige gejank! De vakbond moet een keuze maken. Hij stelt zijn post ter beschikking en er kan gestemd worden, vóór hem of tegen hem. Er staat een revolutie op stapel en deze kan niet geleid worden door halfzachte, weifelende bureaucraten. Er is geen plaats voor overleg en compromis. Veranderingen vereisen leiderschap.

Hij kijkt om zich heen en roept tegenkandidaten op naar voren te komen. Maragall zelf peinst er niet over; naar zijn zin weegt de minimale toename in invloed van het voorzitterschap niet op tegen de kwetsbaarheid van de positie. Een van de mannen tegenover hem staat wel op: Eduardo Garrido, de secretaris van de vakcentrale, stelt zich ook kandidaat. Garrido is een veel gematigder vakbondsman dan de huidige voorzitter en met hem aan het roer zou de UGT een geheel andere koers varen. Serafín vindt dit een onwelkome wending in de vergadering. Hij zal snel moeten inschatten wie van de twee gaat winnen, want hij kan het zich niet veroorloven de verkeerde kandidaat te steunen. Morgen zal hij de dag doorbrengen met het peilen van de stemming onder de belangrijkste leden.

 

Na afloop van de algemene ledenvergadering komt het dagelijks bestuur bijeen. Naast Serafín bestaat dit bestuur uit de voorzitter, de vicevoorzitter, de secretaris en twee gewone leden. Vermoeid van de voorgaande discussie met de vakcentrale luisteren ze naar het verhaal van een textielarbeider uit Mataró, een tengere, gespannen man die kennelijk al zijn hoop heeft gevestigd op de vakbond. Bij het beginnen van elke nieuwe zin stottert hij, alsof hij bang is met een verkeerd woord in één klap de toekomst van hem en al zijn collega’s te ruïneren. Hij vertelt dat een jaar geleden in zijn fabriek honderdvijftig van de achthonderd arbeiders zijn ontslagen; en bij de rest werd het loon verlaagd van acht naar zes peseta’s per dag. Het bedrijf leek failliet te gaan in de recessie na de grote oorlog, en de eigenaars dreigden met een volledige sluiting. Uiteindelijk zijn de arbeiders en de vakbonden door de knieën gegaan. De ontslagen en de slechtere arbeidsvoorwaarden werden geaccepteerd en na minder dan een week werd de staking afgeblazen. Serafín was betrokken bij de onderhandelingen en de uitkomst smaakte hem toen al als een bittere nederlaag.

En het is de vraag of dit offer van de arbeiders noodzakelijk was, want nu — een jaar later — draait de fabriek beter dan ooit. Er worden forse winsten gemaakt, daar is de man van overtuigd; ze kunnen de orders nauwelijks aan. Compensatie voor het ingeleverde salaris wordt echter niet uitgekeerd en, erger nog, ook nu worden de lonen niet teruggebracht naar het oorspronkelijke niveau. In zijn fabriek verdienen ze bijna eenderde minder dan in andere fabrieken. ‘We zijn ten einde raad,’ zegt de textielarbeider. Hij lijkt op instorten te staan. ‘We wíllen staken, maar we kunnen het ons niet veroorloven. Ikzelf bijvoorbeeld heb thuis vier jonge kinderen die gevoed moeten worden. Velen van ons hebben schulden gemaakt. Zonder werk rest ons slechts een leven op de straat.’

Serafín is geen groot idealist, maar hierover kan zelfs híj zich opwinden. ‘Dit is onverteerbaar!’ roept hij. Zijn stem slaat over van verontwaardiging.

‘Wat bedoel je?’ vraagt de secretaris, een man die tot twee jaar geleden werkzaam was als stukadoor.

‘Ik bedoel dat het een schande is!’ Serafín komt overeind uit zijn stoel. ‘We moeten een voorbeeld stellen. Zo nodig ondersteunen we een staking met fondsen uit onze kas.’ Hij kijkt om zich heen. ‘Is iedereen het hiermee eens?’

Rond de tafel ziet hij slechts knikkende hoofden.

‘Oké,’ zegt Serafín. ‘Geef me twee weken de tijd om de weerstandskas te vullen.’

‘Zo lang?’ vraagt de voorzitter.

De penningmeester kan moeilijk uitleggen dat het geld in de kas grotendeels geblokkeerd staat. Voor een percentage dat Serafín persoonlijk int, dient het als onderpand voor leningen van onder andere een paar Barcelonese industriëlen. Het zal tijd kosten het geld vrij te maken. Hij zegt: ‘Deze staking mag niet worden gebroken. We moeten in staat zijn het meer dan een maand uit te houden.’

‘Over twee weken,’ besluit de voorzitter. Hij kijkt naar de man uit Mataró. ‘Jullie moeten nog even geduld hebben, maar jullie kunnen rekenen op onze volledige steun.’

‘Dank u, dank u. We staan voor eeuwig bij u in het krijt,’ zegt de man, als ware de kwestie met de woorden van de voorzitter opgelost. Langzaam, zijn dank tot vervelens toe herhalend, verlaat de textielarbeider de vergaderruimte.

Verder zijn er geen zaken te bespreken en de vergadering wordt gesloten. De voorzitter loopt de overige bestuursleden langs en bedankt hen voor hun steun, waarmee hij vooral doelt op de steun die hij volgende week van hen verwacht bij zijn herverkiezing. Nadat hij ze allemaal de hand heeft geschud, maakt hij zich snel uit de voeten.

Serafín komt intussen weer tot rust. Dit is een geval waarin hij zich vast gaat bijten. De toestand in Mataró representeert bij uitstek het onrecht dat hem ooit voor het socialisme heeft doen kiezen — jaren voordat socialisme voor hem veranderde van een ideologie in een loopbaan. Serafín bruist van de energie. Het voelt goed om je af en toe nog ergens boos over te kunnen maken, ergens voor te willen vechten.

Eén moment was hij zelfs de brief vergeten.

Het Bloed in Onze Aderen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html