DEEL IV

 

Pistoleros

 

 

 

Proloog: 13 november 1922

 

De hoofdinspecteur heeft zijn jasje uitgedaan. Aan de houten tafel, met de handen geboeid achter de rug, zit een anarchist over wie het gerucht de ronde doet dat zijn pistool te huur is, een sterke, forse man, koel en beheerst, ogenschijnlijk weinig onder de indruk van zijn verhoorders. Anarchist is waarschijnlijk ook niet het juiste woord voor iemand in wiens misdrijven zelden enige ideologie valt te bespeuren. — lidmaatschap van de CNT wordt door sommigen beschouwd als een rechtvaardiging voor geweld, een vrijbrief voor moord — De veiligheidsdienst was niet speciaal naar deze man op zoek, maar ze hebben hem vannacht toevalligerwijze aangetroffen bij een inval in een kroeg.

De hoofdinspecteur stroopt zijn mouwen op, zodat de schrammen op zijn handen en onderarmen beter zichtbaar worden. Hij gaat tegenover de arrestant zitten en wrijft over zijn opengebarsten knokkels. Het is een intensieve week geweest. Dit is het derde verhoor dat hij vandaag afneemt en hij begint het te voelen in zijn schouder, onderrug en nek. Al het werk dat de inspecteurs van Atocha de afgelopen dagen hebben verricht heeft betrekking op slechts die ene zaak: de moord op een van hen, op Salvador, de inspecteur derde klasse die zich bijna twee jaar lang op hun commissariaat heeft ingezet voor de veiligheid van de burgers in de hoofdstad. Deze moord zál worden opgelost, al moet Madrid binnenstebuiten worden gekeerd. Het enige wat de hoofdinspecteur daarna nog vraagt is vijf minuten met de moordenaar alleen.

Men vermoedt dat het een liquidatie is geweest en geen roofoverval: Salvadors portefeuille en politiepenning werden gevonden op zijn lichaam. De veiligheidsdienst begon op het commissariaat daarom met het ondervragen van de leden van de zakkenrollersbende die diezelfde middag waren gearresteerd dankzij het werk van Salvador. De vier zijn keihard aangepakt. Een van hen is tijdens de ondervragingen blind geraakt aan een oog, bij een ander is de linkerpols gebroken. Had commissaris Santamaría er niet voortijdig een einde aan gemaakt, dan was het verhoor uitgelopen op een lynchpartij. Waarschijnlijk zijn deze mannen dus toch onschuldig, althans, aan de moord op de inspecteur.

Het hele netwerk aan politie-informanten is aangesproken, zonder resultaat. Daarna zijn de inspecteurs elk bordeel, elk schimmig pension, elk café van slechte faam, elk illegaal gokhuis in de buurt binnengevallen om louche figuren in te rekenen. Criminelen die zich jarenlang veilig achtten achter hun steekpenningen, zijn zonder pardon opgepakt en meegevoerd voor verhoor. De cellen van het commissariaat puilen momenteel uit met het uitschot van Lavapiés en Embajadores. Collega’s in andere wijken hebben zich solidair betoond en ook zij vegen momenteel vol toewijding hun straten schoon. Het tuig dient goed duidelijk te worden gemaakt dat het hier geen Barcelona is, dat de politie van Madrid onaantastbaar is: geen enkele overtreding wordt meer door de vingers gezien, en arrestanten die het geringste verzet bieden krijgen geen waarschuwing maar een kogel. De politie rouwt en zolang de moordenaar niet is gepakt zal de Madrileense onderwereld delen in dit verdriet.

Men denkt dat het harde politieoptreden van de afgelopen dagen louter wordt ingegeven door wraak, maar de hoofdcommissaris weet dat het vooral ook angst is. Salvador was een eenvoudige inspecteur die nog geen grote onderzoeken deed, niet buitensporig corrupt was en geen politieke ambities had, precies als zovele van zijn collega’s. Elk van hen kan dus zomaar het volgende slachtoffer worden.

‘Zoals je begrijpt hebben we het erg druk hier,’ zegt de hoofdinspecteur tegen de arrestant. ‘Dus ik stel mijn vragen maar één keer en als je weet wat goed voor je is, geef je meteen antwoord!’ Met de armen gestrekt leunt hij voorover op de tafel. ‘Wie heeft inspecteur Albí vermoord?’

‘Ik weet het niet.’

‘Jíj weet het niet… wie weet het dan wel?’

‘Iedereen praat erover in Lavapiés, maar niemand heeft een idee. Ik denk dat ze van buiten komen.’

‘Dat zé van buiten komen? Hoe weet je dat het meerdere moordenaars waren?’

‘Of één natuurlijk. Ik weet het niet, ik weet niets.’

‘Probeer je hier soms de grapjas uit te hangen? Is dat wat je probeert te doen?’

‘Nee, echt niet… ik probeer de politie juist zo goed mogelijk te helpen.’ Hij kijkt zijn ondervrager recht in de ogen. ‘Altijd.’

De hoofdinspecteur heeft hier het geduld niet voor. Hij trapt de stoel onder de anarchist vandaan. Deze valt achterover, stoot zijn achterhoofd tegen de houten vloer, vloekt van pijn.

‘Je liegt! Ik weet dat je liegt!’ schreeuwt de hoofdinspecteur. ‘Ik heb bewijzen dat je informatie voor ons achterhoudt!’ Dit roept hij tijdens elk verhoor in deze kamer, ongeacht of er aanwijzingen zijn dat de arrestant iets van Salvadors moord afweet. Tot dusver zonder resultaat. Hij heeft altijd al meer talent gehad voor het afdwingen van bekentenissen dan voor het loskrijgen van informatie.

‘Nee…’ De arrestant bijt de tanden op elkaar. Zijn armen zijn beklemd tussen de rugleuning van de stoel en de vloer, het bloed loopt naar zijn hoofd en de aders in zijn hals zwellen op. ‘Niemand. Niemand heeft me gevraagd.’

De inspecteur hurkt naast hem neer. ‘Wat bedoel je daarmee? Komen mensen eerst bij jou langs voor ze een agent doodschieten?’

‘Natuurlijk niet. Ik zou daar nooit iets mee te maken willen hebben.’

‘Je zou niet meewerken aan de moord op een agent?’

‘Nooit.’

‘Maar wel aan die van gewone burgers dus.’

‘Dat bedoel ik niet.’

‘Niet? Zojuist heb je toegegeven dat je een huurmoordenaar bent.’

‘Nee, nee, dat is niet zo…’

‘Ik heb het gehoord. Heb jij dat ook gehoord?’ vraagt de hoofdinspecteur aan de agent die de wacht houdt bij de deur.

‘Jawel, chef.’

‘Zo zie je maar. We hebben het je allebei horen zeggen. Dat betekent dat jij nu onze belangrijkste verdachte bent, onze enige verdachte eigenlijk.’

‘Vertel nou maar gewoon wat je weet,’ adviseert de agent bij de deur. ‘Voordat de rest van het bureau er lucht van krijgt dat jij de hoofdverdachte bent van de moord op een van ons.’

De arrestant put in zijn geheugen naar iets om te vertellen. ‘Misschien, eh…’ Hij heeft geen idee. ‘Ik heb opgevangen dat er iemand van buiten op zoek was naar hulp. Een sterke hand voor een paar goedbetaalde klussen.’

‘Een sterke hand?’

‘Ja, voor klussen met een bijzonder risico.’

‘Wat betekent dat: een bijzonder risico?’

‘Politie…’

‘En dat zou jij nooit doen… schieten op agenten.’

‘Nee, nooit.’

‘Vanzelfsprekend niet.’ De hoofdinspecteur zucht. ‘Nou, je kent heel crimineel Madrid. Noem eens iemand die het wél zou doen.’

‘Geen idee.’

‘Als je niet nu meteen begint namen te noemen laten we jou voor de moord opdraaien.’

De man stamelt een paar onverstaanbare woorden.

‘Wat?’

‘Ik zei dat ik probeer na te denken.’

‘Dat kan nooit goed voor je zijn, dus doe het snel.’

‘Manolo Perez misschien.’

‘Wie is dat?

‘Een CNT-leider. Een die alles zou doen voor geld.’

‘Alles? Zelfs een inspecteur doodschieten?”

‘Dat zeggen ze…’

Manolo Perez… waarom heb ik zijn naam nooit eerder gehoord?’

‘Hij woont helemaal in Cuatro Caminos. En hij pleegt nooit grote overvallen.’

‘Geen overvallen, maar wel moorden?’

‘Vast.’

‘Waar kunnen we hem vinden?’

‘Hij woont in een pension aan het plein van Cuatro Caminos, en anders bij zijn vriendin in Las Injurias.’

‘Maak je aantekeningen?’ draagt de hoofdinspecteur de agent bij de deur op. En dan weer tegen de anarchist: ‘Hoe herken ik Manolo Perez?’

‘Het is een slanke, gespierde man met een heel dun gezicht en zwarte tanden. En donker haar dat bijna in zijn ogen hangt.’

‘Heeft hij een baard of snor?’

‘Nee. Hooguit een stoppelbaard.’

‘En wat heeft hij jou aangedaan dat je hem aangeeft?’

‘Niets, inspecteur, ik probeer jullie gewoon te helpen.’

‘Natuurlijk. Want zo ben jij nou eenmaal…’ De hoofdinspecteur loopt naar de deur van de verhoorkamer en kijkt naar de bewaker. ‘Stop hem terug in zijn cel. Morgen vragen we opnieuw of hij zich iets kan herinneren.’

‘Jullie mogen me hier niet vasthouden,’ protesteert de man. ‘Ik heb niets gedaan!’

‘Jawel, je hebt toegegeven dat je een huurmoordenaar bent. En je hebt opzettelijk agenten in gevaar gebracht door niet te melden dat er misdadigers van buiten Madrid de politie hebben bedreigd.’ De hoofdinspecteur loopt de verhoorkamer uit en gaat achter zijn bureau zitten om na te denken. Zodadelijk volgen er nog veel meer verhoren. Hij wrijft over zijn spieren, vooral die in de nek zijn stijf en pijnlijk.

De agent die het verhoor heeft bijgewoond komt naar hem toe. ‘Moeten we op zoek gaan naar deze Manolo Perez?’

De hoofdinspecteur weet het niet zo goed. De verklaring van deze kerel klonk volledig uit de lucht gegrepen. Áls Manolo Perez al werkelijk bestaat, is het waarschijnlijk de eerste de beste persoon die bij deze kerel opkwam, de naam van iemand met wie hij nog een rekening te vereffenen heeft, en niet een betrouwbare aanwijzing met betrekking tot Salvadors moord. Ze moeten de buurtbewoners nog maar eens ondervragen. Het is simpelweg onmogelijk dat niemand iets zou hebben gezien.

‘Chef?’ dringt de agent aan.

‘Ja, laten we het maar doen.’

Het Bloed in Onze Aderen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html