Serafín

 

 

 

Serafín Maragall voelt zijn hart kloppen in zijn keel. De socialistische vakbondsman heeft zijn schrik niet kunnen verbergen voor de bode die de brief kwam brengen. Tien jaar lang heeft hij geloofd dat de enige andere persoon die zijn geheim kende dood was, maar vandaag blijkt hij zich hierin te hebben vergist.

‘Laat me alleen!’ draagt hij de jongen op. Hij sluit de ogen en opent ze pas weer wanneer hij de deur van zijn kantoor hoort dichtslaan. Zijn ademhaling is zwaar en pijnlijk geworden. Hij opent een raam om frisse lucht te krijgen.

De brief is geschreven op dik gelig aktepapier. Er is geen aanhef en hij is niet ondertekend. De envelop, lichtgroen met afgeronde hoeken, is hier in Barcelona gepost, de stad waar Maragall een bekend en gerespecteerd man is. Weinig socialisten kunnen zoals hij bogen op hun lidmaatschap van de literaire cirkel en het atheneum, of zijn aangesloten bij de Spaanse Grootloge. Als penningmeester van de UGT is hij voor de civiel gouverneur van de stad een volwaardig gesprekspartner; al jaren staat hij op de gastenlijst van elke belangrijke receptie die in het stadhuis wordt georganiseerd en regelmatig komen journalisten langs om zijn mening te vragen over sociale kwesties en nieuwe wetgeving. Don Serafín Maragall ís iemand.

Wat mensen niet beseffen, is dat onder zijn beheerste en gedistingeerde voorkomen een man schuilt die wordt opgejaagd door schuldgevoel, die leeft in een constante, soms verlammende angst voor het verleden. Serafín Maragall heeft iets vreselijks gedaan, iets wat hij al tien jaar tracht los te laten, te verdringen, maar wat slechts langzaam wil vervagen.

Iets wat zich vandaag komt wreken.

 

 

Het appartement van Serafín aan de promenade van Columbus, twee blokken verwijderd van waar de promenade de Ramblas kruist, heeft uitzicht op de haven van Barcelona. Op zomeravonden zit de vakbondsman graag met een glas wijn op een van de balkons om te zien hoe de vissersboten aanmeren en de passagiersschepen uitvaren. Na de dood van Lorenzo is hij met zijn gezin hiernaartoe verhuisd. Het moest een nieuw begin inluiden. Het huis moest een plek worden waar louter aangename herinneringen werden verzameld, een fort worden waar ze veilig zouden zijn voor ongeluk. Tot vanmiddag kon hij zichzelf voorhouden dat het ook zo was.

Tot vanmiddag, toen hij de brief ontving:

 

Ik weet van u en de vrouw van Ponent. Ik beschik over bewijzen. Laat dit gegeven op u inwerken.

 

Hij vouwt het papier dicht en poogt zijn gedachten te ordenen. Wie is dit? Wie is eropuit hem kapot te maken? Is hij soms niet zwaar genoeg gestraft? Maanden, zo niet jaren ging hij gebukt onder de persisterende dreiging te worden ontmaskerd, heeft zijn leven gebalanceerd op de rand van het failliet. Heeft hij niet zijn eerstgeboren zoon verloren? Zichzelf bijna het leven ontnomen?

In de brief worden nog geen eisen gesteld. Wat zou deze persoon willen? Geld? Serafín is welgesteld, maar niet rijk. Hij berekent welk bedrag hij zou kunnen missen zonder zijn levensstijl te hoeven aanpassen, welk bedrag hij bereid zou zijn te betalen zodat dit weggaat en hij verder kan gaan met het vergeten ervan.

Eén ding is zeker: zijn omgang met Enriqueta mag onder geen enkel beding in de openbaarheid komen. Zijn echtgenote zou het besterven.

Hoe zou hij ooit zijn dochters nog recht in de ogen kunnen kijken?

Het Bloed in Onze Aderen
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html