33
Het was halverwege de middag en de Trantoriaanse zon blonk op de metalen huid die de grootse planeet bedekte. Hari Seldon stond aan de rand van het observatiedek van de Streelinguniversiteit en probeerde zijn ogen met zijn hand tegen de felle gloed te beschermen. Het was jaren geleden dat hij buiten de koepel was geweest, op zijn paar bezoeken aan het paleis na, maar op de een of andere manier telden die niet. In het paleiscomplex voelde je je nog heel sterk omgeven.
Seldon reisde niet meer alleen in het gezelschap van anderen rond. In de eerste plaats bracht Palver het grootste deel van zijn tijd met Wanda door, ofwel werkend aan de primaire radiant, geheel in beslag genomen door mentaal onderzoek, of op zoek naar anderen als zij. Maar als hij had gewild, had Seldon een andere jongeman, een student aan de universiteit of een lid van het Project, kunnen zoeken om als lijfwacht te dienen.
Op de een of andere manier wist Seldon dat een lijfwacht niet meer nodig was. Sinds er zoveel publiciteit aan de hearing was gegeven en zijn banden met de Galactische Bibliotheek waren hersteld, had de Commissie voor Openbare Veiligheid grote aandacht voor Seldon aan de dag gelegd. Seldon wist dat hij werd gevolgd; hij had zijn 'schaduw' de afgelopen maanden verscheidene keren gezien. Hij twijfelde er ook niet aan dat er in zijn huis en zijn kantoor afluisterapparatuur was aangebracht, maar hij schakelde zelf een statisch veld in als hij gevoelige gesprekken moest voeren.
Seldon wist niet precies hoe de Commissie over hem dacht; misschien wisten ze het zelf niet precies. Ongeacht of ze dachten dat hij een profeet was of een excentriekeling, ze zorgden ervoor dat ze altijd wisten waar hij was... en dat betekende dat, totdat de Commissie er anders over dacht, Seldon te allen tijde veilig was.
Een lichte bries deed de donkerblauwe jas die Seldon over zijn unipak had geworpen opbollen en verwarde de paar piekerige grijze haren die hij nog op zijn hoofd over had. Hij keek over de reling omlaag en nam de naadloze stalen deken onder zich in zich op. Onder die deken, wist Seldon, dreunde de machinerie van een enorme, gecompliceerde wereld. Als de koepel transparant zou zijn, zou je grondwagens zien rondracen, gravitaxi's door een ingewikkeld netwerk van met elkaar in verbinding staande tunnels zien suizen, hyperschepen uit de ruimte die werden in- en uitgeladen met graan, chemicaliën en juwelen afkomstig uit en bestemd voor vrijwel elke wereld van het Imperium.
Onder de glanzende metalen deken leefden veertig miljard mensen met alle pijn, plezier en verdriet die aan het menselijke leven verbonden waren. Het was een beeld dat hij innig liefhad - een panorama van wat de mens had bereikt - en het stak hem in zijn hart dat hij wist dat al binnen een paar eeuwen alles wat nu voor hem lag kapot zou zijn. De grote koepel zou gescheurd en gehavend zijn, weggerukt, zodat er een verlaten woestenij zichtbaar werd waar eens de zetel van een bloeiende beschaving had gelegen. Hij schudde verdrietig zijn hoofd, want hij wist dat hij niets kon doen om die tragedie te voorkomen. Maar net zoals Seldon de kapotte koepel voorzag, wist hij ook dat uit de aarde die bloot zou komen te liggen na de laatste oorlogen van het Imperium, levensvatbare scheuten zouden opschieten en dat Trantor weer zou opbloeien als een vitaal lid van het nieuwe Imperium. Daar zorgde het Plan voor.
Seldon liet zich op een van de banken zakken die rondom op het dek stonden. Zijn been klopte pijnlijk; de inspanning van deze tocht was te veel voor hem geweest. Maar het was het waard geweest om nog een keer over Trantor uit te kijken, de open lucht om zich heen te voelen en de enorme hemel boven zich te zien.
Treurig dacht Seldon aan Wanda. Hij zag zijn kleindochter nog slechts zelden en als dat wel gebeurde, was Stettin Palver altijd bij haar. In de drie maanden dat Wanda en Palver elkaar nu kenden, leken ze onafscheidelijk te zijn geworden. Wanda verzekerde Seldon dat hun constante samenzijn nodig was voor het Project, maar Seldon vermoedde dat het verder ging dan slechts toewijding aan het werk.
Hij herinnerde zich de waarschuwingstekenen uit de eerste dagen nadat hij Dors had leren kennen. Hij zag het aan de manier waarop de twee jonge mensen elkaar aankeken: met een intensiteit die niet alleen gestuurd werd door intellectuele stimulatie, maar ook door emotionele motivatie.
Bovendien leken Wanda en Palver, door wat ze waren, beter met elkaar te kunnen opschieten dan met andere mensen. Seldon had zelfs ontdekt dat als er niemand in de buurt was, Wanda en Palver zelfs niet met elkaar praatten; hun mentale bekwaamheden waren zo ver gegroeid dat ze geen woorden nodig hadden om te communiceren.
De andere leden van het Project waren zich niet bewust van de unieke talenten van Wanda en Palver. Seldon had het verstandiger gevonden te zwijgen over het werk van de mentalen, in elk geval tot hun rol in het Plan vastomlijnd was. Het Plan zelf was al vastomlijnd, maar alleen in Seldons hoofd. Als er nog een paar stukjes van de puzzel op hun plaats zouden vallen, zou hij zijn plan aan Wanda en Palver onthullen en eens, als hij niet anders meer kon, aan een of twee anderen.
Seldon stond langzaam stijf op. Over een uur moest hij terug zijn in Streeling om Wanda en Palver te spreken. Ze hadden een bericht voor hem achtergelaten dat ze een grote verrassing voor hem hadden. Nog een stukje van de puzzel, hoopte Seldon. Hij keek nog een laatste keer naar buiten over Trantor heen en voordat hij zich omdraaide om terug te gaan naar de anti-zwaartekrachtlift, glimlachte hij en zei zacht: 'Foundation.'