18

Raych zat in het voorvertrek van een openbaar gebouw in Dahl waarin hij als jonge schooier nooit was geweest - nooit had kunnen zijn geweest. Eerlijk gezegd voelde hij zich op het moment nogal ongemakkelijk, alsof hij zich op verboden terrein bevond.

Hij probeerde er kalm, betrouwbaar en innemend uit te zien.

Zijn vader had gezegd dat dat een eigenschap van hem was, maar hij was zich er nooit van bewust geweest. Als het vanzelf kwam, zou hij het waarschijnlijk bederven door te erg te proberen te lijken wat hij werkelijk was.

Hij probeerde zich te ontspannen, terwijl hij de beambte in het oog hield die achter een bureau met een computer bezig was. De beambte was geen Dahliet. Het was zelfs Gambol Deen Namarti, die, evenals Raych zelf, met Joranum bij de bespreking met Raych' vader was geweest.

Zo nu en dan keek Namarti op van zijn bureau en keek Raych met een vijandige blik aan. Die Namarti moest niets hebben van Raych' innemendheid. Dat zag Raych wel.

Raych probeerde Namarti's vijandigheid niet met een vriendelijke glimlach te beantwoorden. Dat zou te gekunsteld hebben geleken. Hij wachtte gewoon af. Hij was nu zo ver gekomen. Als Joranum kwam, zoals verwacht werd, zou Raych een kans krijgen om hem te spreken.

Joranum kwam. Hij snelde binnen met zijn publieke glimlach vol warmte en vertrouwen. Namarti's hand kwam omhoog en Joranum bleef staan. Ze spraken met een zachte stem met elkaar, terwijl Raych gespannen toekeek en tevergeefs probeerde te doen alsof hij dat niet deed. Het leek Raych duidelijk dat Namartie tegen de ontmoeting was, maar hij hield zich in toom.

Toen keek Joranum naar Raych, glimlachte en duwde Namarti opzij. Het kwam Raych voor dat, hoewel Namarti de hersens van de organisatie was, Joranum duidelijk het charisma had.

Joranum liep naar hem toe en stak een grove, enigszins klamme hand uit. 'Nou, nou, de zoon van professor Seldon. Hoe gaat het ermee?'

'Goed, dank u wel, meneer.'

'Het kostte je enige moeite om hier te komen, heb ik begrepen.'

'Niet al te veel, meneer.'

'En ik neem aan dat je me een boodschap van je vader komt brengen? Ik hoop dat hij op zijn beslissing terugkomt en heeft besloten zich in mijn grootse kruistocht bij me te voegen.'

'Dat denk ik niet, meneer.'

Joranum fronste zijn wenkbrauwen iets. 'Ben je hier zonder dat hij het weet?'

'Nee, meneer. Hij heeft me gestuurd.'

'Ik begrijp het... Heb je honger, knaap?'

'Op het moment niet, meneer.'

'Vind je het dan goed dat ik wat eet? Ik heb weinig tijd voor de gewone gemakken van het leven,' zei hij met een brede glimlach.

'Dat maakt me niet uit, meneer.'

Ze liepen samen naar een tafel en gingen zitten. Joranum pakte een boterham uit en nam een hap. Met een iets doffere stem zei hij: 'En waarom heeft hij je gestuurd, jongen?'

Raych haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat hij dacht dat ik misschien iets zou ontdekken dat hij tegen u zou kunnen gebruiken. Hij is met hart en ziel premier Demerzel toegewijd.'

'En jij niet?'

'Nee, meneer. Ik ben een Dahliet.'

'Dat weet ik, jongeman Seldon, maar wat betekent dat?'

'Dat betekent dat ik onderdrukt word. Daarom sta ik aan uw kant en wil ik u helpen. Natuurlijk mag mijn vader dat niet weten.'

'Er is geen enkele reden waarom hij het zou moeten weten. Hoe zou je me willen helpen?' Hij keek snel naar Namarti, die met zijn armen over elkaar gevouwen en een steeds somberder gezicht tegen zijn bureau geleund stond te luisteren. 'Weet je iets over psychohistorie?'

'Nee, meneer. Daar praatte mijn vader met mij niet over, en als hij dat wel had gedaan, had ik er niets van begrepen. En ik geloof niet dat hij erg met dat gedoe opschiet.'

'Weet je dat zeker?'

'Natuurlijk weet ik dat zeker. Er is daar een knaap, Yugo Amaryl, ook een Dahliet, die het er wel eens over heeft. Volgens mij gebeurt er niets.'

'Ah! En denk je dat ik die Yugo Amaryl een keer kan spreken?'

'Ik denk het niet. Hij ziet Demerzel helemaal niet zitten, maar hij staat volkomen achter mijn vader. Hij zou hem niet dwarszitten.'

'Maar jij wel?'

Raych keek ongelukkig maar mompelde koppig: 'Ik ben een Dahliet.'

Joranum schraapte zijn keel. 'Dan vraag ik je nog eens: hoe denk je me te kunnen helpen, jongeman?'

'Ik heb u iets te zeggen dat u misschien niet zult geloven.'

'Echt? Probeer maar eens. Als ik het niet geloof, zal ik het je meteen zeggen.'

'Het gaat over premier Eto Demerzel.'

'Nou?'

Raych keek argwanend om zich heen. 'Kan iemand me horen?'

'Alleen Namarti en ik.'

'Goed, luister. Die knaap Demerzel is geen vent. Hij is een robot.'

'Wat!' barstte Joranum uit.

Raych voelde zich geroepen het uit te leggen. 'Een robot is een mechanische man, meneer. Hij is geen mens. Hij is een machine.'

Namarti barstte fel uit: 'Jo-Jo, geloof hem niet. Dat is belachelijk.'

Maar Joranum stak vermanend zijn hand op. Zijn ogen glommen. 'Waarom zeg je dat?'

'Mijn vader is een keer in Mycogen geweest. Daar heeft hij me alles over verteld. In Mycogen praten ze veel over robots.'

'Ja, ik weet het. Dat heb ik althans gehoord.'

'De Mycogenen geloven dat vroeger, bij hun voorouders, robots heel normaal waren, maar dat ze zijn vernietigd.'

Namarti's ogen vernauwden zich. 'Maar waarom denk je dat Demerzel een robot is? Uit het weinige dat ik van die verzinsels heb gehoord, maak ik op dat robots van metaal zijn gemaakt, is het niet?'

'Dat klopt,' zei Raych ernstig. 'Maar ik heb gehoord dat er een paar robots zijn geweest die er precies als mensen uitzagen en dat ze eeuwig leven...'

Namarti schudde heftig met zijn hoofd. 'Legenden! Belachelijke legenden! Jo-Jo, waarom luisteren we...'

Maar Joranum kapte hem snel af. 'Nee, G.D., ik wil luisteren. Ik heb die legenden ook gehoord.'

'Maar dat is onzin, Jo-Jo.'

'Zeg niet zo gauw "onzin". En zelfs als dat zo was, vergeet dan niet dat mensen met onzin leven en sterven. Het gaat er niet zozeer om wat is, als wel wat de mensen dénken dat is... Zeg eens, jongeman, afgezien van de legenden, waarom denk je dat Demerzel een robot is? Stel dat robots bestaan. Wat is er dan zo bijzonder aan Demerzel dat hij er volgens jou echt een is? Heeft hij het je verteld?'

'Nee, meneer,' zei Raych.

'Heeft je vader je het verteld?' vroeg Joranum.

'Nee, meneer. Ik ben er zelf opgekomen, maar ik weet het wel zeker.'

'Waarom? Waarom weet je het zo zeker?'

'Gewoon zoals hij is. Hij verandert niet. Hij wordt niet ouder. Hij toont geen emoties. Iets aan hem ziet eruit alsof hij van metaal is.'

Joranum liet zich achterover zakken in zijn stoel en keek Raych enige tijd aan. Die kon zijn gedachten bijna horen kraken. Uiteindelijk zei hij: 'Stel dat hij een robot is, jongeman. Waar maak je je dan druk om? Maakt het voor jou iets uit?'

'Natuurlijk maakt het iets voor me uit,' zei Raych. 'Ik ben een menselijk wezen. Ik wil niet dat het Imperium door een robot wordt bestuurd.'

Joranum wendde zich met een gretig gebaar van instemming tot Namarti. 'Hoor je dat, G.D.? "Ik ben een menselijk wezen. Ik wil niet dat het Imperium door een robot wordt bestuurd." Zet hem op holovisie en laat het hem zeggen. Laat het hem steeds opnieuw herhalen, tot het in ieders hoofd op Trantor zit gestampt.'

'Hé,' zei Raych, die eindelijk weer op adem kwam. 'Dat kan ik niet op holovisie zeggen. Mijn vader mag er niet achter komen dat...'

'Nee, natuurlijk niet,' zei Joranum snel. 'Dat mag niet gebeuren. We gebruiken alleen je woorden. We zoeken wel een andere Dahliet. Uit elke sector iemand anders, ieder in zijn eigen dialect, maar steeds hetzelfde bericht: Ik wil niet dat het Imperium door een robot wordt bestuurd.'

Namarti zei: 'En wat gebeurt er als Demerzel bewijst dat hij geen robot is?'

'Hoe zou hij dat moeten doen?' zei Joranum. 'Dat kan hij onmogelijk. Dat is psychologisch onmogelijk. Wat dacht je? De grote Demerzel, de macht achter de troon, de man die al die jaren de touwtjes van Cleon I in handen heeft gehad en daarvóór die van Cleons vader? Denk je dat die nu van zijn voetstuk omlaag klimt en jammerend tegenover het volk zal bekennen dat hij ook een menselijk wezen is? Dat zou bijna net zo fataal voor hem zijn als wanneer hij echt een robot zou zijn. G.D., we hebben die schoft klem en dat hebben we allemaal aan deze jongeman te danken.'

Raych bloosde.

Joranum zei: 'Raych heet je, is het niet? Zodra onze partij in een positie verkeert om iets te doen, zullen we je niet vergeten. Dahl zal goed worden behandeld en je krijgt een goede positie bij ons. Eens word je de sectorleider van Dahl, Raych, en je zult er geen spijt van krijgen dat je dit hebt gedaan. Nee toch?'

'Van mijn leven niet,' zei Raych vurig.

'In dat geval zullen we ervoor zorgen dat je terug naar je vader gaat. Laat hem weten dat we hem geen kwaad willen doen en dat we hem zeer hoog aanslaan. Je mag zelf weten op welke manier je dat hebt ontdekt. En als je nog iets anders vindt dat we misschien zouden kunnen gebruiken, vooral op het gebied van de psychohistorie, laat het ons dan weten.'

'Reken maar. Maar meent u het echt wanneer u zegt dat u ervoor zal zorgen dat Dahl een betere toekomst zal krijgen.

'Beslist. Gelijkheid van sectoren, jongen. Gelijkheid van werelden. Er komt een nieuw Imperium waarin alle oude smeerlapperijen van privileges en ongelijkheid zijn uitgebannen.'

En Raych knikte enthousiast met zijn hoofd. 'Dat is precies wat ik wil.'

De Foundation: voorwaarts
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml