23
Wanda's ogen waren gevuld met tranen, maar de emotie die eruit sprak was geen verdriet maar woede.
'Opa,' zei ze, 'ik begrijp het niet. Ik begrijp het gewoon niet. We zijn bij vier verschillende bedrijven geweest. Elk nieuw bedrijf deed nog onbeschofter en vervelender tegen ons dan het vorige. Het vierde schopte ons er gewoon uit. En sindsdien wil niemand ons binnenlaten.'
'Dat is niet zo verwonderlijk, Wanda,' zei Seldon vriendelijk. Toen we Bindris opzochten wist hij niet waarvoor we kwamen. Hij was uiterst vriendelijk tot ik om een gift van een paar miljoen kredieten vroeg. Toen was hij een stuk minder vriendelijk. Ik denk dat het nieuws de ronde heeft gedaan wat we willen, zodat we elke keer minder vriendelijk werden bejegend. Tot nu toe, nu de mensen ons helemaal niet meer willen ontvangen. Waarom zouden ze? Ze geven ons toch niet de kredieten die we nodig hebben, dus waarom zouden ze tijd aan ons verdoen?'
Wanda richtte haar woede op zichzelf. 'En wat heb ik gedaan? Ik zat er maar gewoon bij. Niets.'
'Dat zou ik niet zeggen,' zei Seldon. 'Bindris werd door je getroffen. Volgens mij wilde hij de kredieten echt geven, voornamelijk door jou. Je drong het hem op en bereikte resultaten.'
'Niet genoeg. Het enige dat hem trouwens interesseerde was dat ik knap was.'
'Niet knap,' mompelde Seldon. 'Prachtig. Fantastisch mooi.'
'En wat doen we nu, opa?' vroeg Wanda. 'Na al die jaren stort de psychohistorie in elkaar.'
'Ik denk dat daar soms niets aan te doen is,' zei Seldon. 'Ik heb bijna veertig jaar lang de ondergang van het Imperium voorspeld en nu het zover is, gaat de psychohistorie samen ermee ten onder.'
'Maar de psychohistorie zal het Imperium redden, ten dele althans.'
'Ik weet het, maar ik kan niets afdwingen.'
'Laat je de boel dan zomaar instorten?'
Seldon schudde zijn hoofd. 'Ik zal proberen dat te voorkomen, maar ik moet toegeven dat ik niet weet hóe ik dat moet doen.'
Wanda zei: 'Ik ga oefenen. Er moet toch een manier zijn om mijn vermogens sterker te maken, zodat het gemakkelijker wordt om mensen datgene op te dringen wat ik hen wil laten doen.'
'Kon je dat maar.'
'Wat ga je doen, opa?'
'Nou, niet veel. Twee dagen geleden, toen ik op weg was naar de hoofdbibliothecaris, kwam ik in de bibliotheek drie mannen tegen die ruzie maakten over de psychohistorie. Om de een of andere reden maakte een van hen grote indruk op me. Ik vroeg hem bij me langs te komen, wat hij straks doet. We hebben vanmiddag op mijn kantoor afgesproken.'
'Wil je hem voor je laten werken?'
'Dat zou ik wel willen... als ik genoeg kredieten heb om hem te betalen. Maar het kan geen kwaad om met hem te praten. Wat kan ik tenslotte verliezen?'