11
Keizer Agis XIV kon niet echt aanspraak op die titel maken. Hij had die naam aangenomen toen hij de troon besteeg met de duidelijke bedoeling zichzelf te verbinden met de Agisen die tweeduizend jaar geleden hadden geregeerd, en de meesten van hen vrij bekwaam - vooral Agis VI, die tweeënveertig jaar had geregeerd en met een stevige, maar niet tirannieke hand de orde had bewaard in een welvarend Imperium.
Agis XIV zag er niet als een van de vroegere Agisen uit, als de holografische opnames enige waarde hadden. Maar eerlijk gezegd leek Agis XIV ook niet veel op de officiële holografieën die onder het volk werden verspreid.
Hari Seldon vond zelfs met een zweempje heimwee dat keizer Cleon met al zijn fouten en zwakheden er beslist keizerlijk had uitgezien.
Agis XIV niet. Seldon had hem nog nooit van dichtbij gezien en de paar holografieën die hij had gezien klopten op geen enkele manier. De keizerlijke holograaf verstond zijn vak en deed het goed, dacht Seldon zuur.
Agis XIV was klein, had een onaantrekkelijk gezicht en enigszins uitpuilende ogen die niet fonkelden van intelligentie. De enige aanspraak die hij op de troon had kunnen maken was dat hij een ver familielid van Cleon was.
Maar wat in zijn voordeel sprak, was dat hij niet probeerde de rol van de machtige keizer te spelen. Het was duidelijk dat hij liever de 'burgerkeizer' wilde worden genoemd en dat slechts het keizerlijke protocol en de gillende verontwaardiging van de keizerlijke garde hem ervan weerhielden de wandellanen van Trantor op te gaan. Kennelijk deed het verhaal de ronde dat hij de burgers de hand wilde schudden en persoonlijk hun klachten wilde aanhoren.
Dat is een punt in zijn voordeel, dacht Seldon, al zou hij het nooit in praktijk kunnen brengen.
Mompelend en buigend zei Seldon: 'Dank u, sire, dat u erin toestemde mij te ontvangen.'
Agis XIV had een heldere en vrij aantrekkelijke stem, geheel in tegenstelling tot zijn voorkomen. Hij zei: 'Een ex-premier heeft toch wel zijn privileges, al moet ik toegeven dat ik verbaasd sta over mijn moed u te ontvangen.'
Er klonk humor in zijn woorden en plotseling besefte Seldon dat een man er misschien niet intelligent uit hoefde te zien om toch intelligent te kunnen zijn.
'Moed, sire?'
'Maar natuurlijk. Noemen ze u niet Raaf Seldon?'
'Ik heb de uitdrukking onlangs voor het eerst gehoord, sire.'
'Kennelijk wordt daarmee naar uw psychohistorie verwezen, die de val van het Imperium schijnt te voorspellen.'
'Zij duidt slechts op de mogelijkheid, sire...'
'Zodat u wordt gekoppeld aan een mythische vogel die slechte voortekenen bracht. Maar ik denk dat u zelf de vogel bent die het slechte voorteken brengt.'
'Ik hoop van niet, sire.'
'Kom, kom. De feiten zijn duidelijk. Eto Demerzel, Cleons vroegere premier was onder de indruk van uw werk en kijk wat er is gebeurd... hij werd gedwongen af te treden en in ballingschap te gaan. Keizer Cleon zelf was onder de indruk van uw werk en kijk wat er is gebeurd... hij is vermoord. De militaire junta was onder de indruk van uw werk en kijk wat er is gebeurd... ze werd weggevaagd. Zelfs de Joranumieten, zegt men, waren onder de indruk van uw werk en, nee maar, zij werden vernietigd. En nu, Raaf Seldon, komt u naar mij toe. Wat mag ik verwachten?'
'Nou, niets kwaads, sire.'
'Dat geloof ik graag, want in tegenstelling tot al de anderen die ik heb genoemd, ben ik niet onder de indruk van uw werk. Vertelt u me nu waarom u hier bent.'
Hij luisterde aandachtig en zonder tussenbeide te komen terwijl Seldon vertelde over het belang een project op te zetten dat een encyclopedie moest voorbereiden die, als het ergste mocht gebeuren, alle menselijke kennis zou bewaren.
'Ja, ja,' zei Agis XIV uiteindelijk. 'U bent er dus inderdaad van overtuigd dat het Imperium zal vallen.'
'Er bestaat een grote kans, sire, en het zou onverstandig zijn om die mogelijkheid niet in aanmerking te nemen. In zeker opzicht probeer ik het te voorkomen, als ik kan... of de gevolgen te verzachten als ik het niet kan voorkomen.'
'Raaf Seldon, als u zich met de zaak blijft bemoeien, ben ik ervan overtuigd dat het Imperium zal vallen en dat er niets tegen kan worden gedaan.'
'Nee, sire. Ik vraag u slechts toestemming om te werken.'
'O, die hebt u, maar ik begrijp niet wat u van mij wilt. Waarom hebt u me dat allemaal over die encyclopedie verteld?'
'Omdat ik in de Galactische Bibliotheek wil werken, sire, of, beter gezegd, ik wil dat anderen daar samen met mij komen werken.'
'Ik verzeker u dat ik u geen strobreed in de weg zal leggen.'
'Dat is niet genoeg, sire. Ik heb uw hulp nodig.'
'In welk opzicht, ex-premier?'
'Met financiën. De bibliotheek heeft kredieten nodig, want anders zal zij haar deuren voor het publiek sluiten en mij wegsturen.'
'Kredieten!' In de stem van de keizer verscheen een klank van verbazing. 'U bent voor kredieten naar me toe gekomen?'
'Ja, sire.'
Agis XIV stond enigszins geërgerd op. Meteen stond Seldon ook op, maar Agis gebaarde hem omlaag. 'Ga zitten. Behandel me niet als een keizer. Ik ben geen keizer. Ik wilde deze baan niet, maar ze hebben me gedwongen hem aan te nemen. Ik was het nauwst met de keizerlijke familie verbonden en ze bleven maar zeuren dat het Imperium een keizer nodig had. Nu hebben ze me en ben ik van groot nut voor hen.
Kredieten! Denkt u dat ik kredieten heb? U hebt het erover dat het Imperium ineenstort. Hoe denkt u dat het ineenstort? Denkt u aan een opstand? Aan burgeroorlog? Aan onlusten hier en daar?
Nee. Denk aan kredieten. Beseft u wel dat ik in de helft van de provincies van het Imperium helemaal geen belasting kan innen? Ze maken nog steeds deel uit van het Imperium - "Leve het Imperium!" "Leve de keizer!" - maar ze betalen niets en ik heb niet de macht om het geld te innen. En als ik geen kredieten van hen krijg maken ze toch niet echt deel uit van het Imperium?
Kredieten! Het Imperium lijdt in verbijsterende proporties aan chronische gebreken. Ik kan niets betalen. Dacht u dat er genoeg kredieten waren om de keizerlijke paleistuinen te onderhouden? Nauwelijks. Ik moet op punten bezuinigen. Ik moet het paleis in verval laten raken. Ik moet het aantal vazallen verminderen door ze af te laten vloeien.
Professor Seldon, als u kredieten wilt hebben, dan heb ik niets. Waar moet ik aan kredieten voor de bibliotheek komen? Ze mogen blij zijn dat ik er elk jaar weer iets voor hen uit kan sleuren.' Toen hij klaar was stak de keizer zijn handen met de handpalmen omhoog uit, alsof hij de leegte van de keizerlijke schatkist wilde aangeven.
Hari Seldon was verbaasd. Hij zei: 'Toch, sire, zelfs als u geen kredieten hebt, bent u nog steeds de keizer. Kunt u de bibliotheek niet opdragen mij toe te staan mijn kantoor te houden en mijn collega's binnen te halen om me met mijn werk, dat zo van vitaal belang is, te helpen?'
En nu ging Agis XIV weer zitten, alsof hij, nu het niet meer over kredieten ging, niet meer geërgerd was.
Hij zei: 'U weet dat er een lange traditie bestaat dat de Galactische Bibliotheek onafhankelijk is van het Imperium, voor zover het hun zelfbestuur betreft. Ze stellen hun eigen regels op en doen dat al sinds Agis VI, mijn naamgenoot,' - hij glimlachte - 'probeerde de nieuwsfunctie van de bibliotheek onder controle te krijgen. Dat mislukte, en als het de grote Agis VI niet lukte, denkt u dat het mij dan wel zal lukken?'
'Ik vraag u niet om geweld te gebruiken, sire. Slechts dat u een vriendelijk verzoek doet. Als het niet om vitale onderdelen van de bibliotheek gaat zullen ze toch blij zijn de keizer een genoegen te doen en aan zijn wensen te voldoen?'
'Professor Seldon, wat weet u toch weinig van de bibliotheek. Ik hoef maar een wens te uiten, hoe vriendelijk en voorzichtig ook, om ervan verzekerd te zijn dat ze uit nijd het tegenovergestelde doen. Ze zijn heel gevoelig voor ook maar het kleinste teken van keizerlijke invloed.'
Seldon zei: 'Wat moet ik dan?'
'Nou, weet u wat? Er schiet me iets te binnen. Ik maak deel uit van het volk en ik kan de Galactische Bibliotheek bezoeken, als ik dat wil. Zij ligt in het paleiscomplex dus zal ik geen protocollen overtreden als ik erheen ga. Goed, komt u met me mee en dan doen we opvallend vriendelijk tegen elkaar. Ik zal hun nergens om vragen, maar als ze ons arm in arm zien lopen, zullen misschien enkele leden van hun raad zich vriendelijker ten opzichte van u opstellen dan anders. Maar meer kan ik niet doen.'
De diep teleurgestelde Seldon vroeg zich af of dat misschien genoeg kon zijn.