12
Dagenlang daarna verwaarloosde Seldon zijn plichten op de faculteit en zat slechts achter zijn computer om nieuws te vergaren.
Er waren niet veel computers die in staat waren om het dagelijkse nieuws van vijfentwintig miljoen werelden af te handelen. Er stonden er een paar in de keizerlijke regeringsgebouwen, waar ze absoluut noodzakelijk waren. Sommige hoofdsteden op de grotere Buitenwerelden hadden ze ook, al stelden de meeste zich tevreden met een hyperverbinding met het centrale nieuwspunt op Trantor.
Een computer op een belangrijke mathematische faculteit zou, als hij geavanceerd genoeg was, kunnen worden omgebouwd tot een onafhankelijke nieuwsbron, wat Seldon dus voorzichtig met zijn computer had gedaan. Het was tenslotte voor zijn werk op het gebied van de psychohistorie noodzakelijk, al waren voor de mogelijkheden van de computer andere, zorgvuldig omschreven, volkomen logische redenen opgegeven.
In het ideaalste geval zou de computer alles melden dat buiten de normale gebeurtenissen viel, op welke wereld van het Imperium ook. In dat geval ging er een gecodeerd, onopvallend waarschuwingslichtje branden, waarna Seldon het nieuws gemakkelijk kon terugvinden. Dat lampje brandde zelden, want 'buiten het normale vallend' was strak omschreven en omvatte grootschalige en zeldzame omwentelingen.
Wanneer er niets abnormaals te melden viel, werd er op goed geluk in verscheidene werelden gezocht; niet in alle vijfentwintig miljoen natuurlijk, maar in enkele tientallen. Dat was een neerslachtige en zelfs versuffende taak, want elke wereld kende wel zijn dagelijkse, relatief kleine rampen. Een vulkaanuitbarsting hier, een overstroming daar, de een of andere economische instorting op nog weer een andere plaats, en natuurlijk rellen. Er was de afgelopen duizend jaar geen dag voorbijgegaan zonder rellen op wel honderd of meer verschillende werelden.
Natuurlijk werden zulke dingen genegeerd. Je kon je niet druk maken over rellen of vulkaanuitbarstingen, want beide waren een constante factor in bewoonde werelden. Eerder zou een dag waarop er nergens een rel werd gemeld een teken zijn dat er zo iets ongewoons aan de hand was, dat je je daar de grootste zorgen om zou moeten maken.
Zorg was iets dat Seldon niet kon voelen. De Buitenwerelden, met al hun wanorde en tegenslagen, waren als een grote oceaan op een kalme dag, met een zachte deining en kleine golven, maar niet meer. Hij vond geen bewijs van een algemene situatie die in de afgelopen acht, of zelfs tachtig jaar duidelijk enig verval aantoonde. Toch zei Demerzel (als Demerzel er niet bij was, kon Seldon niet meer als Daneel aan hem denken) dat het verval doorging. En die had op een manier die Seldon hem niet kon nadoen van dag tot dag zijn vinger aan de pols van de keizer. Tot op het moment dat hij de leidende macht van de psychohistorie tot zijn beschikking zou hebben.
Het zou kunnen zijn dat het verval zo klein was dat het onzichtbaar was, tot er een cruciaal punt was bereikt. Zoals een woning die langzaam slijt en in verval raakt zonder dat er iets van verval te zien is, tot een keer 's nachts het dak instort.
Wanneer zou het dak instorten? Dat was het probleem en Seldon had geen antwoord.
Soms bekeek Seldon Trantor zelf. Daar kwam altijd veel meer nieuws vandaan. In de eerste plaats was Trantor het dichtst bevolkt van alle planeten, met zijn veertig miljard mensen. Verder vormden de achthonderd sectoren die de planeet bevatte een soort eigen mini-Imperium. Ten derde waren er de saaie regeringsverslagen, en het doen en laten van de keizerlijke familie moest ook worden gevolgd.
Maar wat Seldon opviel was de Dahlsector. De verkiezingen voor de sectorraad van Dahl hadden vijf Joranumieten een zetel bezorgd. Volgens het commentaar was dit de eerste keer dat Joranumieten in de regering van een sector waren gekomen.
Dat was geen verrassing. Dahl was een Joranumitisch bastion als geen ander, maar Seldon vond het een verontrustende aanwijzing voor de voortgang die de demagoog maakte. Hij bestelde een microchip van het onderwerp en nam die 's avonds mee naar huis.
Toen Seldon binnenkwam keek Raych op van zijn computer en voelde kennelijk de noodzaak zijn gedrag te verklaren. 'Ik help mama bij wat referentiemateriaal dat ze nodig heeft,' zei hij.
'En hoe zit het met je eigen werk?'
'Af, pap. Helemaal klaar.'
'Mooi. Moet je dit eens zien.' Hij liet Raych de chip in zijn hand zien voordat hij hem in de microprojector schoof.
Raych bekeek het nieuwsbericht dat voor zijn ogen in de lucht hing en zei. 'Ja, ik weet het.'
'Echt?'
'Zeker. Ik hou de gebeurtenissen in Dahl vaak in de gaten. Je weet wel, thuissector en zo.'
'En wat vind je hiervan?'
'Het verbaast me niets. Jou wel? De rest van Trantor behandelt Dahl als oud vuil. Waarom zouden ze niets voor Joranums inzichten voelen?'
'Voel jij er dan ook iets voor?'
'Nou...' Raych bewoog bedachtzaam zijn hoofd. 'Ik moet toegeven dat sommige dingen die hij zegt me wel aanspreken. Hij zegt dat hij gelijkheid voor alle mensen wil. Wat is daar verkeerd aan?'
'Helemaal niets... als hij het meent. Als hij eerlijk is. Als hij het niet alleen gebruikt als een zet om stemmen te winnen.'
'Dat is waar, pap, maar de meeste Dahlieten denken waarschijnlijk: Wat hebben we te verliezen? We hebben nu geen gelijkheid, hoewel de wetten zeggen van wel.'
'Het is moeilijk om zoiets in de praktijk te laten werken.'
'Daar heb je niets aan als je eronder moet lijden.'
Seldon dacht snel na. Sinds dit onderwerp ter sprake was gekomen had hij zitten denken. Hij zei: 'Raych, je bent niet meer in Dahl geweest sinds je moeder en ik je uit de sector hebben meegenomen, niet?'
'Jawel, toen ik vijf jaar geleden met jullie in Dahl op bezoek was.'
'Ja, ja...' Seldon wuifde de opmerking met zijn hand weg. ..maar dat telt niet. We hebben in een intersector hotel gelogeerd dat alles behalve Dahlitisch was en voor zover ik me kan herinneren, heeft Dors je niet één keer alleen buiten de straat op laten gaan. Je was toen tenslotte nog maar vijftien. Hoe zou je het vinden om nu naar Dahl te gaan, alleen, helemaal op jezelf. Je bent nu twintig.'
Raych grinnikte. 'Dat zou mama nooit goedvinden.'
'Ik wil niet zeggen dat ik het leuk vind om haar voor het blok te zetten, maar ik ben niet van plan haar om toestemming te vragen. De vraag is: zou jij het voor me willen doen?'
'Uit nieuwsgierigheid? Tuurlijk. Ik wil wel eens zien wat er allemaal is veranderd.'
'Kun je wat tijd vrijmaken van je studie?'
'Ja, ik mis hooguit een week of zo. Je kunt de colleges trouwens opnemen, zodat ik ze kan inhalen als ik terugkom. Ik krijg er wel toestemming voor. Mijn ouwe heer zit tenslotte in de faculteitsraad... Tenzij ze je hebben ontslagen, pa.'
'Nog niet. Maar ik zie dit niet als een leuke vakantie.'
'Dat zou me verbaasd hebben. Ik geloof niet dat je weet wat een leuke vakantie is, pap. Het verbaast me dat je het woord kent.'
'Niet zo brutaal. Als je daarheen gaat, wil ik dat je Laskin Joranum ontmoet.'
Raych was stomverbaasd. 'Hoe moet ik dat doen? Ik weet niet waar hij is.'
'Hij gaat ook naar Dahl. Hem is gevraagd om met zijn nieuwe Joranumitische leden voor de Dahlse sectorraad te spreken. We zoeken uit welke dag precies en dan kan jij een paar dagen eerder gaan.'
'En hoe ontmoet ik hem, pap? Ik denk niet dat hij open huis houdt.'
'Dat denk ik ook niet, maar dat laat ik aan jou over. Toen je twaalf was wist je wel hoe je zoiets moest oplossen. Ik hoop dat je scherpzinnigheid de afgelopen jaren niet al te erg is afgestompt.'
Raych glimlachte. 'Ik hoop het niet. Maar stel dat ik hem ontmoet. Wat dan?'
'Nou, probeer te weten te komen wat je kunt. Wat hij werkelijk van plan is. Wat hij werkelijk denkt.'
'Zou hij me dat echt vertellen?'
'Het zou me niet verbazen. Jij hebt de eigenschap dat je vertrouwen inboezemt, ellendig jongmens. We praten er nog over.'
En dat deden ze. Verscheidene keren.
Seldons gedachten waren pijnlijk. Hij wist niet zeker waar dit allemaal toe leidde, maar hij durfde er niet met Yugo Amaryl of Demerzel over te praten, laat staan met Dors. Die zouden hem misschien tegenhouden. Ze zouden misschien aantonen dat zijn idee onzin was en dat wilde hij niet. Wat hij van plan was scheen de enige weg tot redding te zijn en hij wilde niet dat die werd geblokkeerd.
Maar bestond die weg eigenlijk wel? Raych was de enige, dacht Seldon, die het misschien zou lukken om Joranums vertrouwen te winnen, maar was Raych het juiste werktuig voor dat doel? Hij was een Dahliet en een sympathisant van
Joranum. In hoeverre kon Seldon hem vertrouwen?
Vreselijk! Raych was zijn zóón... en Seldon had nog nooit enige reden gehad om Raych te wantrouwen.