9
We hebben allemaal onze kleine illusies en Cleon, keizer van de Galaxis, koning van Trantor en een hele reeks andere titels die bij zeldzame gelegenheden in een lange, eentonige dreun konden worden opgenoemd, was ervan overtuigd dat hij iemand met een democratische geest was.
Hij werd altijd boos als hem door Demerzel (of later door Seldon) een bepaalde handeling werd afgeraden op grond van het feit dat zo'n handeling als 'tiranniek' of 'despotisch' zou worden beschouwd.
Cleon was geen tiran of despoot, dat wist hij zeker. Hij wilde alleen hard en vastberaden in actie komen.
Hij sprak vaak met een nostalgische instemming over de dagen toen keizers zich vrijelijk onder het volk konden begeven, maar nu de geschiedenis van aanslagen en moorden - gepleegd of slechts pogingen daartoe - een somber feit was geworden waarmee je moest leven, was de keizer natuurlijk noodzakelijkerwijs van de wereld afgescheiden.
Het valt te betwijfelen of Cleon, die zijn leven lang alleen onder de strengste omstandigheden mensen had ontmoet, zich echt thuis zou hebben gevoeld bij onvoorbereide ontmoetingen met vreemden, maar hij stelde zich altijd voor dat hij ervan zou genieten. Daarom was hij opgewonden toen hij de zeldzame kans kreeg een van zijn onderdanen in de tuin te spreken, te glimlachen, het uiterlijk vertoon van een heersende keizer enkele minuten af te schudden. Het gaf hem een gevoel democratisch te zijn.
Zo was er die tuinman waarover Seldon had gesproken. Het zou passend zijn, zelfs een genoegen, om hem alsnog voor zijn loyaliteit en moed te belonen... en dat zelf te doen, in plaats van het aan een beambte over te laten.
Daarom regelde hij het zo dat hij de man in de ruime rozentuin, die in volle bloei stond, ontmoette. Dat zou passend zijn, dacht Cleon, maar ze zouden de tuinman er natuurlijk als eerste heen moeten brengen. Het was ondenkbaar dat de keizer zou moeten wachten. Democratisch zijn is één ding, maar ongemak is iets heel anders.
De tuinman stond met opengesperde ogen en trillende lippen tussen de rozen op hem te wachten. Het kwam bij Cleon op dat misschien niemand de man de juiste reden voor de ontmoeting had verteld. Nou, hij zou hem op een vriendelijke manier geruststellen, behalve dat hij zich, nu hij eraan dacht, de naam van de man niet meer kon herinneren.
Hij draaide zich naar een van de beambten naast hem en vroeg: 'Hoe heet de tuinman?'
'Sire, dat is Mandell Gruber. Hij is hier al dertig jaar tuinman.'
De keizer knikte en zei: 'Ah, Gruber. Wat fijn dat ik een achtenswaardige en hardwerkende tuinman ontmoet.'
'Sire,' mompelde Gruber met klapperende tanden. 'Ik ben geen man met grote talenten, maar ik probeer altijd mijn best te doen voor uwe edele.'
'Natuurlijk, natuurlijk,' zei de keizer, zich afvragend of de tuinman dacht dat hij hem bespotte. Die mensen uit de lagere klasse ontbrak het aan de fijnere gevoelens die bij spitsvondigheid en welgemanierdheid hoorden, waardoor elke poging om democratisch te doen altijd een moeizame bezigheid werd.
Cleon zei: 'Ik heb van mijn premier over de loyaliteit gehoord waarmee u hem eens te hulp bent gekomen en over uw bedrevenheid in de verzorging van de tuinen. De premier vertelt me dat hij en u goed met elkaar kunnen opschieten.'
'Sire, de premier is zeer vriendelijk tegen me, maar ik weet mijn plaats. Ik zeg altijd pas iets tegen hem als hij als eerste iets zegt.'
'Goed, Gruber. Dat bewijst dat u goede manieren hebt, maar de premier is net als ik een man met een democratische geaardheid en ik vertrouw op zijn oordeel over mensen.'
Gruber maakte een diepe buiging.
De keizer zei: 'Zoals u weet, Gruber, is hoofdtuinier Malcomber al vrij oud en verlangt hij naar zijn pensioen. Zijn verantwoordelijkheden worden groter dan hij kan dragen.'
'Sire, de hoofdtuinier wordt door alle tuinlieden hoog aangeslagen. Moge hem nog vele jaren gegund zijn, zodat we allemaal om zijn wijsheid en beoordelingsvermogen bij hem terecht kunnen.'
'Mooi gezegd, Gruber,' zei de keizer nonchalant, 'maar u weet heel goed dat dat onzin is. Hij kan niet worden ontzien. Zeker niet vanwege de kracht en wijsheid die noodzakelijk zijn voor zijn positie. Hij vraagt zelf om binnen het jaar te mogen stoppen en ik heb hem die gunst verleend. Nu moet ik nog een vervanger vinden.'
'O, sire, er zijn op deze plaats vijftig mannen en vrouwen die hoofdtuinier zouden kunnen zijn.'
'Dat geloof ik graag,' zei de keizer, 'maar mijn keus is op u gevallen.' De keizer glimlachte minzaam. Dit was het moment waarop hij had gewacht. Hij verwachtte dat Gruber nu in een extase van dankbaarheid op zijn knieën zou vallen.
Dat deed hij niet, waarop de keizer zijn voorhoofd fronste.
Gruber zei: 'Sire, dat is een eer die te groot voor mij is... zeker.'
'Onzin,' zei Cleon, die zich beledigd voelde omdat er aan zijn beoordelingsvermogen werd getwijfeld. 'Het wordt tijd dat uw mogelijkheden worden erkend. U zult zich niet langer het hele jaar te hoeven blootstellen aan alle soorten weer. U krijgt het kantoor van de hoofdtuinier, een fijne plek, die ik voor u opnieuw zal laten inrichten en waar u uw gezin mee naar toe kunt nemen... U hebt toch een gezin, Gruber?'
'Ja, sire. Een vrouw en twee dochters. En een schoonzoon.'
'Mooi zo. U zult daar goed wonen en u zult van uw nieuwe leven genieten, Gruber. U zult binnen blijven, Gruber, uit het weer vandaan, als een echte Trantoriaan.'
'Sire, gezien het feit dat ik ben opgegroeid op Anacreon...'
'Ik heb erover nagedacht, Gruber. Voor de keizer zijn alle werelden gelijk. Het is rond. De nieuwe baan is wat u hebt verdiend.'
Hij knikte met zijn hoofd en schreed weg. Cleon was tevreden over zijn laatste blijk van welwillendheid. Natuurlijk had hij iets meer dankbaarheid, iets meer waardering van de knaap wel gewaardeerd, maar zijn taak zat er in elk geval op.
En het was veel eenvoudiger om dit te doen dan de zaak van de falende infrastructuur op te lossen.
Cleon had op een moment van prikkelbaarheid verklaard dat, wanneer een defect aan een menselijke fout kon worden geweten, de betreffende persoon onmiddellijk zou worden geëxecuteerd.
'Gewoon een paar executies,' zei hij, 'en u zult zien hoe voorzichtig iedereen zal worden.'
'Ik ben bang, sire,' had Seldon gezegd, 'dat dit soort despotisch gedrag niet het resultaat zal opleveren dat u verwacht. Waarschijnlijk zal het de arbeiders dwingen om te gaan staken... en als u probeert hen te dwingen weer aan het werk te gaan, zou dat worden gevolgd door een opstand... en als u probeert hen door soldaten te vervangen, zult u merken dat die niet weten hoe ze de machines moeten bedienen, zodat er steeds meer storingen zullen gaan optreden.'
Het was geen wonder dat Cleon vol opluchting de taak op zich had genomen om een nieuwe hoofdtuinier aan te wijzen.
Maar Gruber staarde de weglopende keizer vol puur afgrijzen na. Hij zou worden weggehaald uit de vrijheid van de open lucht en worden veroordeeld tot een opsluiting tussen vier muren. Hoe kon je de keizer iets weigeren?