10
Gennaro Mummery liet hem wachten. Het was een opzettelijk zo bedoelde onhoffelijkheid, onbeschaamdheid zelfs, maar Hari Seldon bleef kalm.
Seldon had Mummery tenslotte hard nodig en door boos te worden op de bibliothecaris zou hij alleen zichzelf kwaad doen. Mummery zou tot op zekere hoogte zelfs blij zijn met een boze Seldon.
Dus beheerste Seldon zich en wachtte tot Mummery uiteindelijk binnenkwam. Seldon had hem eerder gezien, maar slechts op een afstand. Dit was de eerste keer dat ze alleen samen zouden zijn.
Mummery was kort en dik, had een rond gezicht en een kleine, donkere baard. Op zijn gezicht stond een glimlach, maar Seldon vermoedde dat die glimlach een betekenisloze gewoonte was. Erachter waren gelige tanden te zien en Mummery's onvermijdelijke hoed was van dezelfde gele tint en had een bruine, kronkelende streep eromheen.
Seldon werd er enigszins misselijk van. Het leek hem dat hij Mummery niet erg zou mogen, zelfs al had hij daar geen redenen toe.
Mummery zei zonder enige inleiding: 'Nou, professor, wat kan ik voor u doen?' Hij keek naar de tijdstrip op de muur maar verontschuldigde zich niet dat hij te laat was.
Seldon zei: 'Ik zou u willen vragen, meneer, uw verzet tegen mijn verblijf hier in de bibliotheek te staken.'
Mummery spreidde zijn handen uit. 'U bent hier nu twee jaar. Over wat voor verzet hebt u het?'
'Tot dusver kon het deel van de raad dat door u wordt vertegenwoordigd en degenen die er net zoals u over denken de hoofdbibliothecaris nog niet wegstemmen, maar volgende maand komt er weer een vergadering en Las Zenow zegt dat hij niet zeker is van de uitslag daarvan.'
Mummery haalde zijn schouders op. 'Ik weet het ook niet zeker. Uw huur - als we het zo mogen noemen - wordt wellicht weer verlengd.'
'Maar ik heb meer nodig dan dat, bibliothecaris Mummery. Ik wil een paar collega's hierheen halen. Het project waar ik aan werk - het vaststellen van wat er nodig is voor een eventuele voorbereiding tot een heel speciale encyclopedie - is niet iets wat ik alleen kan doen.'
'Uw collega's kunnen toch werken waar ze willen. Trantor is een grote planeet.'
'We moeten in de bibliotheek werken. Ik ben een oude man, meneer, en ik heb haast.'
'Wie kan de tijd voor blijven? Ik denk niet dat de raad zal toestaan dat u collega's binnenhaalt. Het eerste begin, professor.'
Ja, inderdaad, dacht Seldon, maar hij zei niets.
Mummery zei: 'Ik heb u niet buiten kunnen houden, professor. Tot nu toe. Maar ik denk dat ik uw collega's wel buiten zal kunnen houden.'
Seldon begreep dat hij niets opschoot. Hij speelde het een tikje openhartiger. Hij zei: 'Bibliothecaris Mummery, uw vijandigheid jegens mij is toch niet persoonlijk. U ziet toch wel het belang in van het werk dat ik doe.'
'U bedoelt uw psychohistorie. Kom nou, u werkt er al dertig jaar aan. Wat bent u ermee opgeschoten?'
'Daar gaat het juist om. Misschien dat het nu iets oplevert.'
'Laat het dan op de Streelinguniversiteit iets opleveren. Waarom moet dat in de Galactische Bibliotheek gebeuren?'
'Bibliothecaris Mummery, luistert u naar me. U wilt de bibliotheek voor het publiek sluiten. U wilt een lange traditie verbreken. Hebt u het lef om dat te doen?'
'Lef is niet wat we nodig hebben. Kredieten. De hoofdbibliothecaris heeft toch zeker wel op uw schouder uitgehuild en u over onze zorgen verteld? De budgetten gaan omlaag, er wordt gekort op salarissen, noodzakelijk onderhoud wordt niet uitgevoerd. Wat moeten we doen? We moeten de service beperken en dus kunnen we het ons zeker niet veroorloven u en uw collega's van kantoren en apparatuur te voorzien.'
'Hebt u deze situatie aan de keizer voorgelegd?'
'Kom nou, professor, u droomt. Vertelt uw psychohistorie u niet dat het Imperium uit elkaar valt? Ik heb u de ravenzwarte Seldon horen noemen, iets wat, geloof ik, verwijst naar een fabelachtige vogel die een slechte voorbode was.'
'Het is waar dat ons slechte tijden te wachten staan.'
'En denkt u dat de bibliotheek immuun is voor die slechte tijden? Professor, de bibliotheek is mijn leven en ik wil dat die blijft voortbestaan, maar dat gaat niet door als we geen manieren vinden om onze kwijnende budgetten op te krikken. En u komt hierheen en verwacht een open bibliotheek, waar u zelf van kunt profiteren? Dat kan niet, professor. Dat kan gewoon niet.'
Wanhopig zei Seldon: 'En als ik aan de kredieten voor u kan komen?'
'Nee maar. Hoe?'
'Wat als ik met de keizer ga praten? Ik ben ooit premier geweest. Hij zal me ontvangen en naar me luisteren.'
'En u kunt kredieten van hem krijgen?' Mummery lachte.
'Als het me lukt, als ik uw budget kan verhogen, kan ik dan mijn collega's binnenhalen?'
'Komt u eerst met de kredieten,' zei Mummery, 'en dan zien we wel verder. Maar ik denk niet dat het u zal lukken.'
Hij scheen erg zelfverzekerd te zijn en Seldon vroeg zich af hoe vaak en hoe zinloos de Galactische Bibliotheek al een beroep op de keizer had gedaan.
En of zijn eigen beroep wel iets zou opleveren.