25
Ondanks de naam blaast een blaster niets op. Hij verdampt iets van binnenuit en blaast het weg, waarop er eventueel een implosie volgt. Er klinkt een zacht, zuchtend geluid, waarna er een 'geblast' object overblijft.
Hari Seldon verwachtte niet dat geluid te horen. Hij verwachtte slechts de dood. Daarom verbaasde het hem dat hij het vage, zachte, zuchtende geluid hoorde, waarna hij snel met zijn ogen knipperde en met slap hangende onderkaak naar beneden keek om zichzelf te bekijken.
Hij leefde nog? (Hij dacht het als een vraag, geen bewering.)
Raych stond er nog met een glazige blik in zijn ogen, zijn blaster wees naar voren. Hij stond volkomen bewegingloos, alsof een stuwende kracht was gestopt.
Achter hem lag het verfrommelde lichaam van Andorin in een plas bloed en naast hem stond een tuinman met een blaster in de hand. De kap was weggegleden; de tuinman was duidelijk een vrouw van wie het haar pas was geknipt.
Ze wierp Seldon een blik toe en zei: 'Uw zoon kent me als Manella Dubanqua. Ik ben beveiligingsbeambte. Wilt u mijn registratienummer weten, premier?'
'Nee,' zei Seldon zwak. De keizerlijke garde was op het toneel verschenen. 'Mijn zoon! Wat is er met mijn zoon aan de hand?'
'Desperaat, denk ik,' zei Manella. 'Dat spoelt uiteindelijk wel weer weg.' Ze pakte de blaster uit Raych' hand. 'Het spijt me dat ik niet sneller in actie kwam. Ik moest op een duidelijke daad wachten en toen die dan kwam, werd ik er bijna door verrast.'
'Ik zat met hetzelfde probleem. We moeten Raych naar het paleisziekenhuis brengen.'
Plotseling klonk er uit het Kleine Paleis een vreemd geluid. Het zag ernaar uit dat de keizer inderdaad naar de gebeurtenissen had staan kijken, en als dat zo was, dan zou hij nu ook razend van woede zijn.
'Zorg voor mijn zoon, juffrouw Dubanqua,' zei Seldon. 'Ik moet naar de keizer.'
Hij zette het op een ondeftig rennen door de chaos op de grote lanen heen en dook zonder enig ceremonieel het Kleine Paleis in. Daar zou Cleon nauwelijks nog kwader over kunnen worden.
En voor hem, op de halfronde trap, met een groep mensen eromheen die vol afgrijzen ontzet toekeek, lag het lichaam van Zijne Keizerlijke Majesteit Cleon I onherkenbaar neergesmakt. Zijn prachtige keizerlijke gewaden dienden nu als doodskleed. Tegen de muur geleund, dom naar de door afschuw vertekende gezichten om hem heen starend, stond Mandell Gruber.
Seldon voelde dat hij het niet meer aankon. Hij pakte de blaster die aan Grubers voeten lag. Die was vast van Andorin geweest. Zacht vroeg hij: 'Gruber, wat heb je gedaan?'
Gruber staarde hem aan en brabbelde: 'Iedereen gilde en krijste. Ik dacht, wie zou het merken? Ze zouden denken dat iemand anders de keizer had vermoord. Maar toen kon ik niet vluchten.'
'Maar, Gruber, waarom?'
'Zodat ik geen hoofdtuinier hoefde te worden.' En hij zakte in elkaar.
Geschokt keek Seldon naar de flauwgevallen Gruber.
Alles was binnen de kleinste marges goed verlopen. Zelf leefde hij nog. Raych leefde nog. Andorin was dood en de Joranumitische samenzwering zou nu tot de laatste man worden nagejaagd.
Het centrum zou het hebben gehouden, precies zoals de psychohistorie had gedicteerd.
Maar toen, om een reden die zo onbeduidend was dat elke analyse erdoor werd getrotseerd, had één man de keizer vermoord.
En wat, dacht Seldon wanhopig, moeten we nu doen? Wat gebeurt er nu?