19
De politierechter keek Seldon zuur aan, terwijl deze zijn verhaal deed.
De politierechter zei: 'Waarom dacht u dat de man die u hebt geslagen van plan was om u aan te vallen? Heeft hij u geslagen? Heeft hij u bedreigd? Heeft hij u op de een of andere manier fysiek angst aangejaagd?'
'Mijn kleindochter was zich bewust van zijn nadering en was er zeker van dat hij van plan was me aan te vallen.'
'Dat is toch niet genoeg, meneer. Kunt u me nog meer vertellen voordat ik vonnis wijs?'
'Ho, wacht u even,' zei Seldon verontwaardigd. 'Niet zo snel! Ik werd een paar weken geleden aangevallen door acht mannen, die ik met de hulp van mijn zoon heb tegengehouden. U ziet, ik had dus redenen om aan te nemen dat ik weer zou worden aangevallen.'
De politierechter rommelde in zijn papieren. 'Aangevallen door acht man. Hebt u dat aangegeven?'
'Er waren geen beveiligingsagenten in de buurt. Niet een.'
'Los daarvan: hebt u aangifte gedaan?'
'Nee, meneer.'
'Waarom niet?'
'In de eerste plaats was ik bang te worden betrokken in een langdurige gerechtelijke procedure. Omdat we acht mannen hadden weggejaagd en veilig waren, leek het me zinloos om om nog meer problemen te vragen.'
'Hoe slaagde u erin om acht mannen weg te jagen? Alleen u en uw zoon?'
Seldon aarzelde. 'Mijn zoon is nu op Santanni en valt buiten de jurisdictie van Trantor. Daarom kan ik u vertellen dat hij Dahlitische messen bij zich had en een expert is in het gebruik daarvan. Hij heeft één man gedood en twee andere ernstig verwond. De rest is gevlucht, met medeneming van hun dode en gewonden.'
'Maar u hebt geen aangifte gedaan van de dood van een mens en de verwonding van twee anderen?'
'Nee, meneer. Om dezelfde reden als daarnet. En het was zelfverdediging. Maar als u die drie doden en gewonden kunt opsporen, hebt u het bewijs dat we zijn aangevallen.'
De politierechter zei: 'Eén dode en twee gewonde naamloze, gezichtloze Trantorianen vinden? Weet u wel dat er op Trantor elke dag tweeduizend doden worden gevonden; alleen al door messteken? Als deze dingen niet onmiddellijk bij ons worden aangegeven, zijn we hulpeloos. Uw verhaal dat u al eerder bent aangevallen heeft geen enkele grond. We zullen het met de gebeurtenissen van vandaag moeten doen, die wél zijn aangegeven en waarvan een beveiligingsbeambte getuige was.
Laten we het daar nu eens over hebben. Waarom denkt u dat de man u wilde aanvallen? Gewoon omdat u toevallig langskwam? Omdat u er oud en weerloos uitzag? Omdat u eruitzag als iemand die veel kredieten bij zich had? Wat denkt u?'
'Ik denk, edelachtbare, dat het was omdat ik ben wie ik ben.'
De politierechter keek naar zijn papieren. 'U bent Hari Seldon, professor en geleerde. Waarom zou dat u juist het slachtoffer van een aanval maken?'
'Vanwege mijn ideeën.'
'Uw ideeën. Nou...' De politierechter verschoof nonchalant een paar papieren. Plotseling stopte hij en keek op, terwijl hij Seldon scherp aankeek. 'Wacht... Hari Seldon.' Een blik van herkenning verspreidde zich over zijn gezicht. 'U bent die psychohistorie-vent, niet?'
'Ja, edelachtbare.'
'Het spijt me, ik weet er niets vanaf, behalve de naam en dat u het einde van het Imperium voorspelt, of iets dergelijks.'
'Niet helemaal, edelachtbare. Maar mijn ideeën zijn impopulair geworden omdat gebleken is dat ze waar zijn. Ik denk dat dat de reden is waarom er mensen zijn die me willen aanvallen, of, wat waarschijnlijker is, worden betaald om me aan te vallen.'
De politierechter keek Seldon aan en riep toen de beveiligingsbeambte die hem had gearresteerd bij zich. 'Bent u de man nagegaan die gewond is geraakt? Heeft hij een strafblad?'
De beveiligingsbeambte schraapte haar keel. 'Ja, meneer. Hij is verscheidene keren gearresteerd. Aanranding, roof.'
'O, hij is een recidivist, hè? En heeft de professor een strafblad?'
'Nee, meneer.'
'Dus we hebben een oude, onschuldige man die een bekende rover van zich afslaat... en u arresteert de oude, onschuldige man. Is het niet zo?'
De beveiligingsbeambte zweeg.
De politierechter zei: 'U kunt gaan, professor.'
'Dank u, meneer. Mag ik mijn stok terug?'
De politierechter klakte met zijn vingers naar de beambte, die vervolgens de stok aan Seldon gaf.
'Maar één ding, professor,' zei de politierechter. 'Als u die stok nog eens gebruikt, kunt u er maar beter voor zorgen dat u er absoluut zeker van bent dat u kunt bewijzen dat het uit zelfverdediging was. Anders...'
'Ja, meneer.' En Hari Seldon verliet de kamer van de politierechter, zwaar op zijn stok leunend maar met opgeheven hoofd.