26

'Stilte! Ik wil stilte!' brulde rechter Tejan Popjens Lih. De openbare hoorzitting van professor Raaf Seldon en zijn collega, Stettin Palver, had onder de bevolking van Trantor een roep tot aanhouding tot gevolg gehad. Hier was de man die de val van het Imperium had voorspeld, het verval van de samenleving, de man die anderen aanspoorde terug te kijken naar de gouden eeuw van de beschaving en de rechtsorde.

Hier was de man die volgens een ooggetuige zonder 'duidelijke aanleiding' had aangezet tot de wrede mishandeling van drie jonge Trantorianen. O ja, het beloofde een spectaculaire hoorzitting te worden, een die ongetwijfeld tot een nog spectaculairdere rechtszaak zou leiden.

De rechter drukte een knop in die was ingebouwd in een verzonken paneel in haar balie, waarna het geluid van een dreunende gong door de volgepakte rechtszaal klonk. 'Ik wil stilte!' riep ze weer tegen de nu stille menigte. 'Zo nodig zal de rechtszaal worden ontruimd. Ik waarschuw u. Ik zeg het niet nog een keer.'

De rechter zag er indrukwekkend uit in haar scharlakenrode gewaad. Ze was oorspronkelijk afkomstig uit de Buitenwereld Lystena en had een enigszins blauwachtige huid, die donkerder werd als ze zich opwond, bijna tot paars aan toe als ze echt boos was. Het gerucht ging dat Lih al die jaren bij de rechtbank, ondanks haar reputatie als eersteklas juriste, niettegenstaande de positie die ze innam als een van de meest geëerde vertegenwoordigsters van het keizerlijke gezag, toch een klein beetje trots was op de kleurrijke vertoningen die ze ten beste gaf, op hoe de helderrode gewaden afstaken tegen haar zachte, turkooizen huid.

Desondanks had Lih de reputatie dat ze streng was voor degenen die de keizerlijke wetten overtraden; ze was een van de weinige rechters die het burgerlijk wetboek zonder aarzelen toepasten.

'Ik heb over u gehoord, professor Seldon, en over uw theorieën over onze onafwendbare ondergang. En ik heb met de politierechter gesproken die u onlangs heeft gehoord in een andere zaak waarbij u betrokken was, een waarin u een man met uw met lood gevulde wandelstok had neergeslagen. Toen beweerde u ook het slachtoffer te zijn van een aanval. Uw verdediging steunde, dacht ik, op een voorafgaand, niet aangegeven incident waarin u en uw zoon door acht boeven zouden zijn aangevallen. U kon mijn geachte collega ervan overtuigen, professor Seldon, dat het zelfverdediging was, zelfs al verklaarde een getuige iets anders. Dit keer zult u heel wat overtuigender moeten zijn, professor.'

De drie boeven die Seldon en Palver hadden aangeklaagd zaten te giechelen in hun stoelen aan de tafel van de aanklager. Ze zagen er nu heel anders uit dan op de avond van de aanval. De jongemannen droegen schone, sportieve unipakken; de jongedame droeg een smetteloos gestreken tuniek. Kortom, als je niet te aandachtig keek (of luisterde), gaven de drie een geruststellende indruk van de Trantoriaanse jeugd.

Seldons advocaat, Civ Novker (die ook Palver vertegenwoordigde) naderde de balie. 'Edelachtbare, mijn cliënt is een gezien lid van de Trantoriaanse gemeenschap. Hij is premier geweest en had een interstellaire reputatie. Hij is een persoonlijke kennis van onze keizer Agis XIV. Wat zou professor Seldon ermee opschieten onschuldige jonge mensen aan te vallen? Hij is een van de grootste voorstanders om de intellectuele creativiteit van de Trantoriaanse jeugd te stimuleren. Zijn Psychohistorie Project biedt werk aan talloze vrijwillige studenten, hij is een geliefd lid van de faculteitsraad van de Streelinguniversiteit.

Bovendien...' Hier pauzeerde Novker, terwijl hij zijn blik door de overvolle rechtszaal liet gaan, alsof hij wilde zeggen: Wacht maar tot jullie dit horen... dan zullen jullie je ervoor schamen dat jullie ooit een seconde hebben getwijfeld aan de geloofwaardigheid van de beweringen van mijn cliënt, '...is professor Seldon een van de zeer weinige privé-personen die officieel verbonden zijn aan de prestigieuze Galactische Bibliotheek. Hij mag onbeperkt gebruik maken van de faciliteiten van de bibliotheek om te werken aan wat hij de Encyclopedia Galactica noemt, een ware lofzang op de Imperiale beschaving.

Ik vraag u, hoe kunt u in een zaak als deze ooit aan zo'n man twijfelen?'

Met een ruime zwaai van zijn arm gebaarde Novker naar Seldon, die achter de tafel van de verdediger zat, samen met Stettin Palver, die zich beslist zeer ongemakkelijk voelde. Hari's wangen bloosden van de ongebruikelijke lof (zijn naam was de laatste tijd tenslotte meer het onderwerp van een spottend gegiechel dan van bloemrijke loftuitingen geweest) en zijn hand trilde licht op de gegraveerde handgreep van zijn getrouwe stok.

Rechter Lih keek duidelijk onder de indruk omlaag naar Seldon. 'Inderdaad, wat een weldaden, raadsman. Ik heb mezelf diezelfde vraag gesteld. Ik heb er de afgelopen paar nachten wakker van gelegen en mijn hersenen gepijnigd om een logische verklaring te vinden. Waarom zou een man met een achtergrond als die van professor Seldon zomaar iemand mishandelen als hij zelf een van de meest uitgesproken critici is van de zogenaamde "instorting" van de burgerlijke wetsorde?

En toen daagde het me. Misschien vindt professor Seldon in zijn frustratie die veroorzaakt wordt doordat niemand hem wil geloven, dat hij de werelden moet bewijzen dat zijn voorspellingen van hel en verdoemenis echt zullen gaan plaatsvinden. Hier staat tenslotte een man die zijn hele leven eraan heeft besteed om de val van het Imperium te voorspellen en het enige dat hij werkelijk kan aantonen zijn een paar doorgebrande lampen in de koepel, zo nu en dan een storing bij het openbaar vervoer, een verlaagd budget zo hier en daar... niets dramatisch. Maar een aanval - of twee of drie - nou, dat zou pas iets zijn.'

Lih leunde met een tevreden uitdrukking op haar gezicht achterover en vouwde haar handen voor zich over elkaar. Seldon stond op, zwaar op de tafel leunend om zich te ondersteunen. Met grote moeite naderde hij de balie, terwijl hij zijn advocaat wegwuifde, recht op de stalen blik van de rechter af.

'Edelachtbare, staat u mij alstublieft toe enkele woorden te mijner verdediging te zeggen.'

'Natuurlijk, professor Seldon. Dit is per slot van rekening geen rechtszaak maar slechts een hoorzitting om alle aanklachten, feiten en theorieën die betrekking hebben op de zaak aan te horen, voordat er wordt besloten of er al of niet een rechtszaak uit voortkomt. Ik heb slechts een theorie geopperd. Ik ben zeer geïnteresseerd in wat u daarop te zeggen hebt.'

Seldon schraapte zijn keel voordat hij begon. 'Ik heb mijn leven aan het Imperium gewijd. Ik heb trouw de keizers gediend. Mijn wetenschap, de psychohistorie, is niet als een voorbode van de ondergang bedoeld maar om te worden gebruikt als een middel om tot verjonging te komen. We kunnen ons ermee voorbereiden op de koers die de beschaving zal volgen. Als het Imperium verder blijft verschrompelen, zoals ik denk, zal de psychohistorie ons helpen bouwstenen te vormen voor een nieuwe en betere beschaving, die is gefundeerd op alles dat goed is uit de oude. Ik houd van onze werelden, onze volkeren, ons Imperium. Wat zou ik ermee opschieten door mee te doen aan de wetteloosheid die de levenssappen ervan dag na dag blijft uitzuigen?

Meer kan ik niet zeggen. U moet me geloven. Ik, een intelligent mens, iemand die met formules werkt, met wetenschap... Ik spreek vanuit mijn hart.' Seldon draaide zich om en liep langzaam terug naar zijn stoel naast Palver. Voordat hij ging zitten zocht hij Wanda met zijn blik, die op de galerij voor de toeschouwers zat. Ze glimlachte flets en knipoogde naar hem.

'Vanuit uw hart of niet, professor Seldon, ik zal diep over mijn beslissing moeten nadenken. We hebben uw aanklagers gehoord, we hebben u en meneer Palver gehoord. Er is nog één partij die ik wil horen. Ik wil meneer Rial Nevas horen, die zich gemeld heeft als een getuige van dit incident.'

Toen Nevas naar de balie liep, keken Seldon en Palver elkaar gealarmeerd aan. Het was de jongen die Hari vlak voor de aanval had gewaarschuwd.

Lih stelde de jongen een vraag: 'Meneer Nevas, wilt u precies beschrijven wat u op de bewuste avond hebt gezien?'

'Nou,' begon Nevas, terwijl hij Seldon met zijn sullige blik aankeek, 'ik liep te wandelen, zonder me ergens mee te bemoeien, toen ik die twee' - hij draaide zich om en wees naar Seldon en Palver - 'aan de andere kant van de stoep op me af zag komen. En toen zag ik die drie kinderen.' Weer wees hij met zijn vinger, dit keer naar de drie die achter de tafel van de aanklager zaten. 'Die twee ouwere kerels liepen achter die kinderen. Maar mij zagen ze niet, want ik liep aan de andere kant van de stoep, en trouwens, ze hadden alleen maar oog voor hun slachtoffers. Toen bam! Die ouwe vent slaat zomaar met zijn stok naar hun, waarna die jongere knaap bovenop ze springt en ze schopt en voordat je het weet lagen ze allemaal op de grond. Toen liepen die ouwe vent en zijn maat gewoon weg, zomaar. Ik kon het niet geloven.'

'Dat is gelogen!' barstte Seldon uit. 'Jongeman, je zit hier met onze levens te spelen!' Nevas keek Seldon slechts onbewogen aan.

'Rechter,' zei Seldon smekend, 'ziet u dan niet dat hij liegt? Ik herinner me hem wel. Ik had hem een paar minuten voordat we werden aangevallen een uitbrander gegeven omdat hij vuil op de grond gooide. We hadden het er nog over dat het weer een voorbeeld was van het inzakken van onze samenleving, de apathie van de burgerij, de...'

'Genoeg, professor Seldon,' commandeerde de rechter. 'Nog zo'n uitbarsting en ik laat u uit de rechtszaal verwijderen. Nou, meneer Nevas,' zei ze terwijl ze zich weer tot de getuige wendde. Wat deed u tijdens de gebeurtenissen die u zojuist beschreef?'

'Ik, eh, ik verborg me. Achter een paar bomen. Ik verborg me. Ik was bang dat ze achter mij aan zouden komen als ze me zagen, dus verborg ik me. En toen ze weg waren, nou, toen ben ik weggerend en heb ik de beveiligingsbeambten gehaald.'

Nevas was begonnen te transpireren en hij stak een vinger in de strakke boord van zijn unipak. Hij werd zenuwachtig en verplaatste zijn gewicht van zijn ene voet op de andere, terwijl hij op het verhoogde sprekersplatform stond. Hij was zich onplezierig bewust van de ogen van de menigte die op hem gericht waren; hij probeerde te vermijden in het publiek te kijken, maar elke keer dat hij dat deed, merkte hij dat hij werd aangetrokken door de starre blik van een knap, blond meisje dat op de eerste rij zat. Het was alsof ze hem een vraag stelde en er bij hem op aandrong een antwoord te geven, hem te laten praten.

'Meneer Nevas, wat hebt u te zeggen op professor Seldons beschuldiging dat hij en meneer Palver u vóór de aanval hebben gezien, dat de professor zelfs iets tegen u heeft gezegd?'

'Nou, eh, nee, weet u, het is gegaan zoals ik zei... Ik liep en...' Nu keek Nevas naar Seldons tafel. Seldon keek met een treurige blik naar de jongeman, alsof hij begreep dat alles verloren was. Maar Seldons kameraad, Stettin Palver, keek Nevas woedend aan, waarop Nevas verbaasd opsprong toen hij de woorden hoorde: Zeg de waarheid! Het was alsof Palver had gesproken, maar Palvers lippen hadden niet bewogen. En toen draaide Nevas verward zijn hoofd met een ruk in de richting van het blonde meisje. Hij dacht dat hij haar hoorde

praten - Zeg de waarheid! - maar haar lippen bewogen evenmin.

'Meneer Nevas, meneer Nevas,' drongen de woorden van de rechter in de verwarde gedachten van de jongen door. 'Meneer Nevas, als professor Seldon en meneer Palver naar u toe liepen, achter de drie aanklagers, hoe kunt u Seldon en Palver dan als eerste hebben gezien? Zo vertelt u het toch in uw verklaring, is het niet?'

Nevas keek met een wilde blik rond door de rechtszaal. Het was of hij niet aan die ogen kon ontsnappen, al die ogen die naar hem gilden Vertel de waarheid! Rial Nevas keek om naar Hari Seldon en zei simpelweg: 'Het spijt me.' En tot de verbazing van alle aanwezigen in de rechtszaal begon de veertienjarige jongen te huilen.

De Foundation: voorwaarts
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml