16
Raych luisterde met een gekweld ongeduld dat hij probeerde te verbergen. Hij zat in een geïmproviseerde cel, diep in de doolhof van Billibotton, waar hij heen was gebracht door stegen die hij zich niet meer herinnerde. (Hij, die vroeger feilloos zijn weg had gevonden in diezelfde stegen en elke achtervolger kon afschudden.)
De man die bij hem was, gekleed in het groen van de Joranumse Garde, was ofwel een missionaris, een hersenspoeler of een soort theologische manqué.
In elk geval had hij gezegd dat hij Sander Nee heette en hij bracht in een dik Dahlitisch accent een lange boodschap over die hij duidelijk uit zijn hoofd had geleerd: 'Als het volk van Dahl gelijkheid wil genieten, moet het bewijzen dat het dat waard is. Goed bestuur, kalm gedrag en ingetogen genieten zijn alle een vereiste. Agressiviteit en het dragen van messen zijn beschuldigingen die anderen jegens ons uiten om hun intolerantie te rechtvaardigen. We moeten zuiver zijn in woord en...'
Raych onderbrak hem: 'Ik ben het met u eens, bewaker Nee, elk woord. Maar ik moet meneer Joranum spreken.'
De bewaker schudde langzaam zijn hoofd. 'Dat kan niet, tenzij je een afspraak hebt, een vergunning.'
'Luister, ik ben de zoon van een belangrijke professor op de Streelinguniversiteit, een mathematicaprofessor.'
'Ik ken geen professor. Ik dacht dat je zei dat je uit Dahl kwam.'
'Natuurlijk ben ik dat. Hoor je dat niet aan mijn manier van praten?'
'En je hebt een ouwe heer die professor is op een grote universiteit? Dat klinkt onwaarschijnlijk.'
'Eigenlijk is hij mijn pleegvader.'
Dat liet de bewaker tot zich doordringen, waarna hij zijn hoofd schudde. 'Ken je iemand in Dahl?'
'Nou, moeder Rittah. Zij kent me wel.' Die was heel oud toen ze hem kende. Misschien was ze nu seniel... of dood.
'Nooit van gehoord.'
Wie anders? Hij had waarschijnlijk niemand gekend die in het vage bewustzijn van de man tegenover hem was doorgedrongen. Zijn beste vriend was een andere jongen geweest, Smoodgie, of dat was althans de enige naam waaronder hij hem kende. Zelfs in zijn wanhoop hoorde Raych zichzelf niet zeggen: 'Ken je iemand van mijn leeftijd die Smoodgie heet?'
Uiteindelijk zei hij: 'Yugo Amaryl.'
Er scheen een vage vonk in Nees ogen op te lichten. 'Wie?'
'Yugo Amaryl,' zei Raych vurig. 'Hij werkt voor mijn pleegvader op de universiteit.'
'Is hij ook een Dahliet? Komt iedereen op de universiteit uit Dahl?'
'Alleen hij en ik. Hij was een hittepoeler.'
'Wat doet hij op de universiteit?'
'Mijn vader heeft hem acht jaar geleden uit de hittepoelen meegenomen.'
'Nou... ik ga iemand halen.'
Raych moest wachten. Zelfs als hij ontsnapte kon hij nergens in de duistere steegjes van Billibotton heen zonder meteen te worden opgepakt.
Er verstreken twintig minuten voordat Nee terugkeerde met de korporaal die Raych in eerste instantie had gearresteerd. Raych voelde een zwakke hoop; de korporaal had misschien toch enige hersens.
De korporaal zei: Wie is die Dahliet die je kent?'
'Yugo Amaryl, korporaal, een hittepoeler die mijn vader acht jaar geleden hier in Dahl heeft gevonden en met zich meenam naar de Streelinguniversiteit.'
'Waarom heeft hij dat gedaan?'
'Mijn vader dacht dat Yugo belangrijkere dingen kon doen dan in de hittepoelen te werken, korporaal.'
'Zoals?'
'Wiskunde. Hij...'
De korporaal hief zijn hand op. 'In welke hittepoel werkte hij?'
Raych dacht even na. 'Ik was toen nog maar een kind, maar ik geloof dat het c-2 was.'
'Bijna goed. C-3.'
'Kent u hem dan, korporaal?'
'Niet persoonlijk, maar in de hittepoelen, waar ik ook heb gewerkt, is het een beroemd verhaal. Het kon zijn dat je er op die manier van had gehoord. Kun je bewijzen dat je Yugo Amaryl echt kent?'
'Luister. Ik zal u vertellen wat ik wil doen. Ik schrijf mijn naam en die van mijn vader op een stuk papier. Daarna schrijf ik er één woord onder. Neemt u contact op - op welke manier dan ook - met iemand uit het gevolg van meneer Joranum - morgen komt Joranum naar Dahl - en laat hem gewoon mijn naam lezen, die van mijn vader en dat ene woord. Als er niets gebeurt blijf ik hier zitten tot ik wegrot, denk ik, maar zo ver zal het waarschijnlijk niet komen. Ik weet eigenlijk wel zeker dat ze me binnen drie seconden hieruit zullen halen en dat u promotie krijgt omdat u de inlichtingen hebt doorgegeven. Als u dit weigert te doen, krijgt u de grootste problemen wanneer ze daarachter komen, wat beslist zal gebeuren. Bovendien, als u weet dat Yugo Amaryl met een belangrijke mathematicus is weggegaan, bedenkt u zich dan dat diezelfde belangrijke mathematicus mijn vader is. Zijn naam is Hari Seldon.'
Uit het gezicht van de korporaal bleek duidelijk dat de naam hem niet onbekend voorkwam. Hij zei: Wat is dat woord dat je wilt opschrijven?'
'Psychohistorie.'
De korporaal fronste zijn wenkbrauwen. Wat is dat?'
'Dat doet er niet toe. Geef het gewoon door en kijk wat er gebeurt.'
De korporaal gaf hem een klein velletje papier dat uit een notitieboekje was gescheurd. 'Goed. Schrijf op en dan zullen we zien wat er gebeurt.'
Raych besefte dat hij trilde. Hij wilde heel graag weten wat er zou gebeuren. Dat hing geheel af van de persoon die de korporaal te spreken kreeg en welke magie het woord voor hem bevatte.