6

Hari Seldon hield zijn gezicht strak en boog zijn hoofd net ver genoeg om een indruk van redelijke beleefdheid te geven. Hij had de moeite genomen om een aantal hologrammen van Joranum op te zoeken, maar zoals gewoonlijk is het echte, het onbewaakte, constant op veranderende omstandigheden reagerende beeld nooit precies gelijk aan dat van een hologram, hoe goed het ook is gemaakt. Misschien, dacht Seldon, wordt het verschil veroorzaakt door de reactie van de kijker op het 'echte beeld'.

Joranum was een grote man, even groot als Seldon in elk geval, maar in andere opzichten groter. De reden daarvoor was niet een gespierd lichaam, want hij gaf een indruk van zachtheid, zonder echt dik te zijn. Een rond gezicht, een dikke bos met haar dat eerder zandkleurig dan geel was, lichtblauwe ogen. Hij droeg een ingetogen overall en op zijn gezicht stond een vage glimlach die de indruk van vriendelijkheid gaf, terwijl hij toch duidelijk maakte dat het slechts illusie was.

'Professor Seldon,' - zijn stem klonk laag en volkomen beheerst, die van een redenaar - 'het is me een genoegen u te ontmoeten. Vriendelijk van u dat u dit gesprek heeft toegestaan. Ik neem aan dat u het niet erg vindt dat ik een metgezel heb meegenomen, mijn rechterhand, al heb ik u daar niet vooraf toestemming voor gevraagd. Dit is Gambol Deen Namarti - drie namen, weet u. Ik geloof dat u hem al hebt ontmoet.'

'Ja, dat klopt. Ik herinner me het incident goed.' Seldon keek Namarti ietwat cynisch aan. Tijdens hun vorige ontmoeting had hij Namarti op het universiteitsveld gesproken. Seldon bekeek hem nu goed, in een ontspannen omgeving. Namarti was van gemiddelde lengte, had een smal gezicht, een vaalgele kleur, donker haar en een brede mond. Hij bezat niet Joranums vage glimlach of enige andere gelaatsuitdrukking, maar hij straalde een omzichtige behoedzaamheid uit.

'Mijn vriend doctor Namarti - zijn graad ligt op het gebied van de antieke literatuur - is op zijn eigen verzoek meegekomen,' zei Joranum, terwijl zijn glimlach iets duidelijker werd. 'Om zijn verontschuldigingen aan te bieden.'

Joranum wierp een snelle blik op Namarti, waarop deze, aanvankelijk met strak op elkaar geperste lippen, met een kleurloze stem zei: 'Het spijt me, professor, wat er op het veld is gebeurd. Ik kende de strenge regels aangaande universiteitsbijeenkomsten niet en ik liet me enigszins door mijn eigen enthousiasme meesleuren.'

'Dat is te begrijpen,' zei Joranum. 'Evenmin wist hij wie u was. Ik denk dat we de zaak nu maar moeten vergeten.'

'Ik verzeker u, heren,' zei Seldon, 'dat ik niet graag aan de kwestie terugdenk. Dit is mijn zoon, Raych Seldon. U ziet, ik heb dus ook een metgezel meegenomen.'

Raych had een grote, donkere snor laten groeien, een teken van manlijkheid bij de Dahlen. Toen hij Seldon acht jaar geleden voor het eerst had ontmoet, had hij die nog niet gehad. Indertijd was hij een straatjongen geweest, hongerig en gekleed in vodden. Hij was klein maar lenig en gespierd, en de uitdrukking op zijn gezicht was hooghartig, een uitdrukking die hij had aangenomen om een paar geestelijke centimeters bij zijn fysieke lengte te voegen.

'Goedemorgen, jongeman,' zei Joranum.

'Goedemorgen, meneer,' zei Raych.

'Gaat u zitten, heren,' zei Seldon. 'Mag ik u iets te eten of te drinken aanbieden?'

Joranum stak zijn hand op en weigerde beleefd. 'Nee, meneer. Dit is geen gezelligheidsbezoek.' Hij ging op de aangegeven plaats zitten. 'Al hoop ik dat er in de toekomst veel van dergelijke bezoeken zullen volgen.'

'Als u zaken wilt bespreken, laten we dan beginnen.'

'Het nieuws bereikte me, professor Seldon, van het kleine incident dat u zo vriendelijk bent te vergeten. Ik vroeg me af waarom u het risico nam te doen wat u hebt gedaan. U zult moeten toegeven dat het een risico was.'

'Dat vond ik eigenlijk niet.'

'Ik wel. Daarom ben ik zo vrij geweest om alles over u te weten te komen wat ik kon vinden, professor Seldon. U bent een interessant man. Afkomstig van Helicon, heb ik ontdekt.'

'Ja, daar ben ik geboren. De archieven zijn daar duidelijk over.'

'En u bent nu acht jaar op Trantor.'

'Dat is ook algemeen bekend.'

'En u bent meteen nogal beroemd geworden door een mathematische verhandeling te presenteren over - hoe noemt u het? - psychohistorie?'

Seldon schudde licht zijn hoofd. Hoe vaak had hij al niet spijt gehad van die onbezonnenheid. Toentertijd had hij er natuurlijk geen idee van gehad dat het een onbezonnenheid was. Hij zei: 'Kinderlijk enthousiasme. Het is niets geworden.'

'Is dat waar?' Joranum keek rond met een blik van aangename verrassing. Toch zit u hier nu, hoofd van de mathematische faculteit van een van Trantors belangrijkste universiteiten, en nog maar veertig jaar oud, is het niet? Ik ben trouwens tweeënveertig, dus erg oud vind ik u helemaal niet. U moet wel een heel goede mathematicus zijn om het zover te hebben geschopt.'

Seldon haalde zijn schouders op. 'Daarover wil ik zelf geen oordeel vellen.'

'Of u moet machtige vrienden hebben.'

'We zouden allemaal wel machtige vrienden willen hebben, meneer Joranum, maar ik denk niet dat u die hier zult vinden. Professoren aan universiteiten hebben zelden machtige vrienden, of, denk ik soms wel eens, wat voor vrienden dan ook.' Hij glimlachte.

Joranum eveneens. 'Zou u de keizer als een machtige vriend willen bestempelen, professor Seldon?'

'Dat zeker. Maar wat heeft dat met mij te maken?'

'Ik heb de indruk dat de keizer een vriend van u is.'

'In de archieven zult u vast hebben gelezen, meneer Joranum, dat ik acht jaar geleden een audiëntie bij zijne keizerlijke hoogheid heb gehad. Die heeft misschien een uur geduurd, of minder, en ik heb op dat moment geen tekenen van grote vriendschap bij hem gezien. Noch heb ik hem sindsdien nog gesproken of gezien, behalve natuurlijk op holovisie.'

'Maar professor, het is niet noodzakelijk om de keizer te zien of te spreken om hem een machtige vriend te laten zijn. Het is voldoende dat u Eto Demerzel ontmoet of spreekt, de premier van de keizer. Demerzel is uw beschermer en dientengevolge mogen we aannemen dat de keizer dat ook is.'

'Hebt u ergens in de archieven iets gevonden waaruit blijkt dat premier Demerzel mij zou beschermen? Of iets waaruit u die bescherming kunt afleiden?'

'Waarom zou ik de archieven doorzoeken als het algemeen bekend is dat er een connectie tussen u tweeën bestaat? U weet het en ik weet het. Laten we dat dan als gegeven accepteren en verder gaan. En alstublieft,' hij hief zijn handen op 'doet u geen moeite dit grondig tegenover mij te ontkennen. Dat is zonde van de tijd.'

'Eigenlijk,' zei Seldon, 'wilde ik u vragen waarom u denkt dat hij me zou willen beschermen? Met welk doel?'

'Professor! Wilt u me kwetsen door te doen alsof u denkt dat ik een monster van naïviteit ben? Ik heb het over uw psychohistorie gehad, iets wat Demerzel wil hebben.'

'En ik heb u verteld dat dat een jeugdige onbezonnenheid was waar niets uit voort is gekomen.'

'U mag me een heleboel vertellen, professor. Ik ben niet verplicht u te geloven. Kom, laten we eerlijk zijn. Ik heb uw oorspronkelijke verhandeling gelezen en heb geprobeerd hem met behulp van enkele mathematici uit mijn staf te begrijpen. Zij zeggen dat het een wilde droom is die volkomen onmogelijk zal zijn...'

'Dat ben ik met hen eens,' zei Seldon.

'Maar ik heb het gevoel dat Demerzel erop zit te wachten dat die psychohistorie wordt ontwikkeld en in gebruik wordt genomen. En als hij kan wachten, kan ik dat ook. U zou er veel meer mee opschieten, professor Seldon, wanneer u me laat wachten.'

'Waarom?'

'Omdat Demerzel zijn positie niet lang meer zal houden. De openbare mening keert zich geleidelijk aan tegen hem. Misschien krijgt de keizer wel genoeg van een impopulaire premier die het gevaar reëel maakt dat hij de troon met zich meesleurt. Misschien dat hij dan naar een vervanger op zoek gaat. Misschien zal de voorkeur van de keizer wel op mijn eigen arme persoon vallen. En dan zult u een beschermer nodig hebben, iemand die ervoor kan zorgen dat u in alle rust kunt werken, met voldoende noodzakelijke fondsen, zoals materiaal en assistenten.'

'En u zou die beschermer zijn?'

'Natuurlijk. En om dezelfde reden als Demerzel. Ik wil een succesvolle psychohistorische techniek hebben, zodat ik het Imperium efficiënter kan regeren.'

Seldon knikte bedachtzaam, wachtte even en zei toen: 'Maar in dat geval, meneer Joranum, waarom moet ik mijzelf hierbij laten betrekken? Ik ben een arme geleerde die een rustig leven leidt en zich bezighoudt met ongewone mathematische en pedagogische activiteiten. U zegt dat Demerzel mijn huidige beschermer is en dat u mijn toekomstige beschermer zult zijn. Dan kan ik dus rustig verder werken. U en de premier mogen het uitvechten. Wie er ook wint, ik houd toch een beschermer. Dat zegt u althans.'

Joranums strakke glimlach scheen iets te vervagen. Namarti, die naast hem zat, draaide zijn strenge gezicht naar Joranum toe en maakte aanstalten om iets te zeggen, maar Joranums hand maakte een nauwelijks zichtbare beweging, waarna Namarti kuchte en niets zei.

Joranum zei: 'Doctor Seldon. Bent u een patriot?'

'Maar natuurlijk. Het Imperium heeft de mensheid millennia van vrede gegeven - voornamelijk vrede, in elk geval - en een gestadige vooruitgang bewerkstelligd.'

'Dat is waar, maar het tempo is de laatste twee eeuwen gedaald.'

Seldon haalde zijn schouders op. 'Zulke zaken heb ik niet bestudeerd.'

'Dat hoeft u ook niet. U weet dat, politiek gezien, de laatste twee eeuwen een periode van verwarring zijn geweest. De Imperiale regeringen duurden kort en werden soms nog verder bekort door moord...'

'Zelfs dat te zéggen,' onderbrak Seldon hem, 'is bijna verraad. Ik zou liever zien dat u niet...'

'Kijk eens aan.' Joranum liet zich in zijn stoel achteroverzakken. 'Ziet u nu hoe onveilig u bent? Het Imperium brokkelt af. Dat durf ik openlijk te zeggen. Degenen die mij volgen doen dat omdat ze maar al te goed weten dat het waar is. We hebben iemand naast de keizer nodig die het Imperium in de hand kan houden, de rebelse opstootjes kan onderdrukken die overal schijnen plaats te vinden, het leger het natuurlijke leiderschap kan geven dat het nodig heeft, de economie kan leiden...'

Seldon maakte een ongeduldig gebaar met zijn arm om hem te stoppen. 'En u bent degene die dat moet doen, nietwaar?'

'Dat is mijn bedoeling. Het zal niet gemakkelijk zijn en ik betwijfel of er veel vrijwilligers zullen zijn... en met recht. Demerzel kan het in elk geval niet. Onder hem is het verval van het Imperium versneld tot een complete instorting.'

'Maar kunt u die tegenhouden?'

'Ja, doctor Seldon. Met uw hulp. Met psychohistorie.'

'Misschien zou ook Demerzel de instorting met psychohistorie kunnen tegenhouden, als er een psychohistorie zou bestaan.'

Kalm zei Joranum: 'Die bestaat. Laten we niet doen alsof dat niet zo is. Maar het bestaan ervan helpt Demerzel niet. De psychohistorie is slechts een werktuig. Je hebt hersens nodig om het te gebruiken en een arm om het uit te voeren.'

'En beide hebt u, neem ik aan?'

'Ja. Ik weet wat ik kan. Ik wil de psychohistorie hebben.'

Seldon schudde zijn hoofd. 'U kunt wel zoveel willen. Ik heb haar niet.'

'U hebt haar wèl. Daarover ga ik niet in discussie.' Joranum leunde voorover, alsof hij zijn stem in Seldons oor wilde leiden, in plaats dat de geluidsgolven hem erheen zouden dragen. 'U zegt dat u een patriot bent. Ik moet Demerzel vervangen om de ondergang van het Imperium te voorkomen. Maar de manier waarop het gebeurt zou het Imperium enorm kunnen verzwakken. Dat wil ik niet. U kunt me raad geven hoe ik mijn doel soepel kan bereiken, subtiel, zonder iemand kwaad te doen of schade te berokkenen... ten behoeve van het Imperium.'

Seldon zei: 'Dat kan ik niet. U zegt dat ik over kennis beschik die ik niet heb. Ik zou u graag willen helpen, maar ik kan het niet.'

Plotseling stond Joranum op. 'Nou, u kent me en weet wat ik van u wil. Denk erover na. En ik vraag u om over het Imperium na te denken. Misschien vindt u dat u Demerzel - plunderaar van miljoenen door mensen bevolkte planeten - uw vriendschap verschuldigd bent. Weest u voorzichtig. Wat u doet zou de grondvesten van het Imperium kunnen doen schudden. Ik vraag u in de naam van de quadriljoenen mensen die het heelal bevolken mij te helpen. Denk aan het Imperium.'

Zijn stem was gedaald tot een gespannen en krachtige fluistering. Seldon begon bijna te beven. 'Ik zal altijd aan het Imperium denken,' zei hij.

Joranum zei: 'Dan is dat alles wat ik van u vraag. Ik dank u voor dit onderhoud.'

Seldon keek Joranum en zijn metgezel na toen de deuren van het kantoor geluidloos openschoven en de mannen wegliepen.

Op zijn voorhoofd verscheen een frons. Er zat hem iets dwars en hij wist niet zeker wat.

De Foundation: voorwaarts
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml