20
Wanda huilde bittere tranen, haar gezicht was drijfnat, haar ogen rood en haar wangen opgezwollen.
Hari Seldon leunde over haar heen en klopte haar op haar rug, zonder precies te weten hoe hij haar moest troosten.
'Opa, ik ben een vreselijke mislukking. Ik dacht dat ik de mensen het juiste kon opdringen wat... inderdaad zo is als ze het niet al te erg vinden om iets opgedrongen te krijgen, zoals mama en papa. Maar zelfs toen duurde het heel lang. Ik heb zelfs een soort beoordelingssysteem opgezet met een puntenschaal van één tot tien. Een soort geestelijke opdringstandaard. Alleen was ik te zelfverzekerd. Ik dacht dat ik een tien, of minstens een negen was. Maar nu weet ik dat ik hooguit een zeven ben.'
Wanda was gestopt met huilen en zo nu en dan snifte ze nog terwijl Hari haar hand streelde. 'Meestal... meestal... kost het me geen moeite. Als ik me concentreer kan ik de gedachten van de mensen horen en als ik wil dring ik hun iets op. Maar die straatrovers! Ik kon ze prima horen, maar ik kon niets doen om hun iets op te dringen.'
'Ik vind dat je het uitstekend hebt gedaan, Wanda.'
'Néé! Ik... ik verbeeldde het me maar. Ik dacht dat als de mensen je van achteren zouden aanvallen, ik hen met één harde geestelijke klap zou kunnen wegjagen. Op die manier zou ik je lijfwacht zijn. Daarom bood ik aan je lijf... lijfwacht te zijn. Maar dat was ik niet. Die twee knapen kwamen op je af en ik kon er niets aan doen.'
'Jawel. Je zorgde ervoor dat de eerste man aarzelde. Daardoor kreeg ik de kans me om te draaien en hem neer te slaan.'
'Nee, nee. Daar had ik niets mee te maken. Het enige dat ik kon doen was je te waarschuwen dat hij er was en jij deed de rest.'
'De tweede man is gevlucht.'
'Omdat jij de eerste had neergeslagen. Dat was ook niet mijn werk.' Ze barstte weer vol frustratie in tranen uit. 'En toen die politierechter. Ik drong erop aan voor de politierechter te verschijnen. Ik dacht dat ik hem de goede kant op zou kunnen dringen, zodat hij je meteen zou vrijlaten.'
'Hij heeft me vrijgelaten, vrijwel meteen.'
'Nee. Hij heeft het je vreselijk lastig gemaakt en kreeg het pas door toen hij begreep wie je was. Daar had ik niets mee te maken. Alles wat ik probeerde is mislukt. Ik had je in de grootste moeilijkheden kunnen brengen.'
'Nee, dat weiger ik te geloven, Wanda. Als je opdringen niet werkte zoals je gehoopt had, kwam dat alleen omdat je in nood handelde. Je had er niets aan kunnen doen. Maar kijk, Wanda... ik heb een idee.'
Toen ze de opwinding in zijn stem bespeurde, keek ze op. 'Wat voor idee, opa?'
'Nou, luister, Wanda. Je begrijpt zeker wel dat ik kredieten moet hebben. De psychohistorie kan gewoon niet zonder fondsen doorgaan en ik kan de gedachte domweg niet verdragen dat het allemaal na zoveel jaren van hard werken op niets uitloopt.'
'Ik ook niet. Maar hoe komen we aan kredieten?'
'Nou, ik vraag weer audiëntie aan bij de keizer. Ik heb hem al een keer eerder ontmoet en hij is een goede man en ik mag hem. Maar hij komt niet bepaald om in weelde. Toch, als ik jou meeneem en als jij hem - voorzichtig - iets opdringt, vindt hij misschien toch nog een kredietbron, ergens, waarmee ik weer een tijdje voort kan, tot ik iets anders kan bedenken.'
'Denk je echt dat het zal lukken, opa?'
'Niet zonder jou. Maar mèt jou misschien wel. Kom, het is de moeite van het proberen toch wel waard?'
Wanda glimlachte. 'Je weet dat ik alles doe wat je vraagt, opa. Het is trouwens onze enige kans.'