13
Omhoog en omlaag. Omhoog en omlaag. Omhoog en omlaag.
Gleb Andorin zag Gambol Deen Namarti omhoog en omlaag sjokken. Namarti kon kennelijk onmogelijk stil zitten onder de drijvende kracht van het geweld van zijn hartstocht.
Andorin dacht: Hij is niet de slimste man van het Imperium of zelfs van de beweging, niet de schranderste en zeker niet degene die het best in staat is tot redelijk denken. Hij moet constant worden tegengehouden, maar hij wordt gedreven als geen ander van ons. Wij zouden het opgeven, het laten gaan, maar hij niet. Duw, trek, prik, schop... Nou, misschien hebben we zo iemand wel nodig. We móeten zo iemand hebben, want anders gebeurt er nooit iets.
Namarti stopte, alsof hij Andorins ogen in zijn rug voelde priemen. Hij draaide zich om en zei: 'Als je me weer de les wilt lezen over Kaspalov, bespaar je de moeite.'
Andorin haalde luchtig zijn schouders op. 'Waarom zou ik je de les lezen? Gebeurd is gebeurd. Het kwaad - als daar sprake van is - is geschied.'
'Wat voor kwaad, Andorin? Wat voor kwaad? Als ik het niet had gedaan, dan was er pas iets kwalijks gebeurd. Die man stond op het punt ons te verraden. Binnen een maand zou hij ervandoor zijn gegaan...'
'Ik weet het. Ik was erbij. Ik heb gehoord wat hij zei.'
'Dan begrijp je dat we geen keus hadden. Geen keus. Denk je soms dat ik het leuk vond om een oude kameraad te laten vermoorden? Ik moest wel.'
'Goed, je moest wel.'
Namarti begon weer te lopen en vroeg toen: 'Andorin, geloof je in goden?'
Andorin staarde hem aan. 'Waarin?'
'In goden.'
'Dat woord ken ik niet. Wat is dat?'
Namarti zei: 'Het is geen Galactisch Standaard. Bovennatuurlijke invloeden. Wat vind je daarvan?'
'O, bovennatuurlijke invloeden. Waarom zei je dat niet? Nee, ik geloof niet in zulke dingen. Iets is per definitie bovennatuurlijk als het buiten de natuurwetten bestaat, en niets bestaat buiten de natuurwetten. Begin je een mysticus te worden?' vroeg Andorin alsof hij een grapje maakte, maar zijn ogen vernauwden zich plotseling bezorgd.
Namarti keek hem neer. Die vlammende ogen van hem konden iemand neerkijken. 'Doe niet zo idioot. Ik heb erover gelezen. Triljoenen mensen geloven in bovennatuurlijke invloeden.'
'Ik weet het,' zei Andorin. 'Zo is het altijd geweest.'
'Dat hebben ze al sinds het begin der tijden gedaan. De oorsprong van het woord "god" is onbekend. Kennelijk is het een overblijfsel van een primitieve taal waarvan geen sporen meer bestaan, op dat woord na. Weet je hoeveel verschillende soorten geloof in allerlei verschillende goden er zijn?'
'Waarschijnlijk net zoveel als er soorten idioten in de Galactische bevolking zijn, denk ik.'
Dat negeerde Namarti. 'Sommige mensen denken dat het woord stamt uit de tijd dat de hele mensheid nog op slechts één wereld woonde.'
'Dat is op zichzelf al een mythologische gedachte. Net zulke waanzin als het idee van bovennatuurlijke invloeden. Er is nooit één oorspronkelijke menselijke wereld geweest.'
'Dat moet wel, Andorin,' zei Namarti geërgerd. 'De menselijke soort kan nooit op verschillende werelden zijn ontwikkeld en als één enkele soort zijn geëindigd.'
'Toch is er geen bruikbare oorspronkelijke menselijke wereld. We kunnen hem niet lokaliseren, niet definiëren, dus kunnen we er niet op een normale manier over praten. Hij bestaat dus niet op een bruikbare manier.'
'Die goden,' zei Namarti, die zijn eigen gedachtengang bleef volgen, 'zouden de mensheid beschermen, behoeden tegen onheil en verzorgen, of althans die gedeelten van de mensheid die weten hoe ze de goden moeten gebruiken. In de tijd dat er slechts één menselijke wereld was, lijkt het logisch dat ze zeer groot belang zouden hechten aan de verzorging van die ene kleine wereld met die paar mensen. Ze zouden voor die wereld zorgen alsof ze grote broers waren, of ouders.'
'Heel aardig van hen. Misschien zouden ze voor het hele Imperium kunnen zorgen.'
'En als ze dat zouden kunnen? Wat als ze oneindig waren?'
'Wat als de zon bevroren zou zijn? Wat heeft dat "wat als" voor zin?'
'Ik speculeer alleen maar. Ik denk na. Heb jij je gedachten nooit de vrije loop gelaten? Hou jij altijd alles in bedwang?'
'Het lijkt me het veiligst om alles in bedwang te houden. En wat vertellen je vrije gedachten je, Chef?'
Namarti's ogen flitsten naar de ander, alsof hij een spot bespeurde, maar Andorins gezicht bleef welgemanierd en leeg.
Namarti zei: 'Mijn gedachten vertellen me het volgende: als er goden bestaan, moeten ze aan onze kant staan.'
'Prachtig... als dat waar is. Waar is het bewijs?'
'Bewijs? Zonder goden zou het gewoon toeval zijn, denk ik, maar wel een heel bruikbaar toeval.' Plotseling gaapte Namarti en ging met een uitgeput gezicht zitten.
Mooi, dacht Andorin. Zijn op hol geslagen geest is eindelijk tot rust gekomen, zodat hij nu misschien geen onzin meer uitkraamt.
'De kwestie van het inwendige ineenstorten van de infrastructuur...' zei Namarti nu met duidelijk zachtere stem.
Andorin onderbrak hem. Weet je, Chef, Kaspalov had het niet helemaal bij het verkeerde eind. Hoe langer we doorgaan, hoe groter de kans is dat de Imperiale regering de oorzaak ontdekt. Het hele programma moet zich vroeg of laat tegen ons keren.'
'Nog niet. Tot nu toe keert het zich tegen het Imperium. De onrust op Trantor is iets wat ik kan voelen.' Hij hief zijn handen op en wreef met zijn vingers over elkaar. 'Ik kan het voelen. En we zijn bijna zover. We zijn klaar voor de volgende stap.'
Andorin glimlachte humorloos. 'Ik vraag niet om details, Chef. Dat deed Kaspalov wel en kijk wat er van hem geworden is. Ik ben Kaspalov niet.'
'Juist omdat jij Kaspalov niet bent, kan ik het jou vertellen. En omdat ik nu iets weet wat ik toen niet wist.'
'Ik neem aan,' zei Andorin, die slechts half geloofde wat hij zei, 'dat je van plan bent om in het keizerlijke paleiscomplex zelf toe te slaan?'
Namarti keek op. 'Natuurlijk. Wat moeten we anders? Maar het probleem is hoe we het paleis binnen moeten komen. Ik heb mijn informatiebronnen daar, maar dat zijn slechts spionnen. Ik heb ter plaatse mannen nodig die in actie komen.'
'Om zulke mensen in het strengst bewaakte gebied van de Galaxis binnen te krijgen zal niet eenvoudig zijn.'
'Natuurlijk niet. Dat heeft me tot nu toe ondraaglijke hoofdpijnen bezorgd... tot de goden tussenbeide kwamen.'
Andorin zei vriendelijk (en het kostte hem al zijn zelfbeheersing om zijn afschuw te verbergen): 'Ik geloof niet dat we nu iets aan een metafysische discussie hebben. Wat is er gebeurd, de goden ter zijde gelaten?'
'Mijn informatie is dat Zijne Genadige en Altijd Beminde Keizer Cleon I besloten heeft een nieuwe hoofdtuinier te benoemen. Dit is de eerste nieuwe benoeming die hij in bijna
een kwart eeuw doet.'
'En wat dan nog?'
'Zie je het belang daarvan niet in?'
Andorin dacht even na. 'Ik sta niet achter die goden van jou. Ik zie geen enkel belang.'
'Als er een nieuwe hoofdtuinier komt, Andorin, zijn de gevolgen hetzelfde als wanneer er een nieuwe administrateur op een andere post zou komen... net alsof er een nieuwe premier of een nieuwe keizer zou komen. De nieuwe hoofdtuinier zal beslist zijn eigen staf willen hebben. Wat hij als dood hout beschouwt zal hij beslist met vervroegd pensioen dwingen te gaan en hij zal honderden jongere tuinmannen aannemen.'
'Die kans bestaat.'
'Meer dan dat, het is wel zeker. Precies datzelfde gebeurde er toen de huidige hoofdtuinier werd aangesteld en hetzelfde ook met zijn voorganger, enzovoort. Honderden vreemden uit de Buitenwerelden...'
'Buitenwerelden?'
'Denk toch na, als je dat kunt, Andorin. Wat weten Trantorianen over tuinieren als ze hun leven lang onder koepels hebben gewoond en potplanten, dierentuinen en zorgvuldig aangelegde gewassen als graan en fruitbomen hebben verzorgd? Wat weten die over het leven in de open lucht?'
'Ah! Nu begrijp ik het.'
'De tuinen zullen dus worden overspoeld door vreemdelingen. Ik neem aan dat ze zorgvuldig zullen worden gecontroleerd, maar ze zouden niet zo streng worden gescreend als wanneer het Trantorianen zouden zijn. En dat betekent dat het ons beslist moet kunnen lukken om een paar van onze eigen mensen te sturen, met valse identiteiten, en die naar binnen te krijgen. Zelfs als er een paar door de mand vallen, dan nog zullen er een paar zijn die het wel lukt... móeten er een paar zijn die het wel lukt. Onze mensen zullen binnenkomen, ondanks de superdichte bewaking die is ingesteld sinds de mislukte aanslag in de eerste dagen van premier Seldon.' Hij spuwde de naam bijna uit, zoals hij altijd deed. 'Eindelijk krijgen we een kans.'
Nu was het Andorin die duizelig werd, alsof hij in een tollende maalstroom was gevallen. 'Misschien is het raar dat ik het zeg, Chef, maar misschien is er uiteindelijk toch iets waar aan die "goden", want ik wilde je nog iets vertellen dat nu uitstekend van pas blijkt te komen.'
Namarti staarde de ander achterdochtig aan en keek de kamer rond, alsof hij plotseling bang was. Maar dergelijke angst was ongegrond. De kamer lag diep in een chic, ouderwets complex en was goed afgeschermd. Niemand kon meeluisteren en niemand kon de kamer zomaar vinden, zelfs niet met een gedetailleerde beschrijving, of door de beschermende lagen komen die de loyale leden van de organisatie vormden.
Namarti zei: 'Waar heb je het over?'
'Ik heb een man voor je gevonden. Een jongeman... heel naïef. Een aardige knaap, zo een van wie je, zodra je hem ziet, aanvoelt dat je hem kunt vertrouwen. Hij heeft een open gezicht, grote ogen, heeft in Dahl gewoond, staat enthousiast achter de ideeën van gelijkheid en vindt dat Joranum het mooiste is na de Dahlitische coke-glazuur. En ik weet zeker dat het niet moeilijk zal zijn om hem alles voor de zaak te laten doen.'
'Voor de zaak?' zei Namarti, wiens achterdocht allerminst geweken was. 'Is hij een van ons?'
'Eigenlijk is hij een van niemand. Hij heeft een paar vage ideeën in zijn hoofd dat Joranum sectorgelijkheid wilde.'
'Dat was zijn lokaas. Zeker.'
'Ook het onze, maar dit joch gelóóft het. Hij praat over gelijkheid en volksvertegenwoordiging in de regering. Hij had het zelfs over democratie.'
Namarti grinnikte. 'In twintigduizend jaar heeft geen democratie het ooit lang uitgehouden zonder uiteen te vallen.'
'Ja, maar dat is niet onze zorg. Het gaat erom wat deze jongeman beweegt, en ik zeg je, Chef, op het moment dat ik hem zag wist ik meteen dat we hiermee ons werktuig hadden, maar ik wist niet hoe we hem zouden kunnen gebruiken. Nu wel. We kunnen hem als tuinman naar de keizerlijke paleistuinen sturen.'
'Hoe? Weet hij iets van tuinieren?'
'Nee. Ik weet zeker van niet. Hij heeft alleen maar ongeschoolde arbeid gedaan. Hij werkt nu aan een sleper en ik geloof dat hem ook moest worden geleerd hoe dat moest. Maar als we hem als een tuinhulp naar binnen kunnen krijgen, als hij maar weet hoe hij een tuinschaar moet vasthouden, hebben we er een.'
'Hebben we wat?'
'Iemand die iedereen kan benaderen die we willen - en dat kan doen zonder ook maar enige argwaan te wekken - en dichtbij genoeg kan komen om toe te slaan. Echt, hij straalt gewoon een soort rechtschapen domheid uit, een soort domme deugdzaamheid die vertrouwen inboezemt.'
'En doet hij wat wij hem zeggen te doen?'
'Beslist.'
'Waar heb je hem ontmoet?'
'Dat was ik niet. Manella heeft hem eigenlijk gevonden.'
'Wie?'
'Manella. Manella Dubanqua.'
'O, die vriendin van je.' Namarti's gezicht betrok tot een preutse afkeuring.
'Ze is de vriendin van veel mensen,' zei Andorin tolerant. 'Dat is een van de redenen waarom ze zo nuttig is. Ze kan een man snel en met weinig gegevens beoordelen. Ze sprak die knaap aan omdat ze zich op het eerste gezicht tot hem aangetrokken voelde. En ik verzeker je dat Manella meestal niet iemand is die zich aangetrokken voelt tot iets dat niet het beste van het beste is. Het is dus een nogal ongewone man. Ze heeft met hem gepraat - hij heet trouwens Planchet - en zei toen tegen me: "Ik heb er een voor je aan de haak geslagen." En als er iemand aan de haak moet worden geslagen, zou ik het haar elke dag van de week toevertrouwen.'
Namarti zei sluw: 'En wat denk je dat dat prachtige werktuig van je doet zodra hij in de tuinen is, hè, Andorin?'
Andorin haalde diep adem. Wat dacht je? Als we het goed aanpakken, ruimt hij onze geliefde keizer Cleon de Eerste van die Naam voor ons op.'
Namarti barstte woedend uit: Wat? Ben je gek? Waarom zouden we Cleon willen vermoorden? Hij is ons houvast op de regering. Hij is de fagade waarachter we kunnen regeren. Hij is ons paspoort naar de legitimiteit. Waar zijn je hersens? We hebben hem nodig als stroman. Hij zal het ons niet lastig maken en wij zijn een betere garantie voor zijn bestaan.'
Andorins oprechte gezicht werd rood gevlekt en uiteindelijk barstte zijn goede humeur. Wat ben je dan van plan? Wat wil je? Ik heb er genoeg van om altijd overal naar te moeten raden.'
Namarti hief zijn hand op. 'Goed. Goed. Rustig maar. Ik bedoelde er geen kwaad mee. Maar denk eens na. Wie heeft Joranum vernietigd? Wie heeft tien jaar geleden onze hoop vernietigd? Dat was die mathematicus. En hij is degene die nu het Imperium regeert met dat idiote geklets van hem over psychohistorie. Cleon is niets. We moeten Hari Seldon vernietigen. Met die constante storingen heb ik geprobeerd Hari Seldon belachelijk te maken. De ellende die erop volgt komt op zijn boterham terecht. Het wordt allemaal uitgelegd als zijn inefficiëntie en zijn onbekwaamheid.' In Namarti's mondhoeken stond een spoortje speeksel. 'Als hij omver is geworpen, klinkt er in het Imperium een gejuich op dat elk holovisieverslag urenlang zal overnemen. Het zal er zelfs niet toe doen of ze weten wie het heeft gedaan.' Hij hief zijn hand op en liet hem weer zakken, alsof hij een mes in iemands hart liet neerdalen. 'Men zal tegen ons opkijken als de helden van het Imperium, als de verlossers... Hè? Hè? Denk je dat die jongen van jou Hari Seldon omver zal krijgen?'
Andorin had zijn evenwichtigheid weer hervonden, uiterlijk althans. 'Vast wel,' zei hij met een geforceerde luchtigheid. 'Voor Cleon toont hij respect; de keizer heeft een mystiek aura om zich heen, zoals jij weet.' Hij benadrukte het woord 'jij' enigszins, waarop Namarti dreigend keek. 'Zulke gevoelens zal hij niet voor Seldon hebben.'
Maar inwendig was Andorin woedend. Dit was niet wat hij wilde. Hij werd verraden.