25
'Moet je daar kijken, Stettin,' zei Seldon toen ze samen een vroege avondwandeling maakten door een van Trantors residentiële sectoren vlak bij Streeling. De oudste man wees naar het afval dat langs de stoep lag - allerlei rommel die uit passerende grondwagens naar buiten was gegooid of door zorgeloze voetgangers was weggegooid. 'Vroeger,' vervolgde Seldon, 'zou je nooit zulk afval hebben zien liggen. De beveiligingsbeambten patrouilleerden en de gemeentelijke onderhoudsploegen onderhielden vierentwintig uur per dag alle openbare plaatsen. Maar het belangrijkste was dat niemand er ook maar aan zou dénken zijn afval op zo'n manier te dumpen. Trantor was ons thuis, daar waren we trots op. Nu' - Seldon schudde treurig en gelaten zijn hoofd en zuchtte - 'is het...' Hij brak abrupt af.
'Hé daar, jongeman!' riep Seldon naar een sjofele knaap die hen enkele ogenblikken daarvoor de andere kant op was gepasseerd. Hij kauwde op een stuk snoep dat hij juist in zijn mond had gestopt; het papier dat eromheen had gezeten had hij zonder enige scrupules op de grond gegooid. 'Raap dat op en gooi het netjes weg,' zei Seldon vermanend toen de jongeman hem nors aankeek.
'Raap het zelf op,' snauwde de jongen, waarna hij zich omdraaide en wegliep.
'Nog een teken van het inzakken van de samenleving, zoals door uw psychohistorie is voorspeld, professor Seldon,' zei Palver.
'Ja, Stettin. Het Imperium valt stukje bij beetje om ons heen uit elkaar. Het is eigenlijk al ingestort en we kunnen nu niet meer terug. Apathie, verval en hebzucht hebben allemaal een rol gespeeld in de vernietiging van het eens zo glorieuze Imperium. En wat komt daarvoor in de plaats? Nou...'
Hari Seldon brak af toen hij Palvers gezicht zag. De jongere man scheen aandachtig te luisteren, maar niet naar Seldons stem. Hij hield zijn hoofd enigszins scheef en op zijn gezicht stond een afwezige blik. Het was alsof Palver zijn best deed om een geluid te horen dat voor iedereen onhoorbaar was, behalve voor hemzelf.
Plotseling klikte hij weer terug naar het heden. Met een dringende blik om zich heen pakte Palver Seldons arm beet. 'Hari, vlug, we moeten hier weg. Ze komen...' En toen werd de avondstilte doorbroken door het ruwe geluid van snel naderende voetstappen. Seldon en Palver draaiden zich om, maar het was te laat: een bende aanvallers kwam op hen af. Maar dit keer was Hari Seldon voorbereid. Meteen zwaaide hij met zijn stok in een wijde boog om Palver en zichzelf rond. Toen ze dit zagen, begonnen de drie aanvallers - twee jongens en een meisje, alledrie nog maar nauwelijks volwassen - te lachen.
'Je wilt het ons dus niet gemakkelijk maken, hè, oude man?' snoof de jongen die de leider van de groep leek te zijn. 'Ach, mijn vrienden en ik hebben je in nog geen twee seconden plat. We...' Plotseling lag de leider op de grond. Het slachtoffer had een perfect geplaatste twistertrap in zijn onderbuik gekregen. De twee schooiers die nog overeind stonden zetten zich snel schrap om zich op de aanval voor te bereiden. Maar Palver was sneller. Zij werden ook geveld, bijna voordat ze wisten wat hen raakte.
En toen was het voorbij... bijna net zo snel als het was begonnen. Seldon ging opzij staan, zwaar op zijn stok leunend en trillend als hij eraan dacht hoe weinig het had gescheeld. Palver, die licht hijgde van de inspanning, bekeek het schouwspel. De drie aanvallers lagen uitgeteld onder de donker wordende koepel op de verlaten stoep.
'Kom, laten we gauw maken dat we hier wegkomen!' zei Palver met enige aandrang, maar dit keer zouden ze niet voor de aanvallers wegvluchten.
'Stettin, we kunnen niet weggaan,' protesteerde Seldon. Hij gebaarde naar de zogenaamde overvallers die er bewusteloos bij lagen. 'Het zijn nog maar kinderen. Misschien gaan ze wel dood. Hoe kunnen we zomaar weglopen? Dat is onmenselijk, ja, onmenselijk, en ik werk er nou juist al die jaren aan om de mensheid te beschermen.' Seldon sloeg met zijn stok op de grond om zijn woorden kracht bij te zetten en zijn ogen glommen van overtuiging.
'Onzin,' reageerde Palver. Wat onmenselijk is, is de manier waarop straatrovers als zij op onschuldige burgers als u azen. Dacht u dat ze ook maar even bij uw lot hadden stilgestaan? Ze hadden net zo lief een mes in uw buik gestoken om uw laatste krediet te stelen... en u nog een trap na gegeven als ze wegvluchtten! Ze komen gauw genoeg bij en sluipen dan weg om hun wonden te likken. Of iemand vindt hen en belt het centrale kantoor.
Hari, denk toch na. Na wat er de vorige keer is gebeurd kun je alles verliezen als je bij nog weer een vechtpartij betrokken raakt. Alsjeblieft, Hari, we moeten vluchten!' En hiermee pakte Palver Seldons arm beet waarna Seldon zich na een laatste blik achterom liet meetrekken.
Toen de voetstappen van de snel in de verte verdwijnende Seldon en Palver wegstierven, verscheen er nog een andere gedaante uit zijn schuilplaats achter de bomen. In zichzelf grinnikend mompelde de jongen sullig: 'Jij bent een mooie om mij te zeggen wat goed en fout is, professor.' En daarmee draaide hij zich om op zijn hielen en liep weg om de beveiligingsbeambten te waarschuwen.