17

Hari Seldon keek naar de regendruppels die zich vormden op de omwikkelramen van de keizerlijke grondwagen, waarbij hij door een ondraaglijk gevoel van heimwee werd doorstroomd.

Dit was pas de tweede keer in de acht jaar dat hij op Trantor was, dat hem werd opgedragen de keizer in het enige stuk open land van de planeet op te zoeken, en beide keren was het weer slecht geweest. De eerste keer, kort nadat hij op Trantor was aangekomen, had het slechte weer hem slechts geïrriteerd. Hij had er niets nieuws in ervaren. Zijn thuiswereld Helicon had tenslotte de nodige stormen gekend, vooral in de streken waarin hij was opgegroeid.

Maar nu had hij acht jaar in kunstmatige weersomstandigheden geleefd, waarin stormen uit een bewolking bestonden die met onregelmatige tussenpozen door de computer werden aangebracht, en regelmatig een matige regen tijdens de slaapperioden. Loeiende winden waren vervangen door koele briesjes en er bestond geen extreme hitte of kou, maar slechts kleine veranderingen, waardoor je zo nu en dan de voorkant van je hemd openritste of een dun jasje aantrok. En zelfs over zulke milde veranderingen had hij klachten gehoord.

Maar nu zag Hari echte regen druilerig uit een koude hemel neerdalen en zoiets had hij in geen jaren gezien. En hij genoot ervan; dit was zoals het hoorde te zijn. Het deed hem aan Helicon denken, aan zijn jeugd, aan een vrij zorgeloze tijd, en hij vroeg zich af of hij de chauffeur zover kon krijgen om een omweg naar het paleis te maken.

Onmogelijk! De keizer wilde hem spreken en de reis per grondwagen duurde al lang genoeg, zelfs als je in een rechte lijn reed en je geen last had van ander verkeer. De keizer wachtte natuurlijk niet.

Het was een andere Cleon dan degene die Seldon acht jaar eerder had gezien. Hij was ongeveer tien pond aangekomen en zijn gezicht had iets pafferigs. Toch zag de huid rondom zijn ogen en op zijn wangen er verfomfaaid uit en Hari herkende de gevolgen van te veel micro-aanpassingen. Op een bepaalde manier had Seldon medelijden met Cleon; met al zijn macht en keizerlijke praal stond de keizer machteloos tegen het verstrijken van de tijd.

Weer ontving Cleon Hari Seldon alleen, in dezelfde weelderig ingerichte kamer als van hun eerste ontmoeting. Zoals gebruikelijk was, wachtte Seldon tot hij werd aangesproken.

Nadat hij Seldon kort had bekeken, zei de keizer met een alledaagse stem: 'Fijn u te zien, professor. Laten we de formaliteiten overslaan, zoals tijdens de vorige gelegenheid waarop ik u ontmoette.'

'Ja, sire,' zei Seldon stijf. Het was niet altijd veilig om informeel te zijn, enkel en alleen omdat de keizer op een overhartelijk ogenblik je zei dat te zijn.

Cleon gebaarde onmerkbaar en meteen kwamen de automaten in de kamer tot leven toen de tafel zichzelf neerzette en er borden begonnen te verschijnen. Seldon was verward en kon de details niet volgen.

De keizer zei ontspannen: 'Dineert u met me, Seldon?'

De woorden bezaten de formele intonatie van een vraag maar toch de kracht van een bevel.

'Het zou me een eer zijn, sire,' zei Seldon. Hij keek voorzichtig om zich heen. Hij wist heel goed dat je de keizer geen vragen stelde, of dat in elk geval niet zou móeten doen, maar hij kon er niet omheen. Heel voorzichtig, proberend het niet als een vraag te laten klinken, zei hij: 'Eet de premier niet samen met ons?'

'Nee,' zei Cleon. 'Hij heeft op dit moment andere taken en ik wilde toch privé met u praten.'

Een tijdlang aten ze zwijgend, terwijl Cleon hem strak aankeek en Seldon weifelend glimlachte. Cleon had niet de reputatie een wreed of zelfs maar een onverantwoordelijk man te zijn, maar in theorie kon hij Seldon op een vage aanklacht laten arresteren en als de keizer zijn invloed gebruikte zou de zaak misschien nooit voor de rechter komen. Het was altijd beter niet op te vallen, maar daar had Seldon op het moment niets aan.

Acht jaar geleden was het beslist erger geweest, toen hij onder gewapende begeleiding naar het paleis was gebracht. Maar dat feit luchtte Seldon niet op.

Toen sprak Cleon. 'Seldon,' zei hij, 'de premier is mij van groot nut, maar toch geloof ik dat het volk soms denkt dat ik zelf niet nadenk. Vindt u dat ook?'

'Geenszins, sire,' zei Seldon rustig. Het had geen zin om te veel te protesteren.

'Ik geloof u niet. Toch denk ik zelf ook na en ik herinner me dat toen u voor het eerst naar Trantor kwam, u met dat psychohistorie-gedoe speelde.'

'Ik weet zeker dat u zich ook zult herinneren, sire,' zei Seldon zacht, 'dat ik toen heb uitgelegd dat het een mathematische theorie was zonder praktische toepassingen.'

'Dat zei u. Zegt u dat nog steeds?'

'Ja, sire.'

'Hebt u er sindsdien aan gewerkt?'

'Soms speel ik ermee, maar het leidt tot niets. Helaas stoort de chaos en is voorspelbaarheid niet...'

De keizer onderbrak hem. 'Ik zit met een specifiek probleem dat u voor me moet oplossen. Neemt u zelf dessert, Seldon. Het is heel lekker.'

'Wat is het probleem, sire?'

'Die man Joranum. Demerzel zegt - o zo beleefd - dat ik hem niet kan arresteren en ik niet het leger kan inzetten om zijn volgelingen te verpletteren. Hij zegt dat het de situatie gewoon erger zal maken.'

'Als de premier dat zegt, neem ik aan dat het waar is.'

'Maar ik wil niet dat die man Joranum... In elk geval zal ik niet zijn stroman worden. Demerzel doet niets.'

'Ik weet zeker dat hij doet wat hij kan, sire.'

'Als hij aan de oplossing van het probleem werkt, laat hij mij daar in elk geval niets van weten.'

'Misschien is dat, sire, te danken aan een natuurlijk verlangen om u buiten het gekrakeel te houden. Misschien denkt de premier dat als Joranum zou... als hij zou...'

'Ga door,' zei Cleon met een toon vol eindeloze afkeer.

'Ja, sire. Het zou niet verstandig zijn om te laten blijken dat u zich persoonlijk tegen hem verzet. Om de stabiliteit in het Imperium te behouden moet u onaantastbaar blijven.'

'Ik zie liever een stabiel Imperium zonder Joranum. Wat stelt u voor, Seldon?'

'Ik, sire?'

'U, Seldon,' zei Cleon ongeduldig. 'Laat ik u zeggen dat ik u niet geloof wanneer u beweert dat psychohistorie slechts een spel is. Demerzel blijft vriendelijk tegen u doen. Denkt u soms dat ik zo'n idioot ben dat ik dat niet zie? Hij verwacht iets van u. Hij verwacht psychohistorie van u en omdat ik niet gek ben, verwacht ik het ook... Seldon, staat u achter Joranum? De waarheid!'

'Nee, sire, ik sta niet achter hem. Ik vind hem een enorm groot gevaar voor het Imperium.'

'Mooi zo, ik geloof u. U hebt de kans op een rel van Joranumieten op het terrein van de universiteit eigenhandig afgewenteld, heb ik begrepen.'

'Dat was zuiver een opwelling van me, sire.'

'Vertel dat de gekken, niet aan mij. U had het met psychohistorie uitgewerkt.'

'Sire!'

'Protesteer maar niet. Wat doet u aan Joranum? U moet iets doen als u aan de kant van het Imperium staat.'

'Sire,' zei Seldon voorzichtig, aangezien hij niet wist hoeveel de keizer wist, 'ik heb mijn zoon naar de Dahlsector gestuurd om Joranum te ontmoeten.'

'Waarom?'

'Mijn zoon is een Dahliet... en schrander. Misschien ontdekt hij iets dat we kunnen gebruiken.'

'Misschien?'

'Slechts misschien, sire.'

'Houdt u me op de hoogte?'

'Ja, sire.'

'En Seldon, zeg me niet dat psychohistorie slechts een spel is en dat het niet bestaat. Daar wil ik niet van horen. Ik verwacht dat u iets aan Joranum doet. Wat, dat kan ik niet zeggen, maar u moet iets doen. Iets anders accepteer ik niet. U kunt gaan.'

Seldon keerde in een veel somberder stemming dan die waarin hij was vertrokken, terug naar de Streelinguniversiteit. Het zag ernaar uit dat Cleon geen mislukking zou accepteren.

Het hing nu allemaal van Raych af.

De Foundation: voorwaarts
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml