1
Wanda was nu bijna acht jaar oud, gerekend naar Galactische standaard tijd, zoals iedereen deed. Ze was al een echt dametje met gewichtige maniertjes en steil, lichtbruin haar. Haar ogen waren blauw maar werden donkerder en ze zou best wel eens de bruine ogen van haar vader kunnen krijgen.
Daar zat ze, in gedachten verzonken... Zestig.
Dat was het getal dat haar dwarszat. Opa was bijna jarig en het zou zijn zestigste verjaardag worden. Zestig was een groot getal. Dat zat haar dwars, want gisteren had ze er een nare droom over gehad.
Ze ging op zoek naar haar moeder. Ze zou het moeten vragen.
Haar moeder was niet moeilijk te vinden. Ze stond met opa te praten. Vast over zijn verjaardag. Wanda aarzelde. Het was niet aardig om het te vragen waar opa bij was.
Maar haar moeder voelde meteen aan dat Wanda iets dwars zat. Ze zei: 'Een ogenblikje, Hari, eens kijken wat er met Wanda is. Wat is er, schat?'
Wanda trok aan haar hand. 'Niet hier, mama. Alleen.'
Manella draaide zich om naar Hari Seldon. 'Zie je hoe vroeg het begint? Privé-leven. Privé-problemen. Natuurlijk, Wanda. Zullen we naar je kamer gaan?'
'Ja, mam.' Wanda was duidelijk opgelucht.
Hand in hand liepen ze weg, tot haar moeder zei: 'Nou, wat is er aan de hand, Wanda?'
'Het gaat om opa, mam.'
'Opa! Ik kan me niet voorstellen dat hij iets doet dat jou dwarszit.'
'Nou, toch.' Wanda's ogen vulden zich plotseling met tranen. 'Gaat hij dood?'
'Je opa? Hoe kom je daarbij, Wanda?'
'Hij wordt zestig. Dat is zo oud.'
'Nee hoor. Het is niet jong, maar ook niet oud. Mensen worden wel tachtig, negentig, zelfs honderd... en je opa is sterk en gezond. Hij leeft nog heel lang.'
'Weet je het zeker?' Ze snoof.
Manella pakte haar dochter bij de schouders en keek haar recht in haar gezicht aan. 'Eens gaan we allemaal dood, Wanda. Dat heb ik je al eerder uitgelegd. Toch maken we ons er niet ongerust over, tot dat "eens" veel dichterbij is.' Ze veegde zacht Wanda's ogen af. 'Opa blijft leven tot jullie allemaal volwassen zijn en zelf baby's hebben. Dat zul je zien. Kom nu mee terug. Ik wil dat je met opa praat.'
Wanda snoof weer.
Seldon keek het kleine meisje met een vriendelijk gezicht aan, toen ze weer terug was, en vroeg: 'Wat is er, Wanda? Waarom ben je zo verdrietig?'
Wanda schudde haar hoofd.
Seldon keek de moeder van het meisje aan. 'Wat is er, Manella?'
Manella schudde haar hoofd. 'Ze moet het je zelf vertellen.'
Seldon ging zitten en klopte op zijn schoot. 'Kom, Wanda. Kom zitten en vertel me wat je dwarszit.'
Ze gehoorzaamde en schoof even heen en weer, tot ze zei: 'Ik ben bang.'
Seldon sloeg zijn arm om haar heen. 'Er is niets waarom je voor je oude opa bang zou moeten zijn.'
Manella trok een gezicht. 'Verkeerd woord.'
Seldon keek naar haar op. 'Opa?'
'Nee, oud.'
Dat scheen de druppel te zijn. Wanda barstte in tranen uit. 'Je bent oud, opa.'
'Dat zal wel. Ik ben zestig.' Hij liet zijn gezicht omlaag naar Wanda zakken en fluisterde: 'Ik vind het ook niet leuk, Wanda. Daarom ben ik blij dat jij nog maar zeven bent, bijna acht.'
'Je haar is wit, opa.'
'Dat is het niet altijd geweest. Het is pas onlangs wit geworden.'
'Wit haar betekent dat je doodgaat, opa.'
Seldon keek geschrokken. Hij zei tegen Manella: 'Wat is dit allemaal?'
'Ik weet het niet, Hari. Ze kwam er zelf mee.'
'Ik heb een nare droom gehad,' zei Wanda.
Seldon schraapte zijn keel. 'We hebben allemaal zo nu en dan een nare droom, Wanda. Dat is maar goed ook. Nare dromen verjagen nare gedachten, zodat we erna beter af zijn.'
'Ik droomde dat je doodging, opa.'
'Ik weet het. Ik weet het. Dromen kunnen over doodgaan gaan, maar dat maakt ze niet belangrijker. Kijk naar me. Zie je niet hoe levendig, vrolijk en blij ik ben? Zie ik eruit alsof ik doodga? Zeg op.'
'N-nee.'
'Zie je wel? Ga nu maar lekker buiten spelen en vergeet dit allemaal. Ik ben gewoon jarig en iedereen komt plezier maken. Ga maar, schatje.'
Wanda ging redelijk opgetogen weg, maar Seldon gebaarde naar Manella dat ze moest blijven.