7
Raych Seldon voelde zich uiterst tevreden, want dit was het eerste familiediner in maanden met de twee mensen die hij als zijn vader en moeder beschouwde. Hij wist heel goed dat ze in biologisch opzicht niet zijn ouders waren, maar dat deed er niet toe. Hij keek hen glimlachend aan.
De omgeving was niet zo warm als vroeger in Streeling, toen hun huis klein en intiem was geweest, eigenlijk een juweel in de ruimere omgeving van de universiteit. Nu kon helaas niets de grootsheid van de suite van de premier verbergen.
Soms bekeek Raych zichzelf in de spiegel en vroeg zich af hoe het mogelijk was. Hij was niet groot, slechts 163 centimeter lang, duidelijk kleiner dan zijn twee ouders. Hij was vrij gezet, maar gespierd en niet dik, had zwart haar en een kenmerkende Dahlitische snor, die hij zo donker en dik mogelijk hield.
Hij zag in de spiegel nog de straatjongen die hij ooit was geweest voordat hij door het lot was uitverkoren en Hari en Dors ontmoette. Seldon was toen veel jonger geweest en zijn spiegelbeeld maakte Raych duidelijk dat hij nu bijna net zo oud was als Seldon was geweest toen ze elkaar ontmoetten. Het was verbazingwekkend dat Dors nauwelijks was veranderd. Ze was even slank en fit als op de dag dat Raych Hari en Dors voor het eerst in Billibotton de weg naar moeder Rittah had gewezen. En hij, Raych, die in armoede en ellende was geboren, was nu lid van het ambtenarenkorps, een klein tandje in het rad op het Ministerie van Bevolking.
Seldon zei: 'Hoe gaan de zaken op het ministerie, Raych? Nog vooruitgang geboekt?'
'Iets, pap. De wetten zijn erdoor. Het hof maakt besluiten. Er worden voordrachten gehouden. Toch is het moeilijk om de mensen ervoor te interesseren. Je kunt zoveel broederschap preken als je wilt, maar niemand voelt zich een broeder. Wat ik vooral naar vind, is dat de Dahlieten even erg zijn als alle anderen. Ze willen als gelijken worden behandeld, zeggen ze, en dat gebeurt dus, maar zodra ze de kans krijgen behandelen ze anderen niet als gelijken.'
Dors zei: 'Het is bijna onmogelijk om de aard en het hart van de mens te veranderen, Raych. Je kunt niet meer doen dan te proberen misschien de ergste onrechtvaardigheden te verhelpen.'
'Het probleem is,' zei Seldon, 'dat gedurende het grootste deel van de geschiedenis niemand iets aan dit probleem heeft gedaan. Menselijke wezens hebben zich ongehinderd kunnen uitleven in het spel dat Ik-ben-beter-dan-jij heet, en die rommel op te ruimen is niet eenvoudig. Als we toestaan dat dingen duizend jaar hun eigen gang kunnen gaan en verergeren, mogen we niet klagen dat het, zeg, honderd jaar duurt om een verbetering te bewerkstelligen.'
'Soms, pa,' zei Seldon, 'lijkt het wel of je me deze baan hebt gegeven om me te straffen.'
Seldon trok zijn wenkbrauwen op. Waarom zou ik je hebben willen straffen?'
'Omdat ik me aangetrokken voelde tot Joranums programma van gelijkheid voor sectoren en een grotere volksvertegenwoordiging in de regering.'
'Dat neem ik je niet kwalijk. Het zijn aantrekkelijke voorstellen, maar je weet dat Joranum en zijn bende ze alleen gebruikten als een manier om aan de macht te komen. Daarna...'
'Maar ondanks dat ik me tot zijn ideeën aangetrokken voelde, heb je me hem in de val laten lokken.'
Seldon zei: 'Het was niet gemakkelijk voor me om je te vragen dat te doen.'
'En nou laat je me werken aan de uitwerking van Joranums programma, alleen maar om me te laten zien hoe moeilijk het in werkelijkheid is.'
Seldon zei tegen Dors: 'Hoe vind je dat, Dors? De jongen verwijt me het soort gluiperige achterbaksheid dat gewoon niet mijn manier van doen is.'
Met een vage glimlach op haar lippen zei Dors: 'Zulke dingen denk je toch niet van je vader?'
'Niet echt. Normaal gesproken is er niemand eerlijker dan jij, pap. Maar als je móet, weet je hoe je je kaarten moet uitspelen. Is dat nou niet juist datgene wat je met psychohistorie hoopt te kunnen doen?'
Seldon zei met een droevige stem: 'Tot dusver heb ik heel weinig met psychohistorie gedaan.'
'Jammer. Ik blijf volhouden dat er een soort psychohistorische oplossing voor het probleem van de menselijke onverdraagzaamheid moet zijn.'
'Misschien bestaat die, maar ik heb hem niet gevonden.'
Toen de maaltijd voorbij was, zei Seldon: 'Jij en ik, Raych, moeten nu eens met elkaar praten.'
'O ja?' zei Dors. 'Ik ben zeker niet uitgenodigd?'
'Ministeriële zaken, Dors.'
'Ministeriële nonsens, Hari. Je wilt de arme jongen vragen iets te doen wat ik hem niet zou willen laten doen.'
Vastberaden zei Seldon: 'Ik zal hem beslist niet vragen iets te doen wat hij niet zou willen doen.'
Raych zei: 'Het geeft niet, mam. Laat ons nou maar even praten. Ik beloof je dat ik je erna alles zal vertellen.'
Dors sloeg haar ogen ten hemel. 'En straks zeggen jullie dat het "staatsgeheimen" zijn. Ik weet het al.'
'Dat is inderdaad precies wat ik wil bespreken,' zei Seldon standvastig. 'Van het allerbelangrijkste soort. Ik meen het, Dors.'
Dors stond met strak op elkaar geklemde lippen op. Ze liep met een laatste opmerking de kamer uit: 'Gooi de jongen niet voor de wolven, Hari.'
En nadat ze weg was zei Hari kalm: 'Ik ben bang dat ik je nou juist wel voor de wolven zal moeten gooien, Raych.'