|
89
Vier maanden na de barbecue
Clementine liep terug van de brievenbus terwijl ze haar post doorkeek en zag een effen witte envelop die aan haar was geadresseerd. Het was Erika’s handschrift.
Ze bleef midden op het paadje staan en bekeek aandachtig de bekende verkrampte hanenpoten. Erika schreef alsof ze ruimte wilde besparen. Had ze die gisteren in de bus gestopt, vlak voordat ze naar het vliegveld was vertrokken?
Erika en Oliver waren gisterochtend vertrokken voor een reis van een halfjaar. Ze hadden onbetaald verlof genomen en tickets gekocht voor een reis om de wereld. Ze waren ‘flexibel’ wat betreft hun planning, in die zin dat ze ‘voor sommige dagen nog geen overnachting hadden geboekt’. Gekkenwerk.
Ze hoopten na hun terugkeer pleegouders te kunnen worden. Ze waren al bezig met het introductieprogramma toen Erika had aangekondigd (per mail, niet telefonisch) dat ze eerst op reis gingen. Volgens Clementines moeder hadden ze geen speciale regeling getroffen voor Sylvia. Als de buren de politie belden omdat de situatie met het huis te erg werd, dan was dat maar zo. ‘Zo heeft ze het exact tegen me gezegd,’ zei Pam tegen Clementine. ‘“Dan is dat maar zo.” Ik viel bijna van mijn stoel.’
Natuurlijk zouden Clementines ouders een oogje in het zeil houden bij Sylvia.
‘Ze had mij toch kunnen vragen om Sylvia in de gaten te houden,’ had Clementine gezegd, waarop haar moeder na een korte stilte, alsof ze haar woorden eerst had gewogen, zei: ‘Ze weet hoe druk je het hebt.’
Aan haar vriendschap met Erika was iets veranderd. Er gingen weken voorbij zonder dat ze contact hadden, en als Clementine belde, duurde het altijd een paar dagen voordat Erika terugbelde. Het was alsof ze afstand wilde houden; eigenlijk was het bijna, en dit was haast ongelooflijk, ironisch en onmogelijk, maar eigenlijk was het bijna alsof Erika Clementine voorzichtig losliet. Ze gedroeg zich als een aardige jongen tegenover een meisje als hij haar wil laten weten dat hij haar leuk vindt als een vriendin, maar meer niet. Clementine werd naar een lager niveau van vriendschap gewezen, en dat accepteerde ze met een vreemde mengeling van gevoelens: geamuseerdheid, opluchting, misschien iets van vernedering en in elk geval melancholie.
Ze maakte de envelop open. Er zat een kort briefje in:
Lieve Clementine,
Ik heb een kopie voor je gemaakt van deze oude foto die mam vond. Mam zegt dat het een ‘bewijs’ is. Ik denk dat ze een bewijs van haar geweldige ouderschap bedoelt. Misschien vind je het leuk om te zien. Tot over een halfjaar!
Liefs, Erika
Welke foto? Erika was vergeten de foto in de envelop te doen. Maar toen Clementine de envelop ondersteboven hield, viel er een piepklein fotootje op de grond.
Het was een zwart-witfoto van haar, Erika en Sylvia in een achtbaan in Luna Park, genomen op het moment dat ze vanaf het hoogste punt naar beneden suisden. Clementine herinnerde zich nog haar verbazing toen Sylvia hen die dag van school haalde. (Hoe had ze dat voor elkaar gekregen? Met een of andere smoes. Sylvia wist overal mee weg te komen.) Clementine was dronken van blijdschap geweest. Het was te gek! Dat was pas leven!
Ze herinnerde zich dat Erika net zo opgetogen was geweest als zij, dat ze overal van genoten hadden tot aan het eind van de dag, toen Erika’s stemming op onverklaarbare wijze was omgeslagen. Op weg naar huis had ze zich vreselijk druk gemaakt over een bibliotheekboek dat ze kwijt was. ‘Ik weet precies waar het ligt,’ had Sylvia de hele tijd gezegd, waarop Erika had gereageerd met: ‘Nee, niet waar, dat weet je niet.’ Clementine had zich in haar onschuld afgevraagd waarom het zo’n probleem was. Dat bibliotheekboek zou wel weer tevoorschijn komen. Per slot van rekening gooide Sylvia nooit iets weg. Hou op met de sfeer verzieken, Erika, had ze verontwaardigd gedacht.
Clementine had van de ordeloosheid van die dag kunnen genieten omdat zij terugging naar een huis met orde en netheid, spaghetti bolognese en schooltassen die ’s avonds ingepakt werden.
Ze bekeek de foto en bestudeerde Erika’s gezicht: de pure, bijna sensuele uitbundigheid waarmee ze haar hoofd in haar nek had geworpen, lachend, schreeuwend met haar ogen dicht. Erika bezat een heimelijke onstuimigheid. Die kwam zelden naar buiten. Ze verborg het. Misschien kreeg Oliver het te zien. Het bleek ook uit dat droge, ondermijnende gevoel voor humor dat soms bijna per ongeluk bij haar naar buiten kwam. Toen Clementine weer naar binnen liep, bleef ze naar de foto kijken en vroeg ze zich af hoe Erika had kunnen worden, hoe ze geweest had kunnen, had moeten zijn als ze het voorrecht had gehad van een normaal thuis. Je kon zoveel hoger springen als je een veilige plek had om neer te komen.
‘Wat is dat? Waar kijk je naar?’ vroeg Holly toen Clementine binnenkwam.
Clementine stak de foto in de lucht, ver van de graaiende vingertjes.
‘Niets,’ zei ze.
Ze keek weer naar de brief en zag dat Erika in de onderste hoek nog iets had geschreven: PS Ik hoorde net het goede nieuws. Goed gedaan, Dummkopf. Ik wist het wel.
‘Is het “waardevol”?’ Holly benadrukte het woord met haar vingers. ‘Waardevol’ was voor haar op dit moment hét woord.
‘Ja,’ zei Clementine. Ze keek weer naar het fotootje. Ze zou het op een veilige plek moeten bewaren. Anders zou het zomaar kwijt kunnen raken. ‘Het is waardevol.’