|
67
Op donderdagavond liep Tiffany de woonkamer in en zag ze Dakota in kleermakerszit in de vensterbank zitten. Ze las een boek bij het licht van een kleine lamp, met de zachte blauwe deken over haar benen, terwijl regendruppels achter haar langs het raam naar beneden gleden. Barney lag opgerold bij haar op schoot. Dakota streelde tijdens het lezen afwezig een van zijn oren.
Tiffany kon zich nog net inhouden om niet te roepen ‘Je zit te lezen!’ en zei in plaats daarvan: ‘Je zit... daar!’
Dakota keek vragend van haar boek op.
‘Ik wist niet waar je was,’ zei Tiffany.
‘Ik ben hier,’ zei Dakota. Ze keek weer in het boek.
‘Ja.’ Tiffany liep weer weg. ‘Ja, je zit inderdaad daar... hier.’
Ze trof Vid aan de keukentafel, waar hij op zijn laptop een ‘masterclass’ volgde om de perfecte tempura te leren maken. Hij was er na hun etentje van de vorige avond zo weg van dat hij aan niets anders meer kon denken.
‘Ze leest weer,’ fluisterde Tiffany terwijl ze over haar schouder wees.
Vid stak haastig zijn duim op en bleef op het scherm kijken.
‘Je moet bij frituren op het geluid letten, niet op wat je ziet,’ zei hij. ‘Interessant, hè? Ik moet luisteren.’ Hij bracht zijn hand naar zijn oor om het te demonstreren.
Tiffany ging naast hem zitten en keek naar de kok, die liet zien hoe je een garnaal ‘voorzichtig uitrekte’.
‘Het was goed dat we gisteravond zijn gegaan,’ zei ze.
Vid haalde zijn schouders op. ‘Ze deden raar. Ze zeiden niets. Ze zwegen.’
‘Dat was omdat je hun niet de kans gaf om iets te zeggen,’ zei Tiffany. Als Vid nerveus was, ging hij praten. De vorige avond was het alsof hij aan één stuk door had gepraat tijdens hun vreemde, tien minuten durende bezoekje.
Alleen de drie kinderen hadden zich normaal gedragen. Holly en Ruby waren door het dolle toen ze Dakota zagen en hadden haar meegetrokken om hun slaapkamer, hun speelgoed en de rest van het huis te bekijken. ‘Dit is onze ijskast,’ had Holly gezegd. ‘Dit is onze televisie. Dat is mijn moeders cello. Niet aankomen! Je mag hem onder geen om-zandig-heid aanraken.’
Intussen hadden de vier volwassenen vreemd en ongemakkelijk met z’n vieren in de woonkamer gestaan. Sam meed oogcontact met Tiffany, alsof het verboden was haar aan te kijken. Hij was zo gespannen als een veer.
‘Ze hebben ons niet eens wat te drinken aangeboden!’ zei Vid. Daar kon hij niet over uit. Hij zou zelfs bij een aardbeving zijn bezoek nog iets te drinken aanbieden.
‘Ja, nou ja,’ zei Tiffany. ‘Ze wilden ons daar niet hebben.’
‘Pff,’ blies Vid. ‘De kleine meid zag er goed uit. Blakend. Blozend. We zouden allemaal blij geweest moeten zijn. We hadden het moeten vieren.’
‘Ik denk dat ze zichzelf de schuld geven,’ zei Tiffany.
‘Maar alles is goed met haar, er is niets aan de hand, ze maakt het prima!’ zei Vid nadrukkelijk. ‘Dankzij Erika en Oliver. Alles gaat goed. Ze hoeven toch niet zo somber te kijken. Nu stil, ik probeer me te concentreren op de tempura.’
‘Jij bent steeds aan het woord geweest.’ Tiffany stond op en tikte met haar vinger tegen zijn nek. Hij reageerde met een tik op haar billen. Ze liep naar de gootsteen om een glas water te halen en bleef naar Dakota en haar boek kijken. Ze voelde zich enorm voldaan, alsof ze een lastige deal had gesloten. Hun bezoekje aan Clementine en Sam was een goede beslissing geweest. Wel ongemakkelijk, maar absoluut het beste voor haar gezin.
Gisteravond, toen ze in de gang op het punt stonden om weg te gaan en Vid maar doorratelde over verweerde plankenvloeren, had Clementine Dakota even apart genomen, haar hand op een bijna plechtige manier vastgepakt en gezegd: ‘Je mama heeft me verteld dat je je schuldig voelt over wat er met Ruby is gebeurd. Dakota, ik wil niet dat je je ook nog maar een ogenblik langer schuldig voelt, afgesproken? Het was mijn verantwoordelijkheid.’
Tiffany had verwacht dat Dakota niets zou zeggen, alleen zou knikken, maar tot haar verbazing had ze duidelijk gereageerd, al had ze niet opgekeken van haar hand die in die van Clementine lag.
‘Ik had tegen je moeten zeggen dat ik naar binnen ging om te lezen.’
‘Maar ik wist dat je binnen was,’ had Clementine gezegd. ‘Ik wist het al toen je naar binnen ging, want je moeder vertelde het me, dus dat had er niets mee te maken dat.... Nergens mee! Jij hoefde niet op ze te passen! Als je ouder wordt, ga je misschien nog weleens babysitten, je bent heel verantwoordelijk, je zult het fantastisch doen, dat weet ik, maar mijn meisjes vielen die middag niet onder jouw verantwoordelijkheid. Dus je moet me beloven dat je je geen zorgen meer maakt, want...’ Clementines stem had even getrild. ‘Want ik kan het niet aan dat jij je ook schuldig voelt over die dag. Dat kan ik echt niet aan.’
Tiffany had Dakota zien verstijven bij het horen van de rauwe, volwassen emotie in Clementines stem. Clementine had haar hand losgelaten, en op dat moment kon je bijna zien dat Dakota een besluit nam: een besluit om vergiffenis te accepteren en weer kind te worden.
En nu kon ze weer lezen.
Dakota had tegen Tiffany gezegd dat ze niet meer wilde lezen ‘om zichzelf te straffen’, omdat lezen was wat ze het liefste deed. ‘Wilde je het lezen voor altijd opgeven?’ had Tiffany haar gevraagd, en Dakota had haar schouders opgehaald. Ze had ook toegegeven dat ze haar exemplaar van The Hunger Games had vernield omdat dat het boek was dat ze las toen Ruby bijna verdronk. Tiffany had erover gedacht te zeggen dat ze haar eigendommen eigenlijk niet kapot mocht maken – boeken kostten geld, het geld groeide hun niet op de rug enzovoort – maar in plaats daarvan zei ze: ‘Ik koop een nieuw boek voor je.’ Eerst zei Dakota kalm ‘O ja, goed’, maar toen Tiffany aandrong, zei ze: ‘Bedankt, mam, dat zou fantastisch zijn, want het was echt een vet goed boek.’
Nu keek Tiffany toe hoe ze de bladzijden omsloeg, verdiept in haar eigen wereldje. Het idee dat ze met geen woord had gerept over hoe ze zich al die weken voelde, terwijl haar schuldgevoel heimelijk etterde. Jezus, ze moest dat kind als een havik in de gaten houden. Ze was net als Tiffany’s zus Louise, die ‘veel te diep nadacht’, zoals hun moeder zei, terwijl Tiffany waarschijnlijk veel oppervlakkiger was.
De bel ging.
‘Ik ga wel,’ zei Tiffany ten overvloede, want het was duidelijk dat Vid noch Dakota dat zou doen.
Ze had een déjà vu. Dakota die in de vensterbank lag. De deurbel die ging. De ochtend van de barbecue.
‘Hallo, ik ben...’ De man die voor de deur stond zweeg. Hij nam Tiffany van top tot teen op. Ze droeg een yogabroek en een oud T-shirt, maar de man bekeek haar alsof ze als schoolmeisje gekleed was in de tijd dat ze nog danste. Tiffany stak een heup naar voren en wachtte af (eerlijk gezegd genoot ze ervan, ze was in een goed humeur).
Zijn blik gleed weer naar haar gezicht.
Dat is dan tien dollar, meneertje.
‘Hallo,’ zei hij, en hij schraapte zijn keel. Hij was achter in de twintig, heel knap, en hij bloosde. Het was aanbiddelijk om te zien. Oké, je hoeft niks te betalen.
‘Hoi,’ zei Tiffany hees, en ze keek hem aan, gewoon om te zien of ze hem nog erger kon laten blozen, waar ze inderdaad in leek te slagen. De arme man zag nu knalrood.
‘Ik heet Steve.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Steve Lunt.’ Hij sprak een beetje kakkerig. Zo’n zorgvuldig gearticuleerde stem die je onmiddellijk wilt imiteren. ‘Mijn oom, mijn oudoom Harry Lunt, heeft naast u gewoond.’
‘O ja.’ Tiffany rechtte haar rug toen ze hem een hand gaf. Shit. ‘Hallo, ik ben Tiffany. Gecondoleerd met uw oom.’
‘Dank u, maar ik heb hem in feite maar één keer ontmoet, toen ik nog klein was,’ zei Steve. ‘En eerlijk gezegd joeg hij me toen de stuipen op het lijf.’
‘Ik wist niet dat hij familie had,’ zei Tiffany.
‘Wij wonen in Adelaide,’ zei Steve. Zijn gezichtskleur was nu weer normaal. ‘En u weet vast wel dat Harry niet bepaald sociaal was.’
‘Tja,’ zei Tiffany.
‘Wij waren zijn enige familieleden en mijn moeder heeft haar best gedaan, maar er zat gewoon niet meer in dan af en toe een kerstkaartje en een telefoontje. Mijn arme moeder moest zich dan door hem laten afblaffen.’
‘Wij, alle buren hier, vinden het verschrikkelijk dat het zoveel weken heeft geduurd voordat we, voordat we beseften...’ Tiffany zweeg.
‘Ik heb begrepen dat u zijn lichaam hebt gevonden,’ zei Steve. ‘Dat moet een hele schok zijn geweest.’
‘Ja,’ zei Tiffany, ‘dat was het.’ Ze herinnerde zich dat ze stond over te geven in de bloempot. Wat was er met die pot gebeurd? Zou die arme man dat hebben moeten opruimen? ‘Ik vind het heel erg dat we hem niet beter in de gaten hebben gehouden.’
‘Ik betwijfel of hij dat zou hebben gewaardeerd,’ zei Steve. ‘Als u zich er beter door voelt: hij heeft tegen mijn moeder gezegd dat jullie aardige buren waren.’
‘Heeft hij gezegd dat wij aardig waren?’ Tiffany was stomverbaasd.
Steve glimlachte. ‘Ik geloof dat hij letterlijk heeft gezegd “best aardig”. Maar goed, ik wilde alleen even melden dat we nog het een en ander in het huis moeten doen voordat we het in de verkoop zetten. Hopelijk geeft dat niet te veel lawaai of onrust.’
‘Bedankt,’ zei Tiffany. Ze maakte een ruwe schatting van de waarde van Harry’s huis. Misschien moest ze een offerte maken. ‘Dat is vast geen probleem. We zijn altijd vroeg op.’
‘Goed. Oké. Prettig kennisgemaakt te hebben. Dan ga ik nu weer.’
Tiffany sloot de deur en dacht aan Harry’s pijnlijke, kromme rug als hij over het grasveld terugschuifelde naar zijn eigen huis. Ze herinnerde zich de woede in zijn ogen toen hij tegen haar had geschreeuwd: ‘Je bent toch niet stom?’
Interessant dat woede en angst zo op elkaar konden lijken.