|
58
De dag van de barbecue
Tiffany reed zo hard als ze durfde naar het Westmead Children’s Hospital, terwijl Clementine haar ouders en haar schoonouders belde. Het waren korte maar hartverscheurende telefoontjes. Zodra Clementine haar moeders stem hoorde, barstte ze in tranen uit. Tiffany hoorde de arme vrouw aan de andere kant van de lijn roepen: ‘Wat is er? Wat is er gebeurd? In godsnaam, Clementine, hou op met huilen en vertel het!’
Na de telefoontjes reden ze in stilte, terwijl Clementine luidruchtig zat te snuffen, met haar telefoon op schoot en haar gezicht naar het raam.
Ten slotte begon Tiffany te praten. ‘Het spijt me verschrikkelijk.’
‘Het is niet jouw schuld,’ zei Clementine. ‘Het is onze schuld. Mijn schuld.’
Tiffany zweeg en keek op de weg. Stel dat er een klein meisje doodging omdat Tiffany nog steeds graag bewonderd wilde worden? Omdat ze wist dat Vid dat leuk vond? Omdat ze zichzelf zo cool vond?
‘Ik leidde jullie aandacht af,’ zei ze. Dit wilde ze gezegd hebben voordat iemand haar beschuldigde.
‘Ik ben ermee begonnen,’ zei Clementine vlak. Ze draaide zich om en keek uit het raam. ‘Mijn kind. Mijn verantwoordelijkheid.’
Tiffany wist niet wat ze moest zeggen. Dit was iets anders dan een woordenwisseling over wie er in een restaurant betaalde. Nee, ik betaal! Laat mij het deze keer doen.
‘Ik heb de hele middag op de meisjes gelet,’ zei Clementine. ‘Ik wist de hele tijd precies waar ze waren. Alleen toen niet. Sam vindt dat ik minder goed oplet dan hij, maar ik hield ze in de gaten. Echt.’
‘Natuurlijk. Dat weet ik,’ zei Tiffany.
‘Ze moet zo bang zijn geweest,’ zei Clementine. ‘Toen het water...’ Tiffany keek even opzij en zag Clementine vooroverwiegen, met de veiligheidsgordel strak om haar borst, haar vuist tegen haar mond gedrukt. ‘Ze moet al dat water hebben ingeslikt en in paniek...’
Tiffany deed haar best om haar te verstaan toen ze optrok bij een verkeerslicht.
Clementine boog naar voren en legde haar armen op het dashboard, alsof ze voorbereid was op een vliegtuigongeluk. Daarna leunde ze achterover, drukte haar handen hard tegen haar onderbuik aan en kreunde, wat Tiffany deed denken aan een vrouw in barensnood.
‘Diep ademhalen,’ zei Tiffany. ‘In door je neus, uit door je mond. Maak er een sissend geluid bij.’
Clementine deed wat ze zei.
‘Ik doe soms yoga,’ zei Tiffany. De aandacht afleiden. Dat was het enige wat ze kon doen. ‘Doe jij yoga?’
‘Ik neem het me steeds voor,’ zei Clementine.
‘Ik heb Vid een keer meegenomen. Zoiets grappigs had ik nog nooit gezien.’
‘Wat gebeurt daar?’ vroeg Clementine. ‘Zeg alsjeblieft dat het geen opstopping is.’
‘Vast niet,’ zei Tiffany. Ze keek naar de rij knipperende rode remlichtjes voor haar en de moed zonk haar in de schoenen. ‘Niet op dit uur. Vast niet.’
Clementine kon niet geloven wat ze zag. Het was alsof het universum een spelletje met haar speelde, haar uitlachte, haar strafte.
‘Het kan niet waar zijn,’ zei ze toen ze achter een stilstaande auto stopten. Ze draaide zich om op haar stoel. Achter hen kwam de ene na de andere auto tot stilstand. De rij naast hen stopte ook. Ze zaten gevangen in een zee van metaal.
‘Als er een zijstraat in beeld komt...’ Tiffany wees met haar vinger naar de ingebouwde navigator. ‘... kunnen we een sluiproute nemen, maar ik geloof niet dat die...’
‘Ik had met Ruby mee moeten gaan,’ zei Clementine.
Zij en Sam hadden er zelfs niet over gesproken toen de dokter had gezegd dat er maar één ouder in de helikopter mee mocht. ‘Ik ga,’ had Sam gezegd zonder ook maar naar Clementine te kijken. Natuurlijk was het normaal gesproken de moeder die meeging. Kinderen die ziek waren vroegen om hun moeder. Dat Sam met de meisjes meeging als ze een inenting kregen, gaf hem geen voorrang bij medische noodgevallen. Als ze ziek waren, riepen ze ’s nachts ‘mama’, Clementine was degene die eruit ging en hen knuffelde terwijl Sam de benodigde hoeveelheid medicijnen voor ze klaarmaakte. Waarom had ze niets gezegd en hem laten gaan? Zij was de moeder. Zij had mee moeten gaan. Ze kon zichzelf wel wat doen omdat ze niet had aangedrongen. Ze kon Sam wel wat doen omdat hij haar geen keuze had gelaten.
‘O god,’ zei ze hardop. Ze had hevige maagkramp. ‘We schieten geen meter op.’
De remlichten van de auto voor hen doofden, en Tiffany boog zich hoopvol over het stuur. Ze reden stapvoets een meter verder en stopten weer. Achter hen toeterde iemand, waarop een ander reageerde met razend, belachelijk veel lawaai.
‘O, fuck,’ kreunde Clementine. ‘Fuck, fuck, fuck.’
Ze kon niet stilzitten. Ze plukte aan de riem van haar autogordel. Ze had het gevoel dat ze fysiek bij Ruby werd weggehouden. De behoefte om nu bij haar te zijn was overweldigend. Ze kon het wel uitschreeuwen. Ze voelde dat ze haar armen wilde strekken in het verlangen om haar vast te houden.
‘Ze is in goede handen,’ zei Tiffany. ‘Mijn nichtje heeft een keer op de intensive care in Westmead gelegen, en mijn zus zei dat ze er fantastisch waren. Ze was echt eh... onder de indruk, en...’ Ze viel stil.
Clementine keek uit het raam en opende het om wat frisse lucht binnen te laten. Ze stelde zich voor dat ze het portier opengooide en wegrende. Geen voetpad. Ze zou gewoon langs de snelweg rennen, langs al die stomme, verschrikkelijke auto’s, terwijl ze gilde: ‘Uit de weg!’
‘Ik kijk even of we een verkeersupdate kunnen vinden.’ Tiffany zette de radio aan.
Ze drukte op knopjes en er klonken allerlei geluidsflarden voordat ze eindelijk iets vond wat op een nieuwsbericht leek.
‘Schiet op,’ zei Tiffany tegen de radio.
Eindelijk hoorden ze het. ‘Drie auto’s op elkaar,’ zei ‘Vince de rondvliegende verkeersverslaggever’ vrolijk vanuit een helikopter. Nog iemand in een helikopter. ‘Het verkeer staat stil. Het is ongelooflijk! Dit is geen normale zondagavond! Het lijkt meer op het spitsuur van een maandagochtend.’
Tiffany zette de radio uit.
‘Dus we zitten inderdaad in een file,’ zei ze.
Ze bleven zwijgend zitten.
De auto voor hen kwam in beweging en stopte bijna meteen weer.
‘Ik kan niet... ik moet...’ Clementine maakte haar gordel los. Het dak van de auto zat te dicht boven haar hoofd. ‘Ik moet hieruit, ik kan niet blijven zitten.’ ‘Je kunt nergens heen.’ Tiffany keek paniekerig. ‘We rijden. Kijk! We rijden. De file lost op.’
‘Zag je hoe wit ze was?’ vroeg Clementine. ‘Ze was krijtwit. Normaal heeft ze altijd van die rode wangetjes.’ Ze voelde dat ze haar zelfbeheersing kwijtraakte, als een voet die weggleed op grind. Ze keek naar Tiffany. ‘Praat over iets anders. Wat dan ook.’
‘Oké,’ zei Tiffany. ‘Eh...’
Clementine kon het niet aan.
‘Ik heb binnenkort een auditie. Een heel belangrijke auditie. Die was tot vanochtend het belangrijkste in mijn leven. Heb jij ook auditie moeten doen als danseres?’ Ze drukte haar handen tegen haar gezicht en praatte tussen haar vingers door. ‘Stel dat ze straks weer stopt met ademen?’
‘Ik denk niet dat ze stopt met ademen, want ze is geïntubeerd,’ zei Tiffany. ‘Ze wordt beademd.’
De auto’s kwamen weer in beweging. En bleven staan.
‘Fuuuuuuck!’ Clementine sloeg met haar vuist op het dashboard.
‘Ik moest inderdaad auditie doen,’ zei Tiffany snel. ‘Voor die club. Ik ging samen met mijn vriendin Erin. Anders had ik misschien niet gedurfd.’
Ze zweeg.
‘Ga door,’ zei Clementine. ‘Praat door. Praat alsjeblieft door.’
‘Dus we kwamen daar in die club, en ik dacht dat we het misschien moeilijk serieus konden nemen, maar er was een vrouw die de leiding had, Emerald Blaze. Ik weet het, een grappige naam, maar echt, ze was geweldig. Zodra we haar zagen, werden we bloedserieus. Ze was een fantastische danseres. Ze bewoog in slow motion. Het deed me denken aan zijde. Glibberige zijde. Bijna te sexy. Alsof je iets zag wat je eigenlijk niet hoorde te zien. Ze zei: “Meisjes, het gaat bij het paaldansen niet om speciale kunstjes. Het gaat erom dat je verleidelijk bent.” Dat advies heeft me veel geld opgeleverd. En het eerste wat we moesten doen, was gewoon het podium op lopen, om de paal heen, en dan weer eraf. Dat lijkt niet veel, maar het was verschrikkelijk als je wist dat alle meisjes toekeken en je beoordeelden, en natuurlijk waren we nog niet gewend aan hoge hakken... ik dacht dat ik zou vallen, en wat verder nog? Ik herinner me dat Emerald een heel verhaal hield over je identiteit. Je moest een pseudoniem aannemen en je eigen achtergrondverhaal verzinnen. Moet ik ophouden?’
‘Wat?’ Clementine masseerde haar maag met haar vuisten. Het verkeer kroop. ‘Nee. Alsjeblieft niet. Ga door. Wat was je toneelnaam?’
‘Barbie. Nogal gênant. Ik was vroeger dol op barbies.’
‘Ga door, alsjeblieft,’ zei ze.
Dus ging Tiffany door.
Ze praatte over de ritmische lage bas en de mist van sigarettenrook, de drugs, de meisjes, de reglementen en hoe goed ze leerde paaldansen met allerlei draaibewegingen en in een loodrechte positie naast de paal, al had ze daarna wel pijn in haar schouders, maar als kind had ze op wedstrijdniveau geturnd, dus...
Clementine dacht aan de turnlessen van Holly. Misschien werd het tijd dat ze in plaats daarvan op vioolles ging.
De auto kroop vooruit.
‘Ga door,’ zei ze.
Tiffany praatte door.
Ze vertelde over die ene keer dat ze tijdens een privéshow op de alarmknop moest drukken, maar dat was echt de enige keer dat ze zich niet veilig voelde, en over de advocaat die alleen maar teder haar voeten wilde vasthouden en die ze een paar weken later op tv zag, waar hij over een proces werd geïnterviewd, en over de sjofel uitziende man in zijn verschoten poloshirt die gigantisch rijk bleek te zijn en stapels dollars fooi gaf, heel anders dan de bankiers in dure pakken, die je nota bene een cadeaubon van twee dollar gaven, en de jonge plattelanders die steeds geld pinden om haar nog een keer te boeken, totdat ze uiteindelijk zei: ‘Jongens, dit was het. Meer heb ik niet te laten zien.’ En de tweederangs beroemdheid die haar en Erin boekte voor een doucheshow en vervolgens steeds ‘Bravo, bravo!’ riep, alsof hij bij een opera was.
‘Of bij een concert.’ Tiffany keek opzij naar Clementine.
‘Doucheshow?’ zei Clementine.
‘Ja, dan ging je douchen terwijl de klant op een bank toekeek hoe je je afsponsde, of elkaar inzeepte, als je met een collega was. Ik vond het wel prettig. Het was erg warm en zweterig in die club. En dan was het heerlijk om even af te koelen.’
‘Goh,’ zei Clementine. Godallemachtig. Doucheshows. Ze vroeg zich af of ze moest overgeven. De kans was groot dat ze moest overgeven.
‘Zal ik nu maar ophouden?’ vroeg Tiffany.
‘Nee,’ zei Clementine. Ze sloot haar ogen, zag Ruby voor zich en deed ze weer open. ‘Praat door!’ zei ze harder.
En terwijl ze haar blik op de remlichten van de auto voor hen gericht hield en vurig wenste dat ze verdwenen, praatte Tiffany twintig onwerkelijke minuten achter elkaar door, de woorden stroomden over Clementine heen en ze raakte steeds de draad kwijt, ze hoorde alleen flarden: ‘De podiums in de privékamers waren keihard, dus namen we een zacht kleedje mee... sommige meisjes hadden drank nodig tijdens het werk, maar ik... concurrentie, die ene avond dacht ik: loop naar de pomp...’
Toen ze eindelijk bij de pylonen en de witte flitslichten kwamen, waar een takelwagen langzaam een rode, verwrongen auto in een vreemde hoek aan de bumper optilde en een agent aangaf dat ze door konden rijden, zei Tiffany ineens op een heel andere toon: ‘Daar gaan we.’ Ze trapte vol op het gaspedaal en geen van beiden zei nog een woord totdat ze het parkeerterrein van het ziekenhuis op reden.