|
8
De regen nam iets af, maar hield natuurlijk niet helemaal op, het leek verdomme wel of het nooit stopte, dus nam Tiffany de gelegenheid te baat om onder een paraplu de bak met lege wijn- en bierflessen van de vorige avond met een hoop gerammel de oprit af te slepen.
Ze dacht aan Dakota en de manier waarop ze naar haar had geglimlacht toen ze haar die ochtend naar school had gebracht: een koele, beleefde glimlach, alsof Tiffany de moeder van iemand anders was.
Er was iets aan de hand met Dakota. Het was nauwelijks waarneembaar. Misschien stelde het niets voor, of misschien toch wel. Het was niet zo dat ze zich misdroeg. Helemaal niet. Maar ze deed griezelig afstandelijk. Het was net alsof ze in een onzichtbare glazen stolp opgesloten zat.
Die ochtend had Dakota bijvoorbeeld kaarsrecht aan de ontbijttafel gezeten, zorgvuldig haar brood kauwend, met een lege, nietszeggende blik in haar ogen. ‘Ja, graag.’ ‘Nee, dank je.’ Waarom deed ze zo beleefd? Het was eng! Het was alsof ze een beleefde buitenlandse uitwisselingsstudent in huis hadden. Een eetstoornis? Maar ze at wel, al was het niet erg enthousiast.
Tiffany kon er niet achter komen, hoe ze ook haar best deed en hoeveel vragen ze ook stelde.
‘Er is niets aan de hand,’ zei Dakota elke keer op die nieuwe, mechanische manier.
‘Er is niets met haar aan de hand, laat haar dan met rust!’ zei Vid. Daardoor kon Tiffany het wel uitschreeuwen. Er was wel iets met Dakota aan de hand. Ze was tien. Een meisje van tien glimlachte niet beleefd naar haar moeder.
Tiffany was vastbesloten om door die stomme glazen stolp van Dakota heen te dringen. Ook al bestond die alleen in haar fantasie.
Ze was bijna op straat toen ze zag dat Oliver ook een vuilnisbak buiten ging zetten, al rammelde die niet zo hard als die van haar.
‘Goedemorgen, Oliver!’ riep ze. ‘Hoe gaat het? Wat een vreselijk weer, hè?’
Shit. Elke keer dat ze na die barbecue haar buren zag, spande ze haar buikspieren aan alsof ze een pilatesoefening deed.
Ze had Oliver altijd graag gemogen. Hij was zo eerlijk en beleefd; een beetje een oen, met dat zwarte haar en die bril had hij wel iets van een volwassen Harry Potter. Hij had een heel klein hoofd, dat viel erg op. Aan dat knikkertje van hem was niets te doen, maar Tiffany zou eigenlijk tegen Erika moeten zeggen dat ze zo’n vintage bril met een zwart montuur voor hem moest kopen; daarmee zou ze in één klap een knappe hipster van hem maken. (Vid had een enorm hoofd. Daar paste niet eens een baseballcap overheen. Niet dat hij die ooit droeg.)
‘Hoe gaat het, Tiffany?’ riep Oliver terug. Hij bleef met zijn vuilnisbak staan zonder geluid te maken, terwijl Tiffany met veel kabaal de hare over de stoep sleepte. ‘Moet ik je een handje helpen?’
‘Nee, nee, het lukt wel. Maar bedankt voor het aanbod! Dat hoor ik Vid niet zeggen! Oef. Ik heb mijn lichaamsbeweging wel weer gehad voor vandaag!’ (Dat was niet waar. Ze ging later op de dag naar de sportschool.) ‘Wat doe jij op dit tijdstip thuis? Ben je niet lekker?’
Ze liep tot op gehoorsafstand naar hem toe en zag Oliver verschrikt een blik op haar decolleté werpen. Hij fixeerde radeloos zijn blik op haar voorhoofd, alsof hij aan een proef onderworpen werd. Ja, joh, ik ben een proef, maar je slaagt er elke keer voor.
‘Ja, inderdaad. Ik was wat grieperig.’ Oliver sloeg een hand voor zijn mond en hoestte.
‘Hoe is het met Erika?’ vroeg Tiffany. ‘Ik heb haar de laatste tijd niet veel gezien.’
‘Prima,’ zei Oliver kortaf, alsof die vraag te persoonlijk was.
Godsamme, sinds die barbecue deed elk gesprek met Erika en Oliver gespannen en moeilijk aan, alsof ze met een ex sprak met wie ze de relatie onlangs had verbroken. Omdat zij was vreemdgegaan.
‘En eh... we hebben jullie niet veel gezien sinds...’ Ze maakte haar zin niet af. ‘Hoe gáát het met Clementine en Sam?’
Oliver hoestte. ‘Goed,’ zei hij. Hij keek fronsend over Tiffany’s schouder in de verte.
‘En met...’
‘Weet je, volgens mij heeft Harry al een tijd geen vuilnis buiten gezet,’ viel Oliver haar in de rede. Tiffany draaide zich om naar de lege plek voor Harry’s huis. Of het huis van meneer Spuug, zoals Dakota hem noemde, vanwege zijn gewoonte om te spugen naar alles wat hem niet beviel, zoals Dakota zelf. Soms keek hij naar Tiffany’s mooie dochter en dan spuugde hij, alsof haar bestaan hem met weerzin vervulde.
‘Die zet hij niet elke week buiten,’ zei Tiffany. ‘Ik denk dat hij niet veel afval heeft.’
‘Ja, dat weet ik,’ zei Oliver. ‘Maar ik heb het idee dat ik hem al weken niet heb gezien. Ik vraag me af of we bij hem langs moeten gaan.’
Tiffany draaide zich weer om naar Oliver. ‘Waarschijnlijk scheldt hij je dan alleen de huid vol.’
‘Waarschijnlijk heb je gelijk,’ beaamde Oliver spijtig. Hij was echt een aardige vent. ‘Het voelt alleen alsof ik die scheldkanonnades al heel lang niet heb gehoord.’
Tiffany keek naar Harry’s vervallen bakstenen huis van de woningbouwvereniging. Het had iets deprimerends: de verf die van de raamlijsten bladderde, de verbleekte rode dakpannen die gerepareerd moesten worden. Eens in de maand kwam een tuinman het gras maaien en de heg knippen, dus het was niet zo dat de boel verwaarloosd werd; maar al vanaf het moment dat ze hier kwamen wonen en Harry hen in de buurt had verwelkomd met de eis dat ze iets aan hun eik deden, was het een triest, eenzaam uitziend oud huis.
‘Wanneer heb ik hem voor het laatst gezien?’ vroeg Tiffany zich af. Ze zocht haar geheugen af naar onaangename incidenten. Harry had een paar keer in zijn voortuin naar Dakota geschreeuwd en haar aan het huilen gemaakt, waarop Tiffany haar zelfbeheersing had verloren en terug had geschreeuwd op een manier waarvoor ze zich later schaamde, omdat hij een oude man was en waarschijnlijk dement, iemand voor wie ze meer respect en zelfbeheersing had moeten opbrengen. Wat was de laatste keer geweest dat een van hen Harry kwaad had gemaakt?
Ineens wist ze het weer.
‘Je hebt gelijk,’ zei ze peinzend tegen Oliver met haar blik op het huis. ‘Het is al heel lang geleden dat ik hem heb gezien.’
Ze wist zelfs precies wanneer ze Harry voor het laatst had gezien. Het was op de ochtend van de barbecue. Die verdomde, afschuwelijke barbecue die ze sowieso nooit had gewild.