|
69
‘Ting, ting, ting!’ Pam tikte met haar lepeltje tegen haar waterglas en stond op. ‘Mag ik even jullie aandacht?’
Clementine had het kunnen weten. Een speech. Natuurlijk. Haar moeder hield al haar hele leven speeches. Bij elke verjaardag, elke feestdag, elke school-, sport- of muziekprestatie kwam zij met een speech.
‘O hemel, ga je voor ons zingen, Pam?’ vroeg Sylvia terwijl ze zich omdraaide naar Pam. Ze gaf Clementine een knipoog.
Clementine schudde haar hoofd naar haar. Ze wist dat Sylvia een verschrikkelijke moeder voor Erika was geweest, dat ze door de jaren heen onvergeeflijke dingen had gezegd en gedaan, en dan had ze ook nog die verzamelwoede, maar toch had ze altijd een verraderlijk soort genegenheid voor haar gevoeld. Ze genoot van Sylvia’s ondermijnende gedrag, haar bizarre opmerkingen, haar omslachtige verhalen en haar snibbige hatelijkheidjes. In tegenstelling tot haar leek haar eigen moeder altijd zo ernstig en bezadigd als de goedbedoelende echtgenote van een dominee. Clementine genoot vooral van Sylvia’s outfits. Ze kon eruitzien als een excentrieke intellectueel, maar ook net zo makkelijk als een Russische prinses of een dakloze. (Helaas had ze voor Erika’s bruiloft voor de ‘dakloze’ gekozen om zonder dat het zin had iets ingewikkelds duidelijk te maken wat allang vergeten was.)
Deze avond zag Sylvia eruit als een dame die ergens ging lunchen. Je zou denken dat ze in een imposant en opzichtig huis woonde, met een bankier als echtgenoot.
‘Ik hoop dat jullie me willen toestaan een paar woordjes te zeggen,’ zei Pam. ‘Er zijn hier vanavond twee mensen die alleen maar beschreven kunnen worden als...’ Ze wachtte even en haalde toen diep en bevend adem. ‘... stille helden.’
‘Bravo!’ zei Clementines vader te hard. Hij had meer gedronken dan gewoonlijk. Erika’s moeder maakte hem nerveus. Ze had bij een schoolconcert een keer naast hem gezeten, en toen ze het over de lokale politiek hadden, had ze haar hand kennelijk ‘heel dicht naast zijn... je weet wel’ gelegd (zo omschreef Pam het), waarop Clementines vader ‘een heel raar geluid uitstootte, een soort gejank’.
‘Ja, dat zijn ze, stille, bescheiden, miskende helden, maar in elk geval helden,’ vervolgde Pam.
‘Aaw.’ Sylvia hield in een timide gebaar haar hoofd schuin, alsof Pam het over haar had.
Erika draaide haar ene schouder rond alsof ze een stijve nek had. Oliver zette zijn bril goed en schraapte zijn keel. Ze zagen er allebei uit alsof ze zich bijzonder opgelaten voelden. ‘Waarom hebben jullie Erika’s moeder uitgenodigd?’ had Clementine eerder op de avond aan Pam gevraagd.
‘Ik dacht dat dat leuk zou zijn voor Erika,’ zei Pam, in de verdediging gedrongen. ‘We hebben Sylvia al een tijd niet gezien, en haar verzamelwoede is de laatste tijd weer heel erg geworden, dus ik dacht dat dit misschien zou helpen.’
‘Maar Erika heeft een hekel aan haar moeder,’ zei Clementine.
‘Niet echt een hekel,’ had Pam gezegd, maar ze keek aangeslagen. ‘O god, ik had haar waarschijnlijk beter niet kunnen vragen, je hebt gelijk. Erika zou zonder haar meer van de avond kunnen genieten. Je probeert het goede te doen, nietwaar? Het pakt alleen niet altijd zo uit.’
Nu keek ze opgewekt de kamer rond.
‘Ze willen geen loftuitingen. Ze willen geen medailles. Ze willen waarschijnlijk deze speech zelfs niet!’ Ze lachte vrolijk.
‘Ik wil wel een medaille,’ zei Holly.
‘Sst, Holly,’ zei Sam, die aan de andere kant van Holly zat. Hij had nauwelijks een hap gegeten.
‘Maar sommige dingen kunnen gewoonweg niet ongezegd blijven,’ ging Pam door.
‘Maar ik wil echt een medaille!’ zei Holly eisend.
‘Er ís geen medaille,’ siste Clementine.
‘Nou, waarom zei oma dat dan?’
‘Dat heeft ze niet gezegd!’ zei Sam.
Erika’s moeder giechelde verrukt.
‘We zijn Erika en Oliver zo ontzettend veel dank verschuldigd,’ zei Pam, ‘dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen om...’
‘Kun jij even het water aangeven, Martin?’ vroeg Sylvia op hoorbare fluistertoon aan Clementines vader.
Pam zweeg en keek hoe haar man half overeind kwam en opgelaten de waterkan naast Sylvia zette terwijl hij alle blikken meed.
‘Sorry, Pam,’ zei Sylvia. ‘Ga door. Beeldige oorbellen heb je trouwens.’
Pam bracht in verwarring haar hand naar een oor. Ze droeg de eenvoudige gouden knopjes die ze altijd inhad. ‘Dank je, Sylvia. Waar was ik gebleven?’
‘Dank verschuldigd,’ zei Sylvia behulpzaam terwijl ze een glas water inschonk.
Oliver gooide zijn hoofd in zijn nek en bestudeerde het plafond alsof hij daar inspiratie of redding zocht.
‘Eh... ja, dank verschuldigd,’ zei Pam.
Ruby, die naast Clementine zat op een stoel met een kussen erop, legde plotseling doelbewust haar vork neer en gleed van de stoel af.
‘Waar ga je naartoe?’ fluisterde Clementine.
Ruby legde haar hand half om haar mond. ‘Ik ga bij opa op schoot.’
‘Ik wilde bij opa op schoot zitten,’ zei Holly verontwaardigd. ‘Ik wilde net bij opa op schoot gaan zitten.’
‘Er is een citaat,’ zei Pam. (Er was altijd een citaat.) Ze spreidde haar handen met de palm naar boven. Ze bracht haar citaten graag met het typische gebaar van een staatsman. ‘Vrienden zijn de familieleden die we zelf uitkiezen.’
‘Juist,’ zei Sylvia. ‘Helemaal mee eens.’
‘Ik weet niet precies wie dat heeft gezegd,’ zei Pam. Ze noemde graag de geciteerde. ‘Ik wilde het nog opzoeken.’
‘Geeft niet, Pam, we kunnen het altijd later nog opzoeken,’ zei Clementine.
‘Oliver kan het nu wel even opzoeken!’ bood Sylvia aan. ‘Oliver! Waar is je telefoon? Dat kan hij heel snel. Tikkerdetik en hij heeft het antwoord!’
‘Mam,’ zei Erika.
‘Wat?’
‘Vrienden zijn de familieleden die we zelf uitkiezen,’ herhaalde Pam. ‘En ik ben heel blij dat Clementine en Erika elkaar als vriendin hebben uitgekozen.’ Ze wierp een blik op Clementine en keek toen snel weg. ‘Erika. Oliver. Door jullie fantastische actie hebben jullie het leven van onze lieve Ruby gered. We kunnen daar natuurlijk nooit genoeg voor terugdoen. We zijn jullie een dank verschuldigd die we...’
‘Ik geloof dat we het al over die dankbaarheid hebben gehad,’ zei Sylvia. ‘Ja, toch? Trouwens, ik heb gehoord dat de schuld wordt ingelost...’
‘Sylvia!’ zei Oliver.
Sylvia wierp Clementine een ondeugende blik toe. Ze boog zich naar haar toe en fluisterde zodat Oliver en Erika het niet konden verstaan: ‘Oliver en jij, hè?’
Clementine keek haar fronsend aan. Ze begreep het niet.
‘Jullie maken samen een kind!’ maakte Sylvia duidelijk. Haar ogen vonkten kwaadaardig. Clementine zag dat Erika haar kaken op elkaar klemde als iemand die een pijnlijke maar noodzakelijke medische ingreep ondergaat.
‘Erika en Oliver. We houden van jullie. We bedanken jullie. We proosten op jullie.’ Pam hief haar glas. ‘Op Erika en Oliver.’
Na enig gedoe had iedereen zijn glas wijn of water te pakken om te toosten.
‘Proost!’ riep Holly. Ze hief haar limonadeglas naar het wijnglas van Clementine. ‘Proost, mammie!’
‘Ja, proost. Voorzichtig, Holly,’ zei Clementine. Ze zag dat Holly helemaal door het dolle raakte. De laatste paar dagen was niet te voorzien wat ze van plan was, en op dit moment was ze dronken van een overdosis limonade.
‘Proost, papa!’ zei Holly. Het drong niet tot Sam door. Hij hield zijn glas wijn nog steeds omhoog, maar zijn blik was gericht op Ruby, die bij Martin op schoot zat en iets tegen Whisk fluisterde.
‘Ik zei próóst, papa,’ zei Holly boos. Ze ging op haar knieën op de stoel zitten en stootte haar glas zo hard tegen het wijnglas van haar vader dat het in zijn hand in stukken brak.
‘Jezus!’ Sam sprong overeind alsof hij door een kogel was geraakt. Hij keek naar Holly en schreeuwde: ‘Dat was stout! Je bent een heel stout meisje!’
Holly kromp in elkaar. ‘Sorry, papa. Het was een ongeluk.’
‘Het was een dom ongeluk,’ brulde hij.
‘Zo is het wel genoeg,’ zei Clementine.
‘O hemel,’ zei Pam.
Sam stond op met een bloedende hand. Even was het enige wat ze hoorden het constante getik van de regen.
‘Wil je dat ik even naar de wond kijk?’ bood Sylvia aan.
‘Nee,’ zei Sam bot. Hij zoog op de zijkant van zijn hand. Hij ademde zwaar. ‘Ik heb frisse lucht nodig.’ Hij verliet de kamer. Dat was het enige wat Sam tegenwoordig deed: kamers verlaten.
‘Zo! Een klein drama schopt leven in de brouwerij,’ zei Sylvia.
Oliver stond op en begon de glasscherven op te rapen.
‘Kom eens bij me zitten, Holly,’ zei Erika terwijl ze haar stoel naar achteren schoof en op haar benen tikte, en tot Clementines verbazing liet Holly zich van haar stoel glijden en rende ze naar Erika toe.
‘Ik zei nog zo dat je voorzichtig moest zijn, Holly,’ zei Clementine, en ze wist dat ze haar alleen zo scherp toesprak omdat zij Holly’s troostrijke lijfje tegen zich aan had willen voelen. Zij wilde Holly zelf op schoot, niet bij Erika, en dat was kinderachtig. Al haar emoties waren pietluttig en misplaatst geworden. Ze zou serieus haar auditie moeten afzeggen. Ze was emotioneel te onvolwassen om ooit een goede musicus te worden. Ze stelde zich voor dat haar strijkstok piepend en schrapend over de snaren ging, alsof ze ineens een beginneling was geworden: schrille, lelijke noten die overeenkwamen met haar schrille, lelijke emoties.
‘Juist. Nou. Iemand thee? Koffie?’ vroeg Pam. ‘Erika heeft lekkere chocoladeballetjes meegebracht, die heerlijk smaken bij een kopje thee. Helemaal raak!’
‘Slimme meid is het toch,’ zei Sylvia.
‘Ik ben buitengewoon,’ zei Erika.
Toen Pam de ingewikkelde procedure startte waarbij iedereen zijn voorkeur voor koffie of thee uitsprak, verzamelde Clementine de borden en bracht ze naar de keuken. Haar vader volgde haar met Ruby in zijn armen, die de behaaglijke, superieure blik had van een kind in de armen van een grote man, als een kleine, mollige sultan.
‘Alles goed?’ vroeg haar vader.
‘Ja hoor,’ zei Clementine. ‘Sorry van Sam. Hij is gewoon gestrest door zijn werk, denk ik.’
‘Ja, hij lijkt nogal gestrest door die nieuwe baan,’ zei Martin. Hij zette Ruby op de grond toen ze begon te spartelen. ‘Maar ik denk dat er meer aan de hand is.’
‘Tja, hij heeft het moeilijk sinds dat... ongeluk,’ zei Clementine.
Ze wist niet zeker of ze het een ongeluk mocht noemen als dat woord betekende dat ze zichzelf niet verantwoordelijk achtte.
‘Sam neemt het zichzelf kwalijk dat hij niet op Ruby heeft gelet, en ik denk... ik wéét dat hij het mij ook kwalijk neemt,’ zei ze. Het was op de een of andere manier makkelijk om het ruiterlijk toe te geven tegenover haar vader, die haar woorden nam voor wat ze waren, in plaats van tegenover haar moeder, die te intens en empathisch zou luisteren en alles zou afmeten naar haar eigen emoties.
‘En ik geloof dat ik het hem kwalijk neem,’ zei Clementine. ‘En tegelijkertijd doen we net alsof we het elkaar helemaal niet kwalijk nemen.’
‘Juist,’ zei haar vader. ‘Tja, dat noemen ze een huwelijk. Je geeft altijd elkaar de schuld.’ Hij opende een keukenkastje en begon er bekers uit te halen. ‘Wedden dat ik de verkeerde eruit haal?’ Hij draaide zich om naar Clementine met twee bekers waarvan de oren aan zijn vingertop hingen. ‘Maar ik denk dat er meer aan de hand is. Hij is niet in orde. In zijn hoofd zit het niet helemaal goed.’
‘Niet die, Martin.’ Pam kwam jachtig de keuken in. ‘We gebruiken die mooie.’ Ze pakte de bekers van hem af en zette ze snel op hun plaats terug. ‘Bij wie zit het in zijn hoofd niet helemaal goed?’
‘Bij Sam,’ zei Clementine.
‘Dat zeg ik al weken,’ zei Pam.