|
39
Het was verdomme weer harder gaan regenen. Tiffany begon het zat te worden. Vid en Tiffany hadden allebei afspraken afgezegd zodat ze de rest van de dag thuis konden blijven. Ze dronken koffie in de keuken, terwijl Dakota tv-keek in de kamer ernaast, met Barney opgekruld op de bank naast haar. Natuurlijk hoefde ze vandaag niet naar school. ‘Dat geeft de andere kinderen een kans om wat in te lopen,’ zei Vid.
Tiffany was nog aan het bijkomen van Dakota’s snikkende bekentenis achter in de auto langs de weg.
Het ging om iets heel kleins. Het ging om iets heel groots. Iedereen had het kunnen zien, en toch was het Tiffany niet opgevallen. Als Vid niet had gezegd dat Clementine haar cello kon leren spelen, zou Dakota misschien nooit ingestort zijn en hadden ze de waarheid misschien nooit gehoord.
Tiffany en Vid hadden de hele dag wel naast Dakota kunnen blijven zitten om haar te laten praten, er voor haar te zijn, maar uiteindelijk had Dakota gezegd: ‘Eh... jullie moeten het niet verkeerd opvatten, maar mag ik wat meer ruimte?’ En ze had met haar handen een cirkel gemaakt om de ruimte aan te geven die ze om zich heen wilde. Ze leek weer meer haar oude zelf, alsof de glazen stolp die ze om zich heen had gecreëerd elk moment kon breken.
Het was tijd om na te denken over het eten van vanavond, maar Tiffany had ineens vreselijk veel trek in chocola bij de koffie en herinnerde zich de pot met chocoladeballetjes die in de provisiekast stond.
Vid probeerde grommend het deksel eraf te draaien. ‘Wel verd...!’ Zijn gezicht liep rood aan. Hij was nog nooit eerder door een deksel verslagen. Hij hield de pot in de lucht en bekeek het etiket. ‘Hoe komen we hier eigenlijk aan?’
‘Die bracht Erika mee naar de barbecue,’ zei Tiffany.
Vids gezicht betrok onmiddellijk, en Tiffany schrok toen duidelijk werd hoezeer hij, zelfs na al die weken, nog van slag was door het voorval, ook al zei hij dat hij er niet meer aan dacht. Wat stom van haar om dat te geloven. Vid misleidde de boel. Hoe verdrietiger hij was, hoe luchtiger hij deed.
‘Volgens mij is dat deksel er met superlijm op geplakt,’ zei Vid tijdens zijn laatste poging. ‘Echt, dat denk ik.’
‘Verdomme,’ zei Tiffany. ‘Ik had er net zo’n zin in.’
Ze pakte de pot van hem over en begon met een botermesje op de randen van het deksel te tikken, zoals haar moeder altijd deed.
‘Dat helpt niet,’ schimpte Vid. ‘Geef maar terug. Laat me het nog eens proberen.’
‘Heeft Clementine je nog teruggebeld?’ vroeg Tiffany.
‘Nee,’ zei Vid.
‘Spreek je wel een boodschap in?’ zei Tiffany. ‘Of hang je gewoon op?’
‘Ik hang op,’ gaf Vid toe. ‘Waarom zou ze niet reageren? Ik dacht dat ze me wel mocht.’
Ze wilden dat Clementine met Dakota zou praten om duidelijkheid te scheppen.
‘Ze mocht je ook,’ zei Tiffany. ‘Ze mocht je heel erg. Dat is deels het probleem.’
Vid pakte de pot van Tiffany aan en begon weer mopperend en vloekend aan het deksel te draaien. ‘Verdomme. Ga open, kloteding. We moeten elkaar... gewoon... weer zien. Dan voelen we ons allemaal beter, denk ik. Dit... die stilte, maakt alles... groter, erger... O, krijg de pest!’
Hij rukte zo hard aan het deksel dat de pot uit zijn handen vloog en met een smak op de grond in stukken viel, zodat de hele vloer vol chocoladeballen en glasscherven lag.
‘Zo, kijk aan,’ zei Vid nors. ‘Nu is hij open.’